zaterdag 20 april 2024

Volksverhalen Almanak


De verdwenen diamant


In Pinsk woonde een arme man die Berl heette. Het enige wat hij bezat was een huisje met een bed en een kruiwagen met een schep. Hij verdiende zijn geld met het afgraven van klei bij de rivier om die aan boeren in de omgeving te verkopen. Berl werkte hard en maakte lange dagen om te kunnen overleven.
Op een dag was hij aan het graven en zag hij tussen de donkere klei in de rivier ineens iets schitteren. Het bleek een prachtige, ruwe diamant verborgen in een stuk rotsgesteente.
Berl was als een kind zo blij met de steen. Hij ging ermee naar een juwelier, want hij wilde weten hoe kostbaar het precies was. De juwelier bestudeerde de edelsteen goed en zei: 'Meneer, gefeliciteerd met uw vondst, want het is een zeer bijzondere diamant! Het formaat van een kippenei, zoiets is een zeldzaamheid. Niemand in dit land zal u hiervoor kunnen betalen, zelfs de koning niet. Als u geld voor uw steen wilt hebben, zult ermee naar Istanboel moeten. Daar weten ze alles van edelstenen af en kunnen ze hem voor u slijpen. En niet te vergeten: ze kunnen u daar ook fatsoenlijk betalen. Want er wonen in Turkije genoeg rijke sultans die hem van u willen kopen voor één van de vele vrouwen in zijn harem.'
Nu had Berl helemaal geen geld om naar Istanboel te reizen. Omdat hij echter de kans niet wilde laten glippen om zijn kostbare steen te verkopen, besloot Berl zijn laatste bezittingen de deur uit de doen. Tot hij zelfs geen deur meer had. Want Berl verkocht niet alleen zijn bed en kruiwagen, maar ook zijn huis. Hij leende daarna nog wat geld van zijn buren om nieuwe kleren aan te schaffen. Berl dacht: 'Ik kan natuurlijk niet als een landloper op reis gaan, anders zouden mensen me misschien van diamantendiefstal kunnen verdenken. Hoe komt een armoedzaaier immers aan zo'n dure steen?' In zijn nieuwe pak en met de diamant op zak wandelde Berl naar de haven.
In de haven van Pinsk was het een komen en gaan van schepen en waren de kades gevuld met koffers, kruiers, matrozen en passagiers. Het geld dat Berl bij zich had, bleek nét voldoende voor een kaartje naar het verre Istanboel. Nu bezat hij niets meer dan zijn nieuwe pak en de ruwe edel-steen. Diezelfde middag vertrok het schip naar Istanboel met Berl aan boord.
Na een paar uur varen werd Berl hongerig en dorstig. Hij schrok, want hij bedacht ineens dat hij geen contant geld meer over had om op het schip voor eten te kunnen betalen. Maar de steen in zijn zak stelde hem meteen weer gerust. Daardoor zouden er waarschijnlijk deuren voor hem open gaan die voor armoedzaaiers en bedelaars gesloten zouden blijven.
Berl liep naar de kapitein op het dek. Hij vertelde hem dat hij op zakenreis was, maar geen geld meer voor eten bij zich had. De kapitein nam Berl van top tot teen op en knikte. 'Geen probleem, meneer. U mag later betalen voor het eten aan boord, als u maar een onderpand heeft.' Berl liet de ruwe diamant aan de kapitein zien en de zeeman was zeer onder de indruk. Geen betere boodschap-per dan rijkdom, want daarmee maakt men snel vrienden. De kapitein begreep nu ook waarom Berl naar Istanboel op reis was. Berl kreeg een eerste klas hut aangeboden en mocht in het restaurant meeëten met alle rijke passagiers.
Niet eerder had een arme man zich zo rijk gevoeld. Steenrijk. En dat alleen maar omdat hij een steenklompje bij zich droeg waar een paar rijke dwazen veel geld voor wilden neertellen.
Berl genoot met volle teugen van zijn nieuw verworven rijkdom en liet zich alles goed smaken. Als allerlaatste bleef hij in het restaurant zitten, om zo lang mogelijk van de mooie omgeving en het bijzondere uitzicht op zee te genieten. Berl bevoelde de steen in zijn zak en haalde hem tevoorschijn om ernaar te kijken. Niet lang daarna viel hij op de tafel in slaap. Waarschijnlijk had hij iets teveel wijn gedronken bij het eten. Een ober ruimde de tafel af waar Berl lag te slapen en zag naast zijn bord het steenklompje liggen. 'Wat doet die vieze steen op het mooie tafelkleed?', dacht de man. De bediende zag alleen de rotsachtige bovenkant van de diamant en niet de schitterende onderkant. Samen met alle etensresten gooide hij de steen in zee.
Toen Berl wakker werd, ontdekte hij meteen dat de steen was verdwenen. Een dief? Hij ging naar de ober die nog steeds aan het opruimen was en hoorde wat er met de steen was gebeurd. 'Nu ben ik alles kwijt. Maar ach, wat geeft het eigenlijk? Lange tijd heb ik armoede gekend en kort heb ik van rijkdom mogen proeven. Dat is al meer dan ik ooit had durven dromen. Beter een arme dwaas die gereisd heeft dan een rijke sukkel die nooit één stap buiten zijn dorp gekomen is. Deze reis neemt niemand me meer af.' Berl was minder geschokt dan je zou verwachten van iemand die net zijn fortuin in het water zag vallen. Alleen bleef er één probleem over: hoe moest hij de kapitein nu betalen voor de eersteklas hut en het eten tijdens de reis? Berl dacht: 'Als ik het hem eerlijk vertel, zet hij me misschien van boord. Laat ik dus maar doen alsof ik de steen nog steeds in mijn bezit heb.' Tijdens de rest van de zeereis bleef Berl de vrolijkheid zelve en bestelde elke dag het lekkerste en duurste eten.
Op een zeker moment kwam de kapitein bij Berl langs en vroeg: 'Mag ik misschien op uw naam parels kopen in Istanboel?' 'Waarom dat?' 'Ze kennen me daar en zullen me geen krediet willen geven, omdat ik niet zo rijk ben als een sultan', antwoordde de kapitein. 'Maar als ik zogenaamd in opdracht van een rijke zakenman parels wil kopen, dan krijg ik waarschijnlijk wel uitstel van betaling.' 'Maar heeft u het geld voor die parels dan niet?', vroeg Berl. 'Jawel, maar als ik dat direct laat merken, zullen ze me afzetten en extra veel geld voor die parels rekenen. Maar als ik in opdracht van een onbekende, belangrijke zakenman handel, betaal ik precies de goede prijs.' Het was een vreemd voorstel, maar Berl ging accoord. Hij wilde de kapitein graag helpen, want die had hem tenslotte uitstel van betaling gegeven. En het hoefde Berl zelf niets te kosten.
De boot kwam aan in de haven van Istanboel en iedereen ging van boord. De kapitein ging samen met Berl naar een parelhandelaar. Het verliep precies zoals ze hadden afgesproken. De kapitein voerde het woord en Berl deed zich voor als een rijke, kooplustige zakenman, al bezat hij in werke-lijkheid niets meer dan de kleren aan zijn lijf. 'De kapitein zal verder voor mij onderhandelen', sprak Berl en verliet de winkel om te gaan wandelen in de stad. De kapitein kocht intussen de parels voor een fatsoenlijke prijs. De winkelier zou de parels de volgende dag op het schip laten bezorgen, aangezien ze eerst nog aan een gouden ketting bevestigd moesten worden. De kapitein liep tevreden de winkel uit en wandelde naar een kroeg om de geslaagde koop te vieren. In de bar kreeg hij echter ruzie met een stomdronken cafébezoeker. De dronkaard trok een mes en stak de zeeman neer, het gebeurde in een flits. De kapitein zakte in elkaar en viel morsdood op de grond.
Na zijn wandeling door de straatjes van Istanboel liep Berl terug naar het schip in de hoop de kapitein daar aan te treffen. Groot was zijn schrik, toen hij hoorde van het gevecht met dodelijke afloop. Nu stonden er ineens dure parels op de naam van Berl, het koopcontract in de jaszak van de vermoorde kapitein was het bewijs. Niemand behalve Berl wist dat de sieraden eigenlijk aan de kapitein zelf toebehoorden. De volgende dag kwam de parelhandelaar de kostbaarheden persoonlijk bij Berl afleveren. Er was al betaald. 'Wat moet ik ermee doen?', dacht Berl. De kapitein bleek geen familie te hebben, dus kon Berl de parels niet aan diens erfgenamen overdragen. Daarom besloot hij om zijn verloren diamant in stilte te ruilen tegen de parels van de kapitein. Parels die uit de zee waren opgediept in plaats van een diamant die nu op de bodem der zee lag. 'Eigenlijk een eerlijke ruil', dacht Berl. 'Want die parels waren wel duur, maar lang niet zo kostbaar als mijn verloren diamant. Met het verschil in prijs heb ik betaald voor de reis.'
Om een lang verhaal kort te maken: Berl reisde terug naar zijn thuisland, kocht zijn oude huisje in Pinsk weer op en leefde daar nog lang en gelukkig. Een mooie steen kan geluk of ongeluk brengen, maar het hart viert zijn eigen rijkdom. Zelfs zonder rooie cent op zak kun je toch steenrijk zijn.
*   *   *
Samenvatting
Een joods-verhaal uit Polen.
Toelichting
Een verhaal uit het Poolse boek 'Opowiesci rabina Nachmana z Braclawia' (Verhalen van rabbi Nachman van Bratzlav) dat echter geen verhaal is van rabbi Nachman zelf.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Bron
"Chelm is overal en andere Joodse verhalen" door Gottfrid van Eck. Uitgeverij Christofoor, Zeist, 2003.
Populair
Verder lezen