vrijdag 26 april 2024

Volksverhalen Almanak


De witte forel


Er was eens, heel lang geleden, een schone jonkvrouw die woonde in een kasteel aan de oever van het meer daarginds, en ze zeggen dat ze verzegd was aan een koningszoon en dat ze zouden gaan trouwen, toen hij plots vermoord werd, de arme man (God sta ons bij), en in het meer werd gegooid, en dus kon hij natuurlijk zijn belofte aan de schone jonkvrouw niet houden - helaas.
Welnu, het verhaal gaat dat ze haar verstand verloor vanwege de dood van de koningszoon - want ze was zo teergevoelig als ieder ander Christenmens, moge God haar bijstaan - en wegkwijnde van verdriet, tot op het laatst niemand haar ooit nog zag, de goeden noch de slechten; en het verhaal gaat dat de elfen haar hadden meegenomen.
Welnu, meneer, na verloop van tijd werd de Witte Forel, God zegene het schepsel, in de rivier daarginds aangetroffen, en de mensen wisten werkelijk niet wat ze ervan denken moesten, want van een witte forel had niemand ooit gehoord, noch voor die tijd noch erna: en jaren en nog eens jaren was de forel in deze rivier te vinden - net waar u hem zopas hebt gezien - langer dan ik u zeggen kan, jazeker, zelfs langer dan de oudste man in het dorp zich kan heugen.
Op het laatst gingen de mensen denken dat het een elf moest wezen; want wat kon het anders zijn? En nooit kwam iemand de witte forel te na, tot er van het heidense soldatenvolk in deze streek kwam, die alle mensen hier uitlachten en de spot met ze dreven omdat ze zoiets geloofden; en er was er één bij (moge het hem slecht vergaan; God vergeve me dat ik het zeg!) die zwoer dat hij de forel zou vangen om er zijn avondmaal mee te doen - de schavuit!
Wat denkt u van zo'n schurkenstreek? Goed, die soldaat vangt de forel en neemt hem mee naar huis, en zet de koekenpan op het vuur, en daar gooit hij het arme visje in. De forel gilde als een Christenmens en de soldaat lachte zich bijkans dood - want het was een hardvochtige schurk; en toen hij dacht dat de ene kant gaar was, draaide hij hem om. En wat denkt u? De onderkant was nog net zo blank als voor hij begon, geen vlekje bruin was erop te bekennen; en de soldaat vond het wel een vreemdsoortige vis, een forel die je niet kon bakken. "Maar," zegt hij, "ik draai hem straks wel weer even om," zonder te weten wat hem te wachten stond, de heiden.
Toen hij dacht dat de andere kant wel gaar zou zijn draait hij hem weer om, en waarachtig, die kant was nog net zo blank als de eerste. "Wel heb ik van mijn leven," zegt de soldaat; "het zit me niet mee," zegt hij, "maar ik krijg jou wel, mijn liefje, al denk je dat je nog zo slim bent," en weer draait hij het visje om, maar geen spoor van het vuur is er op het mooie forelletje te zien. "Zo," zegt de gemene schurk - want hij moet door en door slecht zijn geweest, meneer, hij had immers kunnen weten dat hij iets verkeerds deed, gezien dat al zijn pogingen nergens op uitliepen? "Zo," zegt hij, "misschien ben je wel gaar genoeg, mijn lieve forelletje, al zie je er niet al te appetijtelijk uit; maar wie weet ben je toch een smakelijk hapje, al lijk je eigenlijk nog het meest op een geschroeide kat," zegt hij. En hij pakt zijn mes en vork om een stukje forel te proeven; maar, mijn lieve hemel, zodra hij zijn mes in de vis zet klinkt er zo'n ijselijke gil dat u het leven erbij ingeschoten zou hebben als u het gehoord had, en daar springt me die forel zó uit de koekenpan midden op de vloer; en op de plek waar hij terechtkomt verrijst een mooie jonkvrouw - het schoonste schepsel dat een mens ooit onder ogen kreeg, in het wit gekleed, en met een gouden band in haar haren, en een snee in haar arm waar het bloed uit stroomt.
"Kijk eens waar je me gesneden hebt, jij schurk," zegt ze, en ze hield hem haar arm voor - en mijn beste, hij dacht dat hij het licht in zijn ogen zou verliezen. "Had je me niet ongestoord in het koele aangename water kunnen laten waar je me gevangen hebt, in de rivier waar ik de wacht hield?" zegt ze.
Nou, hij beefde als een hond in een natte gonje zak, en ten slotte stamelde hij iets en smeekte om zijn leven en vroeg de edelvrouwe om vergiffenis, en zei dat hij niet had geweten dat ze op wacht stond, want als goed soldaat was hij dan wel zo wijs geweest zich niet met haar in te laten.
"Ik hield inderdaad de wacht," zegt de jonkvrouw. "Ik was op de uitkijk naar mijn lief, die door het water naar mij toe zal komen," zegt ze, "en als hij komt terwijl ik weg ben, en ik mis hem, dan zal ik je in een voorntje veranderen en eeuwig op je blijven jagen, zolang het gras groeit en het water stroomt."
Nou, de soldaat dacht dat hij het bestierf bij de gedachte dat hij in een voorntje zou veranderen, en smeekte om genade; en toen zegt de jonkvrouw: "Keer terug van je dwaalwegen, jij schurk," zegt ze, "want anders komt je berouw te laat; wees voortaan een goed mens en ga regelmatig te biecht. En breng me nu terug naar de rivier waar je me gevonden hebt."
"O, edele vrouwe," zegt de soldaat, "hoe zou ik het hart hebben een schone dame als u te verdrinken?"
Maar voor hij nog een woord kon zeggen was de jonkvrouw verdwenen en zag hij de kleine forel weer op de grond liggen. Hij legde haar op een schoon bord en daar ging hij, zo hard als zijn benen hem dragen konden, uit angst dat haar geliefde zou komen terwijl zij weg was; en hij rende en rende, tot hij eindelijk weer bij de grot kwam, en daar gooide hij de forel in de rivier. Zodra hij dat gedaan had, werd het water even zo rood als bloed, vanwege die snee denk ik, tot de rivier de vlek wegspoelde, en tot op de dag van vandaag heeft de forel een rood vlekje op haar zij, waar die snee had gezeten.
Nou, meneer, vanaf die dag was de soldaat een ander mens. Hij beterde zijn leven, en ging regelmatig te biecht, en vastte drie keer in de week - hoewel hij nooit vis at op zijn vastendagen, want hij had zo de schrik te pakken dat zijn maag geen vis meer kon hebben, als ik het zo mag uitdrukken. Maar hoe dan ook, hij was een ander mens, zoals ik al zei, en na verloop van tijd ging hij uit het leger en werd tenslotte kluizenaar; en ze zeggen dat hij de rest van zijn leven bleef bidden voor de ziel van de Witte Forel.
Dergelijke verhalen over forellen komen voor in heel Ierland. In vele heilige bronnen zijn zulke gezegende forellen te vinden. Er is een forel in een bron aan de oever van Lough Gill, Sligo, die eens door een heidenmens op het braadrooster werd gelegd. Tot op de dag van vandaag draagt hij er het merkteken van. Lang geleden heeft de heilige die deze bron wijdde de forel erin uitgezet. Tegenwoordig is hij alleen nog zichtbaar voor vrome mensen die naar behoren penitentie hebben gedaan.
*   *   *
Samenvatting
Een legende uit Cong over het verdriet om een verloofde. Wanneer de verloofde (een koningszoon) van een mooie vrouw sterft, verliest ze haar verstand van verdriet. Ze verdwijnt spoorloos, maar een tijdje later wordt er een witte forel in de rivier waargenomen. Wanneer een brute soldaat de forel vangt en probeert te bakken, vergaat het hem niet goed...
Toelichting
We kennen dit verhaal ook als Keltische mythe. De mooie vrouw wordt dan echter niet door elfen meegenomen, maar volgt het lijk van haar verloofde mee de rivier in.
Trefwoorden
Basisinformatie
Populair
Verder lezen