donderdag 25 april 2024

Volksverhalen Almanak


De tijd van diepe duisternis


In de tijd van diepe duisternis, vóór de herinnering van de mens, kwamen de goden uit de nacht...
De God van de Schepping raapte een grote kalebas op die in zee dreef, en gooide hem hoog in de lucht. De bovenkant vloog weg en werd de gewelfde kom, hemel. Twee grote stukken van de kalebas braken af; het ene werd de zon, het andere de maan. De zaadjes verspreidden zich en werden sterren. De rest van de kalebas werd de aarde en viel terug in de zee. De God van de Schepping zei: 'Ik zal een opperhoofd maken om over de aarde te heersen. Laten we voorzien in zijn behoeften.'
De God van de wijde, eindeloze Zee zei: 'Ik zal de wateren vullen met levende wezens, schepselen in de zee voor het opperhoofd.' Dit deed hij.
Geboren werd de koraal,
geboren werd de zeester,
geboren werd het schelpdier,
geboren werd de vis,
geboren werd de dolfijn,
geboren werd de haai in de zee daar zwemmend.
De God van de Schepping zei: 'Ik zal de aarde vullen met levende wezens: vliegende en kruipende dieren, die zich langzaam of snel voortbewegen; schepselen op het land voor het opperhoofd.' Dat deed hij.
Geboren werd de rups, de ouder;
eruit kwam het kind, een vlinder, en ging vliegen.
Geboren werd het ei, de ouder;
eruit kwam het kind, de vogel, en ging vliegen.
Landvogels werden geboren,
zeevogels werden geboren,
vogels die in een zwerm vliegen,
het zicht op de zon belemmerend.
De zee kroop op het land,
kroop achteruit, kroop vooruit,
de familie van de kruipers voortbrengend:
de schildpadden met hun harde rug,
de gladde hagedissen,
die in de modder wonen en sporen achterlaten.
De God van de Bossen zei: 'Ik zal bomen laten groeien; bomen om het opperhoofd van hout te voorzien.' Dit deed hij.
Dicht groeiden de bossen:
de kanohoutboom en de kaarsenboom;
dicht groeiden de bossen:
de sterkehoutboom en de zachtehoutboom.
De kanohoutboom voor peddels,
de sterkehoutboom voor zwepen.
De zachtehoutboom voor de vlotten.
Hout voor de pijlsnelle kano van het opperhoofd.
Kaarsenhouten fakkels om het pad van het opperhoofd te verlichten.
De God van Al Wat Groeit zei: 'Ik zal eetbare planten laten groeien; voedsel voor het opperhoofd.' Dit deed hij.
Groene blaadjes liepen uit:
kokosnoot, broodvruchten, zoete aardappels, suikerriet, taro, banaan, pijlwortel, yam.
Toen alles klaar was, zei de God van de Schepping tegen de God van de Zee, de God van de Bossen en de God van Al Wat Groeit: 'Nu is het tijd. Ga en zoek wat nodig is om een opperhoofd te maken.' Naar het noorden en het westen, het zuiden en oosten gingen de goden. Bij een heuvel, aan de kant van de zonsopgang, dicht bij zee vonden zij rijke rode aarde. Dit namen zij mee naar de God van de Schepping, die er een man van vormde en er leven in blies.
De man wandelde rond en sprak en de goden waren erg in hun schik.
De God van de Schepping zei: 'We noemen hem Rode Aarde Man.' Rode Aarde Man was gelukkig.
Al snel had hij in de gaten dat waar hij ook maar ging, iets met hem meeging.
Het wandelde wanneer hij wandelde en rustte wanneer hij rustte. Hij was blij dat hij gezelschap had en hij noemde het Schaduw.
Hij sprak en lachte ertegen en soms zong hij er zelfs voor. Maar schaduw gaf nooit antwoord.
Na een poosje zong Rode Aarde Man niet meer. Zijn lachen verdween en hij hield op te spreken.
De goden zagen dat hij eenzaam was. 'Hij heeft een levende metgezel nodig,' zei de God van de Schepping. Terwijl Rode Aarde Man sliep, blies hij leven in Schaduw. Toen Rode Aarde Man wakker werd, rekte hij zich uit en keek om zich heen. 'Het is een mooie dag,' zei hij hardop. Een stem aan zijn zijde was het met hem eens: 'Inderdaad, het is een mooie dag.' Rode Aarde Man was perplex. 'Schaduw, je praat!' Schaduw knikte lachend. Toen lachte Rode Aarde Man en zijn gelach was heerlijk om te horen.
Hij zong en Schaduw zong met hem mee. Hun gezang was zo prachtig dat de vogels naar beneden vlogen om te luisteren. Rode Aarde Man zei: 'Je was mijn schaduw, maar nu ben je levend! Ik zal je Levende Schaduw noemen.'
Toen knielden Rode Aarde Man en Levende Schaduw en hun hoofd beroerde de aarde om de grote goden te danken voor hun geschenken van leven en vriendschap.
Na verloop van tijd vermenigvuldigden de mensen zich.
Na verloop van tijd kwamen de mensen van ver.
Geboren werden de mensen met blond haar,
geboren werden de mensen met donker haar.
Geboren werden de breedgeschouderden,
geboren werden de grote eters.
Geboren werden de liedzangers,
geboren werden de huisvaders.
Geboren werden de oorlogsaanvoerders,
geboren werden de langlevende opperhoofden.
Steeds groter in aantal verspreidden de mensen zich overal.
De mens was hier nu.
*   *   *
Samenvatting
Een scheppingsverhaal uit Hawaii.
Trefwoorden
Basisinformatie
Bron
"De schepping: verhalen over het begin uit alle windstreken" door Maria Vlaar. Amsterdam, De Bezige Bij, 1997.
Populair
Verder lezen