dinsdag 19 maart 2024

Volksverhalen Almanak


De juffer van de Blankenberg


In vroegere jaren leefde er bij Havelte de Heer van de Blankenberg, die daar een nieuwe behuizing had gebouwd van waaruit men een weids uitzicht had over het oude Drentse land. Links de bossen, rechts de laaggelegen stroomdallanden en recht vooruit de grote heide. En daaromheen de boerderijen, hoog en laag, schots en scheef door elkaar heen liggend.
De Heer van de Blankenberg had drie zonen en een dochter. Toen deze laatste, 'de Juffer', zoals ze genoemd werd, de huwbare leeftijd had bereikt vond haar vader dat ze eerst eens wat meer van de wereld moest zien voordat ze trouwde. Zo vertrok ze voor een lange reis en kwam maar niet terug.
De mensen wisten te vertellen dat ze wel niet weer thuis zou komen omdat ze een jonge man gevonden had waar ze veel van hield en waarmee ze wel zou trouwen. Iedereen gunde haar dat want ofschoon ze mooier was dan de meeste meisjes, keek ze nooit uit de hoogte op iemand neer al was het ook nog zo'n eenvoudig mens. Maar het huwelijk ging niet door, haar Jonker nam een ander. Hijzelf durfde het haar niet te zeggen maar zij kwam het toch te weten en ging naar huis terug. Zij gaf als reden op dat ze zo naar haar ouders verlangde maar het was omdat zij met haar verdriet alleen wou zijn. Daarvoor had ze op de Blankenberg alle ruimte.
Na haar thuiskomst trok zij vaak de natuur in. Het deed haar goed, de vogels zongen zo mooi en in de verte kon ze Klaas, de oude schaapherder zien gaan en staan. Ook staan, ja, want midden op het heideveld was een hoogte waar Klaas vaak heenging. Ook de Juffer trok daar vaak naar toe en zat dan op de heuvel om zich heen te kijken. Vooral naar 't westen, daar waren haar gedachten, daar leefden ze. De oude schaapherder raadde haar gedachten. Hij had al veel meegemaakt en gezien in zijn leven en wist meer dan menig ander mens. Geen enkel ding had geheimen voor hem, ook de heide niet!
En zo gebeurde het dat hij eens een trosje witte heidebloempjes meebracht naar de heuvel waar de Juffer zat. "Och Klaas," zei ze, "geef mij die takjes heide. Ik houd zo van bloemen en deze zijn zo mooi." Klaas deed of hij het niet hoorde.
Daarom drong de Juffer nog eens aan. "Geef mij die witte bloemen, Klaas, ik heb nog nooit zulke mooie heidebloempjes gezien!" - "Dat zal wel zo zijn, Juffer, want daar zijn er ook niet veel van. En dat is maar goed ook. Ze zijn gevaarlijk en daarom kan ik ze niet weggeven." - "Hoezo Klaas?" - "Dat kan ik de Juffer eigenlijk niet vertellen." - "Toch zou ik het graag willen weten, Klaas!"
Na lang aandringen vertelde de oude schaapherder haar het geheim van de witte heide. De Juffer kneep tijdens het luisteren haar lippen op elkaar en vroeg daarna alleen nog: "Waar groeit die witte heide?" - "In de laagte, bij de veenplassen, daar alleen kun je ze vinden. Jaren achter elkaar groeit er niet één en dan ineens zijn ze er weer." - "Wijs me die plek, Klaas." De schaapherder kon het haar niet weigeren en hij deed het.
Twee jaren waren voorbijgegaan en weer bloeide de heide. De oudste zoon van de Heer van de Blankenberg, die net als zijn zuster ook de wereld ingestuurd was, kwam terug naar huis en bracht een paar vrienden mee. De Juffer schrok toen ze hen zag want één van hen was de Jonker, die haar met een ander bedrogen had.
"Ik wou nog eens zien hoe het met je ging voordat ik doorreis naar Pruisen," lachte hij. "Waar kunnen we elkaar morgen treffen? Wij moeten toch nog eens weer praten jij en ik." De Juffer weigerde eerst om hierop in te gaan maar toen hij bleef aandringen zei ze dat ze meestal bij mooi weer op de heidehoogte was. 's Avonds hoorde ze haar broer uit over de Jonker en het leven dat hij leidde en wat ze vernam was niet veel goeds. "Hij heeft zoveel meisjes gehad als ik knopen aan mijn jas heb," lachte haar broer. Toen zei zijn zuster niets meer en ging naar bed.
De volgende morgen stond ze al heel vroeg op en ging op weg naar haar lievelingsplekje op de heide. Ze dwaalde eerst wat rond en als vanzelf kwam ze bij de veenplassen. Plotseling bleef ze onbeweeglijk staan, daar zag ze de witte heidebloemen. Even dacht ze dat de tijd stilstond en dat niets meer bewoog. Toen greep ze gejaagd naar de heide en plukte zeven takjes. Ze bond er een grassprietje om en ging naar de hoogte om te wachten… De zon kwam hoger en hoger aan de hemel. De lucht boven de heide zinderde. Ze keek voor zich uit zonder iets te zien en schrok toen ze plotseling de stem hoorde van hem, die ze twee jaar ontlopen was. Die stem, die ze niet weer horen wou en toch niet vergeten kon.
Ze praatten lang met elkaar. Zijn stem had de oude, vertrouwde klank maar wat hij ook zei en deed, hij bereikte niets bij haar. "Houd je dan helemaal niet meer van mij? Heb je dan al die tijd maar gedaan alsof? Moet ik dan zó weggaan naar dat vreemde land?" - "Het is niet anders," was alles wat de Juffer zei, "en als je me nu een plezier wilt doen, laat mij dan alleen." - "Geef mij dan een aandenken mee," bedelde de Jonker. Zij dacht eraan tegen hoeveel anderen hij dit gezegd zou hebben en ineens was ze weer met haar gedachten ver weg. "Daar dan," zei haar stem en ze gaf hem de witte heidebloemen. De Jonker zei niets meer en ging stil naar de Blankenberg terug. Toen de Juffer 's avonds thuis kwam, was hij al vertrokken.
Zeven maanden later kwam er bericht dat hij door iemand in Pruisen doodgestoken was. Alleen de Juffer wist dat zij hem de dood had ingedreven. "Degene die witte heidebloemen krijgt, moet sterven" had de oude schaapherder haar gezegd. Dat was het geheim van de witte heide. Ze huilde want ze had de Jonker nog niet vergeten, kon hem niet vergeten.
De jaren gingen voorbij en zij bleef ongetrouwd, hoeveel Jonkers er ook om haar hand kwamen vragen, want nog altijd was ze het mooiste meisje uit de verre omgeving. Sommige mensen tikten met een vinger op hun voorhoofd als ze over haar praatten omdat ze nog altijd naar de heidehoogte trok, ook nu Klaas, de schaapherder, niet meer leefde.
Weer namen haar broers vrienden mee naar huis. Een van die vrienden voelde zich erg tot haar aangetrokken maar hij durfde het haar niet te zeggen. Toen vatte hij op een dag moed en ging haar zoeken op de heide waar ze altijd rondzwierf. Bij een veenplas vond hij de zeldzame witte bloemen en plukte ze. Verder zoekend vond hij de Juffer slapend op de heidehoogte en legde de bloemen op haar hart.
Hij was nog niet ver van haar vandaan toen ze wakker schrok. Met een schreeuw vloog ze overeind, ze had de bloemen gezien en nu ze de jonge man zag weglopen, begreep ze alles. Al die jaren van ellende kwamen weer naar boven en ze liep weg met de handen voor haar ogen. 's Nachts vond men haar in de veenplas. Toch geloofden de mensen niet dat ze verdronken was. Men vertelde dat ze 's nachts, als de heide bloeide, over het veld zweefde om rust te vinden… En sommigen zouden haar gezien hebben als de avonddamp over de velden trok.
*   *   *
Samenvatting
Een Drentse heidelegende over een bedrogen bruid. Nadat een meisje bedrogen wordt door haar aanstaande bruidegom, keert ze naar huis terug en vindt rust in de natuur. Ze ontdekt daar bijzondere witte heidebloemen. Als na twee jaar de man die haar bedrogen heeft weer opduikt, wil ze niets van hem weten en geeft als afscheid die bloemen. Een paar maanden later overlijdt hij...
Toelichting
De witte bloemen staan voor de dood. Vergelijk met: De zwarte vrouw van Staverden.
Trefwoorden
Basisinformatie
Populair
Verder lezen