vrijdag 29 maart 2024

Volksverhalen Almanak


Een nachtelijk uitstapje naar Salzburg


Eens leefde er in Leipzig de bekende en beroemde dokter Faust, van wie later in heel Europa bekend werd, dat hij zijn tovermacht en zwarte kunst had verkregen door een verbond te sluiten met de duivel in eigen persoon, die hem later in Praag in zijn klauwen nam en met hem ter helle voer.
Maar in ons verhaal was dokter Faust nog een vrolijk en gezellig mens, die boven alles hield van een goede dronk in vrolijk gezelschap.
Op een avond het was bijna tegen het eind van carnaval, nodigde hij enige studenten uit in zijn woning, en bij een fles wijn vertelden ze elkaar allerlei amusante gebeurtenissen en vermaakten zich daarbij opperbest.
Maar dokter Faust, door een voortdurende onrust gedreven, hield het nooit lang op één plaats uit. Steeds weer trok hij ergens anders heen, zonder te weten waarheen die weg hem voerde.
Dit keer riep hij midden in het gesprek: "Wat zouden jullie ervan zeggen, beste mensen, als wij een uitstapje naar Salzburg zouden maken. Toevallig weet ik, dat de bisschop uit die plaats de beste wijnsoorten in zijn kelder achter slot en grendel houdt. Nu, zullen we het eens proberen?"
Iedereen vond het een geweldig idee en vrolijk liepen ze de binnenplaats op. Dokter Faust pakte een lange ladder en zei:
"Neem plaats, alstublieft, heren! De nacht is nog jong en een lange reis en een goede dronk staan ons te wachten. Stap dus in, dan vliegen we weg!"
En nauwelijks hadden ze op de treden van de ladder plaatsgenomen, of ze stegen omhoog, suisden door de duisternis, over bergen en dalen, en voor ze erop verdacht waren, zaten ze in Salzburg in de kelder van de aartsbisschop.
Nu, de dokter had werkelijk niet teveel gezegd, toen hij de volle en fruitige, licht een koppige wijnen had geprezen. Ze proefden uit alle vaten en amuseerden zich daarbij uitstekend.
Omstreeks deze tijd - het was bijna middernacht - zat de pater keldermeester in de bediendenkamer en was daar over allerlei dringende zaken in zo'n druk gesprek gewikkeld, dat zijn keel ervan uitgedroogd raakte. De pater dacht bij zichzelf, dat het nog niet te laat was voor een slokje uit een goed vat, dus nam hij de kruik en de sleutelbos en ging naar de kelder. Daar aangekomen opende hij de deur, daalde enige treden af naar de kelderruimte, opende een andere deur en... viel van schrik en verbazing languit op een wijnvat.
Hij staarde verbaasd naar het vrolijke gezelschap, gezeten rond de lange tafel, die hun wijnkruiken en hun stemmen beurtelings tot grote hoogten verhieven. De pater begon te schreeuwen alsof hij gekeeld werd: "Help! Help! Dieven, rovers, help!"
Dokter Faust wist, dat het er niet best voor hen voor stond. Als ze zo door de aartsbisschop of door zijn geestelijke broeders werden aangetroffen, zou dat beslist niet aangenaam zijn.
"Ga snel weer op de ladder zitten, heren. Maar neem de kruik, die jullie in je hand hebt, mee, dan kunnen we thuis onze dorst verder lessen. En nu vooruit!"
Hij pakte ook de pater beet, zette hem voor zich op de ladder, sprak snel een toverformule uit en weldra waren ze weer hoog in de lucht en suisden hoog boven Salzburg door de koude nacht naar huis.
De arme pater keldermeester was van angst half dood en begreep nauwelijks, wat er met hem gebeurde.
De dokter kreeg medelijden met hem, en omdat ze juist over een bos vlogen, zette hij hem zonder aarzelen op de kruin van een spar neer.
Het duurde toen niet lang meer, voordat ze thuis in Leipzig waren, en daar zetten ze tot in de kleine uurtjes hun uitgelaten drinkpartij voort.
De pater hing intussen half bevroren boven in de spar; hij kon niet heen en weer en kon zich nauwelijks vasthouden, maar de moed ontbrak hem om zich naar beneden te laten vallen. En in de verste omtrek was er geen mens te bekennen. Pas vroeg in de morgen, toen het begon te schemeren, kwamen er toevallig een paar mensen voorbij, die naar de markt in Salzburg wilden.
De ongelukkige riep met zwakke stem om hulp. Gelukkig hoorden ze hem wel, maar ze konden hem nog niet uit zijn benarde positie bevrijden, want niemand durfde zo hoog te klimmen.
En eerst nadat men van het aartsbisdom een lange ladder had gestuurd, gelukte het de pater weer op de grond te krijgen. Hij werd vlug in bed gestopt en kreeg hete wijn te drinken, opdat hij van zijn onvrijwillige uitstapje geen nadelige gevolgen zou ondervinden.
Terwijl de arme, bibberende pater de opwekkende drank tussen zijn klapperende tanden kreeg gegoten, kon hij niet vermoeden, dat op hetzelfde ogenblik in het verre Leipzig dokter Faust met zijn drinkebroers de laatste druppels van dezelfde wijn, afkomstig uit de kelder van de aartsbisschop, van de kruik in hun kelen goten.
*   *   *
Samenvatting
Een sage uit Duitsland.
Trefwoorden
Basisinformatie
Populair
Verder lezen