Startpagina Leesidee Stichting EchelonStichting Beleven
 
VERHAAL
print ⇒
GROEP
7-8
THEMA
Oplossen van problemen, fouten maken
SAMENVATTING
Een knecht schrikt van een uil die zich schuil houdt in de stal. Als de baas er bij gehaald wordt en deze er ook bang van is, wordt het hele dorp er bij gehaald en wordt de schuur uiteindelijk in brand gestoken om van het duivelse wezen af te komen.
WERKVORMEN
- kringgesprek
LESOPZET
a. Neem een doosje of kistje en stop er iets in wat er eng uitziet. Bijvoorbeeld een grote plastic spin, een griezelig uitziend masker. Vertel dat je iets heel engs in het kistje hebt. Bouw de spanning op. Ga dan met het kistje de kinderen één voor één langs en laat ze even in het kistje kijken. Beweeg eventueel het kistje een beetje om het schrikeffect te vergroten. De kinderen die al hebben gekeken mogen niet vertellen wat er in zit. Laat de kinderen elkaar aansteken met het griezelen over de inhoud.
b. Vertel het verhaal.
c. Kringgesprek met de volgende vragen: Wat doen de mensen nu verkeerd? Waarom? Denk je dat ze elkaar aanstaken met hun angst? Hadden ze het anders kunnen doen? Moest de uil nu wel dood gemaakt worden? Waarom wel/niet? Ken je voorbeelden uit de geschiedenis waarbij men ook grote fouten heeft gemaakt door onwetendheid en door angst. (Voorbeelden zijn: heksenverbranding, Jodenvervolging.)
DOELSTELLING
- Kinderen zien in dat onwetendheid en angst tot vreemde oplossingen kan leiden.
- Kinderen denken na of wat anderen zeggen altijd waar is.
- Kinderen denken na of ze altijd hetzelfde moeten doen wat anderen doen.
BIJZONDERHEDEN
Door het kringgesprek is dit verhaal een mooie inleiding voor een geschiedenisles.

DE UIL
Een paar honderd jaar geleden, toen de mensen nog lang niet zo verstandig en geslepen waren als tegenwoordig, heeft er in een kleine stad een merkwaardig voorval plaats gevonden. Bij toeval was één van die grote uilen die men oehoes noemt uit t naburig bos s nachts in de schuur van een burger terecht gekomen, en omdat het juist dag werd, waagde hij zich niet meer uit zijn schuilhoek naar buiten uit vrees voor de andere vogels; want die beginnen altijd vreselijk te krijsen, als ze hem zien. Toen nu de huisknecht s morgens in de schuur kwam, om stro te halen, schrok hij bij t gezicht van de uil - die in n hoek zat - zo erg, dat hij hard wegliep en aan zn meester aankondigde dat er een ondier, zoals hij van zn levensdagen nog niet gezien had, in de schuur zat, zn ogen in zn hoofd zat te draaien en hem zo maar kon verslinden. "Jawel," zei zn meester, "ik ken je al: een lijster nazetten, dat kun je heel dapper, maar als je een dode kip ziet liggen, dan ga je eerst een stok halen, voordat dichterbij komt. Ik zal zelf wel eens gaan kijken, wat dat voor een ondier wezen zal." vervolgde de baas, en zelf ging hij heel dapper de schuur in en keek rond.

Maar toen hij het verwonderlijke en zeldzame beest met eigen ogen aanschouwde, werd hij niet minder bang dan de knecht. In een paar sprongen was hij buiten, liep maar de buren en smeekte hun, hem tegen een onbekend, vervaarlijk dier te beschermen; anders liep de hele stad gevaar, als hij uit de schuur waar hij nu in zat, losbrak. Groot lawaai en geschreeuw in alle straten: de burgerij kwam eraan met spiesen, hooivorken, zeisen en bijlen gewapend, alsof ze een vijandelijk leger tegemoet trokken; tenslotte kwamen alle raadsheren en de burgemeester voorop.

Toen ze zich op het marktplein hadden opgesteld, trokken ze naar de schuur en omsingelden die. Toen trad één van de dappersten naar voren en ging er met gevelde lans op af, maar meteen kwam hij er onder een vervaarlijke schreeuw weer uit, doodsbleek, en hij kon verder geen woord meer uitbrengen. Nog twee anderen waagden zich naar binnen, maar het verging hun niet anders.

Eindelijk trad er iemand naar voren en dat was een grote, sterke kerel, beroemd om zn krijgsdaden en hij sprak: "Met aankijken alleen zullen jullie het ondier niet verjagen, hier moet een heldendaad gedaan worden, maar ik zie dat jullie hier allemaal vrouwmensen geworden zijn en dat niemand het vosje bijten wil." Hij liet zich een harnas, zwaard en lans brengen, en trok de wapenrusting aan. Allen prezen zijn moed, al waren er velen bezorgd voor zijn leven. Beide schuurdeuren werden geopend, en daar zag men de uil. Die was intussen midden op de grote dwarsbalk gaan zitten. Hij liet een ladder brengen en toen hij die plaatste en zijn voet op de eerste sport wou zetten, riepen ze allemaal, dat hij flink moest zijn, en riepen in een gebed Sint Jorisaan, die de draak gedood had of hij hem wilde helpen.

En toen deze dappere man haast boven was en de uil zag dat het op hem was gemunt, terwijl hij ook verward was door het geschreeuw van al die mensen, wist hij niet waar hij heen moest, hij draaide met zijn ogen, zette zn veren op, sloeg de vleugels wijd uit, hapte met zn snavel en stiet met rauwe stem zn oehoe! oehoe! uit. "Stoten! Stoten!" riepen de mensen buiten naar de held. "Als iemand stond, waar ik nu sta," antwoordde hij, "dan zou hij niet stoten roepen." Wel zette hij zn voet nog één sport hoger, maar toen begon hij te bibberen en half in onmacht trok hij zich omzichtig terug.

Nu was er niemand meer bereid, zich in het gevaar te begeven. "Het ondier heeft," zeiden ze, "de sterkste uit ons midden alleen al door zijn happen en blazen vergiftigd en bijna dodelijk gewond, moeten wij anderen dan ook ons leven in de waagschaal stellen?" Ze beraadslaagden, wat er te doen was, wilde de hele stad niet vergaan. Lang scheen alles vergeefs, tot eindelijk de burgemeester een uitweg had gevonden. "Het is mijn mening," sprak hij, "dat wij uit de gemeentekas deze schuur en alles wat erin ligt, de zakken koren, het stro, en het hooi, aan de eigenaar vergoeden en hem schadeloos stellen; en dat we dan het hele gebouw en het ondier daarbij, verbranden, dan hoeft niemand zijn leven meer te wagen. Hier mag geen middel verzuimd worden, en gierigheid zou onheil kunnen betekenen." Allen waren het daarmee eens. Zo werd de schuur aan alle vier de hoeken aangestoken en daarbij kwam de uil jammerlijk om. Wie het niet gelooft, moet er zelf maar naartoe gaan en navraag doen.
HERKOMST
Duitsland
BRON
"De sprookjes van Grimm; volledige uitgave" vertaald door M.M. de Vries-Vogel. Unieboek BV - Van Holkema & Warendorf, Weesp, 1984.
Leesidee + verhaal afdrukken

 
Leesidee is een gezamenlijk project van Stichting Echelon en Stichting Beleven