dinsdag 19 maart 2024

Volksverhalen Almanak


De boterbloem en de held Archibald


Er woonde eens in een boerenhof bij een hoge den een oude vrouw die helemaal alleen op de wereld was. Ze had niets anders dan haar zeven koeien. Iedere morgen dreef ze haar koeien naar de wei en iedere avond haalde ze de koeien weer op om ze te melken. Dat was alles wat ze te doen had.
Op een avond, toen de oude vrouw haar koeien weer naar huis dreef, vond ze in het gras een boterbloem met zeven blaadjes. De oude vrouw bleef staan, want zo'n mooie boterbloem had ze van haar leven nog niet gezien. Voorzichtig trok ze het plantje met wortel en al uit de grond, wikkelde het in een doek en haastte zich naar huis. Daar legde ze het op haar hoofdkussen en ging de koeien melken. De oude vrouw molk de ene koe na de andere, tot er plotseling een geluid van trommels en klokjes uit de hof kwam. De oude vrouw was zeer verbaasd: "Wie trommelt daar, wie zijn daar aan het dansen? Ik moet maar eens even gaan kijken."
Ze aarzelde niet lang, stond op en liep zonder het te merken in haar haast de melkemmer omver.
In de boerenhof was alles rustig, er was niemand, maar binnen, op de plaats van de boterbloem met de zeven blaadjes, zat nu een beeldschoon meisje. Haar ogen straalden als twee edelstenen, haar ogen waren zo donker als die van een sabeldier, haar haren waren zo mooi als een herfst-nacht. De oude vrouw was zeer verheugd. "Wees welkom, meisje, wees welkom, boterbloempje, jij zult mijn dochter worden, dan ben ik tenminste niet meer alleen op de wereld."
En zo bleef boterbloempje op de boerenhof bij de oude vrouw. Ze leefden een jaar lang gelukkig en tevreden, tot er op een dag een jager van heel ver bij hen verscheen. Een wit eekhoorntje had hem hier gebracht. De jonge jager, de held Archibald, had hem in het woud gezien en op hem geschoten. Gewoonlijk raakte Archibald alles waarop hij mikte, maar ditmaal miste hij. Het witte eekhoorntje sprong van den naar den, slingerde zich van de ene berk naar de andere, rende van de vroege morgen tot de late avond door het woud en de jonge jager ging hem op zijn paard achterna. Nu was hij het eekhoorntje tot aan de boerenhof van de oude vrouw gevolgd. Hier sprong het in een hoge den. Archibald richtte op het eekhoorntje en schoot, maar ook ditmaal miste hij. Zijn pijl vloog in de schoorsteen van de hoerenhof. Archibald bleef op zijn paard zitten en riep:
"Hé, oude vrouw, hoor je me, breng mijn pijl eens terug!" Maar in de boerenhof bleef het rustig, uit de hof kwam geen geluid, de oude vrouw bracht hem de pijl niet. De jonge jager ergerde zich, werd vuurrood van kwaadheid, sprong van zijn paard en liep naar de boerenhof. Maar nauwelijks was hij binnen of hij bleef als aan de grond genageld staan. In de hof zat een beeldschoon meisje; nog nooit had hij zo'n mooi meisje gezien. Haar ogen straalden als edelstenen, het bruin van haar ogen was zo donker als dat van een sabeldier, haar haren zo mooi als een herfstnacht. Haar knappe verschijning benam hem een moment de adem. Hij vergat helemaal waarom hij naar de boerenhof was gekomen. Als een razende sprong hij in het zadel en reed naar huis en toen hij thuiskwam riep hij:
"Vadertje, moedertje, ik wil graag trouwen. Op de boerenhof bij een hoge den woont een oude vrouw met een beeldschoon meisje, zo mooi, als ik in mijn leven nog niet gezien heb. Ga er heen en vraag de oude vrouw om het meisje, anders zal ik mijn hele leven ongelukkig blijven."
De ouders gaven hun toestemming. De volgende dag stuurden ze meteen negen goede ruiters naar de oude vrouw, die het beeldschone meisje voor hun zoon moesten halen. Toen de ruiters bij de boerenhof aankwamen, van hun paarden sprongen en naar binnen gingen, bleven ze als aan de grond genageld staan. In de boerenhof zat een beeldschoon meisje, haar ogen straalden als edelstenen, het bruin van haar ogen was zo donker als dat van een sabeldier, haar haren zo mooi als een herfstnacht. Zo'n schoonheid hadden ze nog nooit gezien. De oudste ruiter maakte een buiging voor de oude vrouw en zei:
"Geef ons, goede vrouw, het beeldschone meisje, geef haar onze Archibald tot vrouw."
De oude vrouw wist wie Archibald was, ze had van hem alleen maar goede dingen gehoord en daarom knikte ze. "Ik geef haar, als ze zelf wil."
En toen maakte de oudste ruiter een buiging voor het beeldschone meisje:
"Zeg meisje, wil jij onze jonge Archibald tot echtgenoot?" Boterbloempje wist wie Archibald was, ze had alleen maar goede dingen van hem gehoord en had de jonge held vanaf het eerste ogenblik erg aardig gevonden. Daarom zei ze: "Ja, dat wil ik wel, als jullie de oude vrouw een vergoeding geven, zoals zij die wenst."
De ruiters beloofden haar te geven wat ze zou vragen. De oude vrouw wenste voor haar boerenhof een heleboel koeien en paarden.
"Het moeten er zoveel zijn, dat er voor mij geen plaats meer over blijft. Dan krijgen jullie boterbloempje." En de ruiters dreven zoveel koeien en paarden naar de boerenhof, dat je geen voet meer kon verzetten. Daarna brachten ze voor de bruid een prachtige appelschimmel met een zilveren paardentuig en een gouden zadel. Toen boterbloempje op de schimmel zat, zag ze eruit als een prinses. En Archibald reed naast haar op zijn paard en zag er uit als een prins.
De ruiters reden voor hen uit en de bruid en bruidegom reden er met langzame pas achter en onderweg praatten ze vrolijk, kusten elkaar en lachten, tot er opeens een vos op de weg liep. Nauwelijks had de bruidegom hem gezien, of hij liet hem niet meer met rust.
"Op deze vos moet ik jagen. Rij vast vooruit, lief boterbloempje, ik haal je in als ik de "vos heb. Dan heb ik tenminste een geschenk voor jou. Maar let wel op, want straks splitst de weg zich in tweeën. De ene weg herken je aan een sabelvel en de andere aan een berenvel. Je moet niet de berenweg nemen, maar de sabelweg, dan kom je vanzelf bij de boerderij van mijn ouders."
Daarna gaf hij zijn paard de sporen en ging de vos achterna. Het beeldschone meisje reed alleen verder. Toen boterbloempje aan de splitsing kwam ging ze helemaal in gedachten de berenweg op. Ze had de woorden van de bruidegom vergeten en stuurde het paard de verkeerde weg in.
De berenweg kwam uit bij een heel grote boerderij, die helemaal van ijzer was. Uit de boerderij kwam een ijzeren draak met maar één voet, één hand, één oog en een lange zwarte tong, die tot op zijn borst hing. De draak bulderde: "Wees welkom boterbloempje, ik had je al verwacht." En voor de prinses iets kon doen, werd ze door de draak uit het gouden zadel gesleurd. Hij trok haar bruidsjapon aan, nam haar gezicht en veranderde zich in een bruid. Hij gooide boterbloempje voor de honden, ging in het zadel zitten en reed bij de splitsing de sabelweg in. Toen "ze" de bruidegom had ingehaald, waren ze vlak bij de boerderij van de bruidegom. Dat het boterbloempje niet was, dat het zijn echte bruid niet was, daar merkte hij niets van. Uit de boerderij kwamen negen jonkheren en negen mooie meisjes de bruid tegemoet om haar te begroeten. "Zodra de bruid een woord zal spreken," zeiden de meisjes, "zullen er allemaal witte parels uit haar mond vallen."
"Waar de bruid ook zal lopen," zeiden de jonkheren, "zullen uit het gras zwarte valken omhoog vliegen." En om op de valken te kunnen schieten, maakten ze hun pijl en boog klaar.
Maar nauwelijks had de prinses een woord gesproken, of er vielen allemaal kikkers uit haar mond en ze had nog geen voet verzet, of er liepen allemaal muizen en ratten in het gras. De negen mooie meisjes en de negen jonkheren waren daar erg verbaasd over. Zo'n mooi uiterlijk en dan zo'n lelijk karakter! Wat een vreemde vrouw had Archibald gekozen. Maar wat konden zij er aan doen? Nog dezelfde dag begon de bruiloft. Ze begonnen te eten en te drinken, zoals dat gebruikelijk is bij een bruiloft. Maar dat het boterbloempje niet was, dat het niet de echte bruid was die Archibald gekozen had, dat zag niemand.
Terwijl Archibald zich op het huwelijk verheugde en zich van geen kwaad bewust was, dreef de oude vrouw uit de boerenhof bij de hoge den haar koeien van de wei naar huis. Onderweg vond ze in het grasveld een prachtige boterbloem met zeven blaadjes. De oude vrouw had nog nooit zo'n mooie boterbloem gezien, behalve dan de bloem die ze een jaar geleden had gevonden. Voorzichtig trok ze de bloem met wortel en al de grond uit, wikkelde hem in een doek en haastte zich naar huis. Daar legde ze de boterbloem op haar hoofdkussen en ging de koeien melken. De oude vrouw molk de ene koe na de andere, toen er plotseling een geluid uit de boerenhof kwam van trommels en klokjes. De oude vrouw was zeer verbaasd: "Wie trommelt daar, wie zijn daar aan het dansen? Ik moet maar eens even gaan kijken."
Ze aarzelde niet lang, stond op en liep zonder het te merken in haar haast de melkemmer omver.
Maar in de boerenhof was alles rustig, er was niemand; alleen binnen, op de plaats van de boterbloem met de zeven blaadjes zat nu het meisje en ze was nog mooier dan voorheen. De oude vrouw riep uit: "Wat is er gebeurd, dat je teruggekomen bent?" En toen vertelde het beeldschone meisje, wat er gebeurd was, hoe Archibald achter de vos was aangegaan en hoe ze op de berenweg bij de ijzeren boerderij kwam. "Daar sleurde de draak mij uit het zadel, trok mijn bruidsjapon aan, nam mijn gezicht, vermomde zich als een prinses en reed Archibald achterna. Mij leverde hij aan de genade of ongenade van de honden over en die sleepten mijn beenderen naar de boerenhof. Zo werd ik weer een boterbloem en heb jij me weer onder de mensen gebracht. Maar wat moet er nu van mij worden; zal ik Archibald ooit weer terugzien?" De oude vrouw troostte haar:
"Wacht maar af, wees niet bang. Je blijft bij mij, tot je hem terugziet, dan ben ik tenminste niet meer alleen." En zo bleef boterbloempje op de boerenhof van de oude vrouw. Ze leefden een maand gelukkig, tot er op een dag een jonge jager van ver bij hen verscheen. Het witte eekhoorntje had hem hier gebracht. De jonge jager had het in het woud gezien en erop geschoten. Meestal schoot de jager raak, maar ditmaal miste hij. Het witte eekhoorntje sprong van den naar den en slingerde zich van de ene berk in de andere, rende van de vroege ochtend tot de late avond door het woud en de jonge jager ging hem op zijn paard achterna. Hij volgde het eekhoorntje tot aan de boerenhof. Daar sprong het in de hoge den. De jonge jager richtte op de eekhoorn, hij schoot, maar ook ditmaal miste hij. Zijn pijl vloog door de schoorsteen van de boerderij. De jonge jager bleef op zijn paard zitten en riep:
"Hé, oude vrouw, hoor je me, breng mijn pijl eens terug!" Maar in de boerenhof bleef alles rustig, uit de hof kwam geen geluid, de vrouw bracht hem de pijl niet. De jonge jager werd woedend, sprong vuurrood van zijn paard en liep naar de boerenhof. Nauwelijks was hij binnen, of hij bleef als aan de grond genageld staan. In de boerenhof zat een beeldschoon meisje; ze keek hem aan, zoals nog nooit een meisje naar hem gekeken had. Archibald geloofde zijn eigen ogen niet, hij wist niet of hij waakte of droomde. Dat mooie meisje was zijn boterbloempje, maar nog honderd maal mooier dan voorheen!
Hij was zeer verbaasd en vroeg: "Wat doe je hier, lief boterbloempje?"
De prinses antwoordde: "Ik heb veel verdriet omdat je me ontrouw bent geweest, je hebt me verlaten voor een vos en ik ben de dood tegemoet gegaan op de berenweg. Nu heb je een draak met mijn gezicht tot vrouw genomen."
Toen vertelde ze hem alles, wat er was gebeurd, hoe de draak haar uit het zadel gesleurd had, haar bruidsjapon uittrok, haar mooie gezicht had afgenomen en zich daarna in een bruid veranderde.
Archibald luisterde en kon zijn oren niet geloven: "Daarom vielen er kikkers uit haar mond en liepen er steeds muizen en ratten, waar ze ook kwam, daarom bevroor ze steeds als ik haar kuste."
En dolblij sprong hij in het zadel, reed als een razende naar huis en riep:
"Zeg, lieve vrouw, breng mijn zwaard eens." De draak was zich van geen kwaad bewust en bracht het zwaard waar Archibald om gevraagd had. En Archibald hakte zonder aarzelen haar hoofd af. Pas toen zag hij wie hij tot vrouw genomen had. In plaats van een beeldschoon meisje lag daar een draak met één hand, één voet en een eindje verder rolde zijn kop in het gras met maar één oog en een lange zwarte tong. Een rode vlam verbrandde alles ogenblikkelijk tot as.
Toen reed Archibald vrolijk naar de boerenhof bij de hoge den, nu ging hij zijn echte bruid halen. En toen hij met haar bij de boerderij van zijn vader kwam, kwamen negen jonkheren en negen mooie meisjes hen tegemoet. "Zodra de bruid een woord spreekt," zeiden de meisjes, "zullen er witte parels uit haar mond vallen!" En om de parels aan een snoer te kunnen rijgen maakten ze zilveren draden voor haar.
"Waar de bruid haar voeten ook zet," zeiden de jonkheren, "zullen de zwarte valken uit het gras omhoog vliegen." En om op de valken te kunnen schieten maakten ze hun pijl en boog klaar.
Nauwelijks sprong de bruid van haar paard, of de zwarte valken vlogen uit het gras omhoog en de jonkheren hadden geen tijd genoeg om ze allemaal neer te schieten. Nauwelijks had de bruid een woord gesproken, of er vielen witte parels uit haar mond, de meisjes wisten niet hoe snel zij ze moesten oprapen.
De negen mooie meisjes waren erg verwonderd en de negen jonkheren keken verbaasd op, zo'n schoonheid hadden ze van hun leven nog niet gezien. Wat een pracht van een vrouw had Archibald gekozen! En nog op dezelfde dag vond het huwelijk plaats, nog op dezelfde dag begonnen ze te eten en te drinken, zoals dat gebruikelijk is bij een bruiloft. Pas toen trouwde Archibald met zijn echte bruid, pas toen nam hij zijn beeldschone boterbloempje tot vrouw. En ze leefden nog lang en gelukkig.
*   *   *
Samenvatting
Een sprookje uit het Verenigd Koninkrijk.
Trefwoorden
Basisinformatie
Bron
"De betoverde tuin" door Marie Mrstikova. Nederlandse vertaling van Els Nuijen. Uitgeversmaatschappij Holland, Haarlem, 1978. ISBN: 90-251-0297-2
Populair
Verder lezen