vrijdag 19 april 2024

Volksverhalen Almanak


De hemelse fluitspeler


De hemelse fluitspelerLang, lang geleden leefde er aan de voet van de Vijfvingerberg een man, die zeer bedreven en mooi op de bamboefluit kon spelen. De muziek die hij maakte was nog klankvoller dan het gezang van de wielewaal, de trillers waren nog helderder dan die van de lijster, en de reeks tonen was nog overvloediger dan die van de leeuwerik, die bij zijn jubelconcert in de lucht omhoog stijgt.
Als het fluitspel klonk floten de vogels niet meer, maar gingen op takken en schuttingen zitten om te luisteren en de boeren rustten uit van hun werk op het veld.
Bij het horen van zijn muziek glimlachten de oude mannen en herinnerden zich weer hun jeugdjaren, terwijl de kinderen van plezier dansten en pret maakten.
Vanwege de betovering van zijn muziek geloofden de mensen dat hij iets bovenaards over zich had en noemden hem de Hemelse Fluitspeler.
Op een dag gaf de drakenkoning van de Zuidzee een feestdiner, waarvoor hij een groot aantal onsterfelijken uitnodigde.
De koning droeg een drakenmantel met een gordel uit jade; de gasten waren eveneens in prachtige en kostbare gewaden gehuld. Zo zaten ze gezamenlijk aan de feestdis.
Toevallig was net op dat moment de Hemelse Fluitspeler bij de oever van het meer aangekomen, nadat hij tien dagen en nachten rondgezworven had.
Hij wierp zijn visnet in het stille meer, ging op de stenen rand zitten en begon op zijn bamboefluit te spelen.
Juist toen de drakenkoning zijn beker hief om de onsterfelijken toe te drinken, hoorde hij de tonen van deze betoverende muziek. De gasten raakten zo in vervoering dat de jadebekers uit hun vingers gleden en op de grond vielen. Het hele feest verloor aan glans door dit wondermooie spel. De Hemelse Fluitspeler wist niet dat er onsterfelijken naar hem luisterden. De onsterfelijken van hun kant waren ervan overtuigd dat de fluitspeler een der hunnen was, die uit de hemel naar beneden gekomen moest zijn.
De drakenkoning zelf was zo verrukt van de mooie muziek, dat hij de fluitspeler wilde uitnodigen zijn zoon les te geven. Hij spoorde al gauw de bron van de muziek op en vond tenslotte de man aan de oever. De Hemelse Fluitspeler wilde zijn zoon wel les geven; hij haalde zijn net op, stak de bamboefluit in zijn gordel en ging met de drakenkoning naar diens paleis. Spoedig kreeg hij heimwee. De tijd leek stil te staan, een dag was voor hem als een jaar. Na drie lange jaren had de zoon van de drakenkoning eindelijk geleerd hoe hij op de fluit moest spelen en de Hemelse Fluitspeler verzocht de koning terug te mogen keren. De drakenkoning was erg blij dat zijn zoon het fluitspel geleerd had en besloot de leraar met een prachtig geschenk te belonen. Hij gaf zijn zoon bevel zijn leraar mee te nemen naar de schatkamer, waar hij twee zeer waardevolle stukken mocht uitzoeken.
De Hemelse Fluitspeler en zijn leerling betraden het enorme gebouw met zijn ruime schatkamer, waarin alle schatten van de koning bewaard werden. De kostbaarheden liepen in de honderden, ja in de duizenden.
Op een plank glinsterden met bont gefonkel prachtige, zware edelstenen: rode, groene, gele, blauwe en violette. Op een andere plank flonkerden zware goudstaven.
Bamboekorven in alle grootten hingen aan de wanden, en in een kast lagen rieten regenjassen in verscheidene lengten. De Hemelse Fluitspeler liep overal langs en bleef tenslotte bij de bamboekorven staan. Hij overlegde bij zichzelf: als ik er daar een van neem, heb ik iets waarin ik de gevangen vis en de garnalen kan meedragen. Hij nam dus een middelgrote bamboekorf van de wand en bevestigde deze aan zijn gordel.
Toen liep hij nog een eindje door en stond stil bij de kast met regenjassen. Hij dacht: als ik een van deze jassen neem, kan ik ook bij regen uit vissen gaan. Met deze gedachte nam hij een middelgrote rieten regenjas uit de kast en wierp deze over zijn schouder. Toen hij zijn keus gemaakt had, leidde de zoon van de drakenkoning hem weer de schatkamer uit.
"Waarom kies je zulke gewone dingen en geen kostbare stenen, goud of zilver?" vroeg de jongen.
"Goud en zilver zijn niet de nuttigste zaken," antwoordde de Hemelse Fluitspeler met een glimlach. "Na verloop van tijd zullen door ruil of verkoop dergelijke dingen in andere handen overgaan en je niet meer toebehoren. Maar nu, nu ik deze korf en deze jas heb, kan ik iedere dag gaan vissen en zal ik nooit verhongeren."
Toen hij thuiskwam, deed de Hemelse Fluitspeler een ontdekking. Tot zijn grote verbazing waren de korf en de jas geen gewone zaken, maar werkelijke schatten. Kwam hij hongerig en zonder succes terug van de visvangst, dan vond hij steeds kostelijke spijzen in zijn korf. Hij had dus altijd een overvloedige, kostelijk geurende maaltijd.
Wilde hij gaan vissen in de Zuidzee of garnalen vangen aan de Oostzee, dan spreidde de rieten regenmantel zich uit als een paar vleugels en droeg hem naar de gewenste plaats.
Na vele jaren vloog de Hemelse Fluitspeler nog eens naar de top van de Vijfvingerberg. Op zijn rug droeg hij de bamboekorf en om zijn schouders wapperde de wonderlijke rieten regenmantel.
Op de berg aangekomen begon hij op zijn fluit te spelen en de betoverende klanken drongen door tot de wolkenzee.
Sindsdien bracht zijn muziek steeds vreugde en geluk aan alle mensen.
*   *   *
Samenvatting
Een Chinees sprookje over een drakenkoning en een bamboefluitspeler. Lang geleden woonde er een man die zo mooi op de bamboefluit kon spelen dat zelfs de onsterfelijken dachten dat hij een van de hunnen was. De drakenkoning vraagt hem dan ook zijn zoon het fluitspel te leren. Als dank mag hij uit de schatkamer nemen wat de fluitspeler wil. Hij kiest twee heel eenvoudige voorwerpen die hem van nut komen.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Populair
Verder lezen