dinsdag 19 maart 2024

Volksverhalen Almanak


De kristallen gang


De kristallen gangEr was eens een moeder, die drie dochters had. Twee er van waren zulke pechvogels, dat nooit iets lukte; nooit ging iets, wat zij hoopten, in vervulling. De kleinste echter, Nella, kreeg bij haar geboorte het geluk mee, want toen zij geboren werd, kwam alles overeen om haar het beste van het beste, dat mogelijk was, te geven: schoonheid, liefde en deugdzaamheid. Al het werk, dat zij in huis deed, was af; wat zij ondernam werd in goede haven geleid; met alles, waar zij zich mee bemoeide, legde ze eer in. Om dit alles waren die ongelukken van zusters zo jaloers op haar als anderen van haar hielden en haar graag mochten. En zoals andere mensen haar op handen wilden dragen, wilden zij haar wel onder de grond stoppen.
In dat land nu was een toverprins, die bij zijn omzwervingen over de zee van de schoonheid dikwijls de haak van zijn liefde naar dat mooie goudvisje uitgooide, tot hij haar bij de kieuwen van de genegenheid beet had en binnenhaalde. En om zonder argwaan van de moeder, die een trotse dame was, samen te kunnen zijn, gaf de prins haar een poeder en bouwde een kristallen gang, die liep van het koninklijk paleis tot onder Nella's bed, ofschoon het een afstand van 13 kilometer was. "Telkens," zo sprak hij tegen haar, "wanneer je mij als een musje met je lieftallige schoonheid wilt voederen, leg dan wat van dit poeder op het vuur en ik zal aanstonds op je lokroep komen aansnellen door een kristallen straat, om te genieten van je stralende gezicht!" Na deze afspraak ging er geen nacht voorbij, of hij kwam door die gang naar haar toe. De zusters spioneerden, wat Nella uitvoerde, en toen zij bemerkten welk geluk zij genoot, hielden zij raad, om haar dat lekkere hapje te verstoren, en om het kluwen van die liefde in de war te brengen gingen zij op vele punten de gang stuk maken. Het gevolg was, dat, toen het arme meisje het poeder in het vuur gestrooid had, om haar minnaar een teken te geven, te komen, deze die gewend was zich te reppen, zich tussen dat gebroken glas zo lelijk toetakelde, dat het zielig was om te zien. En daar hij niet meer verder kon gaan, keerde hij om, vreselijk gewond. Op die wijze weer in het koninklijk paleis gekomen, begaf hij zich te bed en liet alle dokters uit de stad roepen, maar daar het kristal betoverd was, waren de wonden zo dodelijk, dat geen mens er iets tegen doen kon. Daarom liet de koning, wanhopig om het droevig lot van zijn jongen, afkondigen, dat hij aan de persoon, die hem genezen kon - als het een vrouw was - hem aan haar ten huwelijk geven zou, en - indien het een man was - hem de helft van zijn koninkrijk zou schenken.
Bij het horen van deze bekendmaking verfde Nella, die smachtte om haar prins, haar gezicht, vermomde zich, en terwijl zij zich voor haar zusters verborg, verliet zij het huis, om hem terug te gaan zien vóór hij sterven zou. Maar daar het al het uur was, dat de gouden ballen, waarmee de zon op de weiden van de hemel speelde, naar beneden rolden naar het westen, werd zij door de nacht verrast in een bos bij het huis van een reus. Bang voor enig gevaar klauterde zij in de top van een boom en bleef daar verscholen zitten. De reus zat aan tafel met zijn vrouw en hield de ramen open, om lekker in de frisse lucht te eten. En toen de twee zich flink te goed gedaan en de lamp gedoofd hadden, begonnen zij over koetjes en kalfjes te babbelen. En Nella kon door de nabijheid, waarin ze zich bevond, alles verstaan.
De reuzin zei onder andere tegen haar man: "Lief ventje van me, wat vertellen ze al zo in de wereld?" En hij antwoordde: "Reken maar, dat er daar het een en ander niet in orde is en alles in het honderd loopt!" - "Hoe bedoel je?" vroeg de reuzin. En hij weer: "Er zou heel wat te vertellen zijn, hoe het in de war loopt, want je hoort dingen, waar je versteld van staat. Bedriegers, die een beloning krijgen, schurken die in de achting staan, luilakken, die geëerd worden, moordenaars, die hulp krijgen, valsemunters, die bescherming vinden en fatsoenlijke lui, die weinig gewaardeerd of in het geheel niet geacht worden. Maar waarom zou ik er mij kwaad om maken? Ik zal je alleen vertellen, wat er met de zoon van de koning gebeurd is. Je moet dan weten, dat hij een kristallen gang had laten bouwen, waardoor hij passeerde om zich stilletjes naar een mooi meisje te begeven, en nu - niemand weet hoe - is die gang gebroken en de prins, die er in ging en zich repte, om er door te komen, heeft zich zo verwond, dat er geen stoppen aan is en zijn levensbuis wel verstopt zal raken. En nu heeft de koning wel laten afkondigen, dat hij veel belooft aan wie de prins beter kan maken, maar het is toch moeite voor niets, want met die afkondiging kan hij evengoed zijn tanden poetsen. Het beste zal zijn, als hij rouwkleren gereed legt en alle toebereidselen voor de begrafenis treft!"
Nella, die nu de reden van de ziekte van de prins hoorde, snikte zacht en zei bij zichzelf: "Wie zou die vermaledijde ziel zijn, die de gang gebroken heeft, waarlangs mijn liefelijke vogel vloog?" Doch de reuzin vatte het gesprek weer op, en zij ging het weer stil afluisteren.
"Is het mogelijk?" vroeg de reuzin, "dat de wereld kapot gaat om die arme jongen en dat er geen middel tegen zijn kwaal te vinden is? Laat de geneeskunde dan maar meteen inpakken! Zeg maar tegen de dokters, dat ze zich opknopen! Laat de beroemdheden hun geld maar teruggeven, omdat ze geen recepten kunnen vinden, die deze prins de gezondheid teruggeven!"
"Luister, mijn borstlapje," antwoordde de reus, "de dokters zijn niet verplicht tot middeltjes, die de natuurlijke grenzen overschrijden. Dit is geen koliek, waar een oliebad genoeg voor is; het is geen flatulentie, die men met zetpillen verdrijft, geen koorts, die verdwijnt door middeltjes en kuurtjes; en het zijn zelfs geen gewone wonden, waarvoor men pluksel of hyppericum-olie nodig heeft. De toverkracht, die in het versplinterde glas zat, heeft dezelfde uitwerking als uiensap op het staal van een pijl, waarmee een ongeneselijke wonde gemaakt wordt. Slechts één ding zou afdoende zijn, om zijn leven te redden; doch laat het me niet zeggen, want het is iets heel belangrijks!"
"Zeg het me, ventlief," antwoordde de reuzin, "toe, vertel het me, als je niet wilt, dat ik dood ga!" En de reus weer: "Goed, ik zal het je zeggen, maar beloof me, het aan geen levend wezen over te vertellen, want dat zou de ondergang van ons huis en de vernietiging van ons leven betekenen!"
"Maak je daarover geen zorg, manlief," antwoordde de reuzin, "want eerder zal men varkens met horens, gorilla's met een staart en mollen met open ogen te zien krijgen dan dat ooit een woord uit mijn mond ontsnapt." En zij zwoer daarbij met de ene hand op de andere.
"Weet dan," sprak de reus, "dat er niets anders onder de hemel en op aarde bestaat, dat de prins van de agenten des doods kan redden, dan ons vet, waarmee men zijn wonden zou moeten insmeren, om op die wijze beslag te leggen op zijn ziel, die uit de woonstee van zijn lichaam verhuizen wil!"
Nella luisterde heel dit tweegesprek af en wachtte, tot de maaltijd afgelopen was. Vervolgens liet zij zich uit de boom zakken, schepte moed, klopte aan de deur bij de reus aan en riep: "Ach, grote reuzen, heb erbarmen, geef een aalmoes, een teken van medelijden met een arme stakker van een vrouw, die door het lot te gronde gericht, ver van haar vaderland, berooid van iedere menselijke hulp, door de nacht in deze bossen overvallen is en sterft van honger!" En zij, tikken maar.
De reuzin, die deze vervelende jeremiades hoorde, wilde haar een half broodje toegooien en haar wegsturen. Doch de reus, die meer verzot was op christenvlees dan een vogeltje op een lekker nootje of een beer op honing of een poes op vis of een geit op zout of een ezel op zemelenpap, zei tegen zijn vrouw: "Laat haar binnenkomen, de stumper, want als ze in het bos gaat slapen, kan ze door een wolf verslonden worden!" En hij drong nog meer aan, tot zijn vrouw de deur opende. En hij vatte met de berekende weldadigheid het plan op, het meisje in vier flinke happen naar binnen te werken.
Doch als de lekkerbek een rekening opmaakt, dan maakt de herbergier er ook een. Want, toen hij zich flink bedronken en zich te slapen gelegd had, was het Nella, die een groot mes uit een kastje nam en hem en zijn vrouw de hals afsneed. En, nadat zij het vet uit hen gehaald had, deed zij alles in een kommetje en begaf zich naar het hof.
Zij vertoonde zich aan de koning en bood hem aan, de prins weer beter te maken, waarna hij haar dadelijk met grote vreugde in de kamer van zijn zoon binnenliet. En zo gauw de prins overvloedig met dit vet ingesmeerd was, zag men onmiddellijk zijn wonden dichtgaan, alsof water op vuur gegooid was, en werd hij weer zo gezond als een visje.
De koning sprak tot zijn zoon: "Deze goede vrouw verdient de beloning, welke bij de afkondiging beloofd werd: dat jij haar tot gemalin zult nemen!" Doch de prins verzette zich dadelijk: "Zeg haar, dat ze van nu af vasten moet. Ik meen, dat ik in mijn lichaam niet een voorraad van harten heb, om er van te kunnen uitdeden aan velen. Er is reeds beslag gelegd op mijn hart; een andere vrouwe is er meesteres over!"
Nella opperde: "U zou niet meer moeten denken aan haar, die oorzaak werd van al uw ellende!"
"De ellende hebben mij haar zusters aangedaan," repliceerde de prins, "en zij alleen moeten er voor boeten!"
"Houdt u zoveel van haar?" vroeg Nella weer.
En de prins antwoordde: "Meer dan van mijn oogappel!"
"Als dat zo is," hernam Nella, "omhels mij dan, druk mij tegen u aan, want ik ben het vuur van uw hart!" Doch de prins keek haar aan en antwoordde, toen hij zag, dat haar gezicht donker gekleurd was: "U bent eerder steenkool dan vuur; verwijder u daarom, want u maakt me vuil!"
Toen Nella zag, dat hij haar niet herkende, vroeg zij, haar een kom schoon water te brengen; zij waste haar gezicht en nadat het waas van roet weggenomen was, verscheen de zon. En de prins, die haar toen herkende, omknelde haar gelijk een inktvis. En hij nam haar dadelijk tot gemalin en liet de zusters in een oven metselen, om als bloedzuigers in de as het door afgunst bedorven bloed te zuiveren en daarmee het gezegde waar te maken, dat elk kwaad zichzelf straft.
*   *   *
Samenvatting
Een Italiaans sprookje over de genezing van een dodelijk gewonde prins. Een prins is verliefd op de jongste van drie zussen. Hij bezoekt haar elke nacht via een 13 kilometer lange kristallen gang, die echter vernield wordt door haar twee jaloerse zussen, waardoor de prins dodelijk gewond raakt. Het lukt het meisje echter het geneesmiddel voor de prins te vinden. Ze trouwen en de zussen krijgen hun verdiende straf.
Toelichting
Uit de Pentamerone (Lo cunto de li cunti overo lo trattenemiento de peccerille - Het sprookje der sprookjes, of Vermaak voor de kleinen) van Giambattista Basile (Tweede dag, tweede sprookje).
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Bron
"Italiaansche volkssprookjes" bewerkt naar de Pentamerone van G. Basile door Rien Valkhoff, illustraties van Frans Lammers. Uitgeversmaatschappij W. de Haan N.V., Utrecht, 1948.
Populair
Verder lezen