zaterdag 20 april 2024

Volksverhalen Almanak


Het ijdele melkmeisje


Vroeger gebeurde het wel eens dat de mensen elkaar beduvelden met de melk. Ze deden er water bij, haalden de room er af of gaven ondermaatse hoeveelheden. Zo kon je een aardig stuivertje opzij leggen. Dat kon lang goed gaan, maar na de dood kreeg je de rekening aangeboden. Overal, van Brugge tot Keulen, kent men verhalen over oneerlijke melkmeisjes, die nooit ergens rust kunnen vinden. Ze moeten eeuwig dolen, langs de waterkant, vooral tussen twaalf en een uur 's nachts kun je ze tegenkomen op eenzame plekken. Klagend roepen ze, met de melkkruik nog onder de arm:
"Half water, half melk
Te scherp gemeten,
De ziel vergeten!"
Ook in de buurt van Oost-Souburg op het eiland Walcheren woonde meer dan honderd jaar geleden een melkmeisje dat de melk aanlengde met water.
Keetje was de enige dochter van een hardwerkende boer, die maar drie koeien weidde. Ze ventte de melk uit in Middelburg, waar ze iedere dag met de hondenkar heen moest. Ze zag er aantrekkelijk en vrolijk uit en had voor iedereen een aardig woord. Ze was graag goed voor oude mensen en kinderen en hielp de armen voor zover dit in haar vermogen lag.
Toch had ze een gebrek, dat haar bijna noodlottig geworden is: ze was erg op haar uiterlijk gesteld. Ze lachte om verhaaltjes dat achter iedere spiegel een duivel zou schuilen. Wanneer je er te lang in keek zou hij pardoes op je afspringen en je een draai om de oren verkopen, als hij je al niet meesleurde naar de hel! Bakerpraatjes van jaloerse oude wijven, vond Keetje en ze trok zich er niets van aan. Eerst was het allemaal nog onschuldig, die ijdelheid van haar. Een strikje hier en daar, een flesje met een lekker geurtje, of een doosje met zeep. Maar toen zij de duizend weken naderde werd het mooi willen zijn een ware bezetenheid van haar.
Op de kermis had ze Arjaan leren kennen, de knappe zoon van een welgestelde boer, die wel dertig koeien bezat. Hij woonde halverwege Oost-Souburg en de stad Middelburg, aan de weg waar ze iedere dag langs moest.
Ze waren stapelgek op elkaar en soms kwam Keetje wel een uur later bij haar klanten! Ze bekommerden zich niet om het verschil in geld en goed. Maar toch was er één ding dat Keetje hinderde: aan weerszijden van haar zilveren hoofdijzer zaten koperen krullen. Haar vader zou nooit gouden krullen voor haar kunnen betalen, ook al was ze zijn enige dochter. Als Keetje onderweg andere meisjes tegenkwam, leek het alsof ze haar in haar gezicht uitlachten. En zij had nog wel verkering met de rijkste boerenzoon uit de streek.
Toen kwam Keetje op de gedachte om haar melk met water te verdunnen en zo aan geld te komen voor gouden krullen. Haar vader, die een rechtschapen man was, zou dat nooit goed vinden. Ze moest het dus stilletjes doen en bij kleine hoeveelheden, zodat haar klanten het niet zouden merken. Elke dag kwam ze langs het Ronde Putje, waar glashelder water in zat. Op een hete zomerdag stopte ze bij het putje om er water te drinken. Toen ze het zuivere water proefde twijfelde ze niet meer. Ze zou het water uit het Ronde Putje gebruiken om door de melk te mengen. Zo zou ze iedere dag weer enkele stuivers verdienen, die helemaal voor haar alleen zouden zijn. Niemand zou het in de gaten krijgen.
Maar wie eenmaal met bedriegerij begint vervalt van kwaad tot erger. Het duurde niet lang of Keetje ventte in de stad met melk waar ze voor de helft water bij had gedaan. Als de klanten dan mopperden: "Maar Keetje, wat ziet de melk er toch dun uit tegenwoordig," dan had ze altijd een verklaring: "Ach, de bonte koe is niet in orde," of: "Met dat koude weer is de melk niet zo vet." Zo had ze elke dag wel een uitvlucht.
Ten slotte zat er genoeg in haar spaarpot om de gouden krullen te kopen. Ze aarzelde geen ogenblik: bij de beste goudsmid in Middelburg kocht ze sierlijke krullen van puur goud. Toen ze met de hondenkar naar huis reed had ze de krullen al aangedaan. O, als ik nu Arjaan maar tegenkom! dacht ze. Arjaan vond haar het mooiste meisje van Walcheren en hij zoende haar dat het klapte.
Maar Keetje wilde nu zelf ook weleens bekijken hoe het stond. Thuis kon ze de krullen onmogelijk aandoen. Haar vader zou onmiddellijk vragen hoe ze aan die gouden krullen kwam. En dan was het gloeiend mis, want dan zou ze zich moeten verantwoorden. Daarom stopte ze bij het Ronde Putje, dat haar op het idee gebracht had, om zich te spiegelen in het heldere water. Tjonge, jonge, wat stonden die gouden krullen haar prachtig! Het zonnetje blonk erin; het was alsof de vonken eraf sprongen! Ze draaide haar hoofd in alle richtingen en kon niet genoeg krijgen van haar spiegelbeeld.
Toen gebeurde het. Opeens schoten de krullen los en vlogen het water in! Keetje pakte een stok en begon in het water te plonzen. Maar het Ronde Putje was een wonderbaarlijke bron, die eindeloos diep was. Hoe ze ook viste, het hielp niets. En ze kon er niemand bijhalen om haar te helpen!
Plotseling hoorde ze een geheimzinnige stem, die ruisend opklonk uit het riet en de biezen. Het was Osschaert, de spottende watergeest:
"Wat van mij is, keert tot mij weer,
Zoek maar niet meer, het komt nooit weer!"
Zo werd Keetje gestraft. En zij had haar les goed geleerd, al kostte het haar weleens moeite. Nooit meer deed zij water bij de melk, zelfs niet als de tijden slecht waren of als het niet zo goed ging met de boerderij. En zij heeft haar Arjaan toch gekregen, ondanks haar koperen krullen en haar eenvoudige afkomst. Pas op de koperen bruiloft durfde ze hem te vertellen hoe ze de gouden krullen had kunnen kopen, die ze op zo'n vreemde manier was kwijtgeraakt.
*   *   *
Samenvatting
Een Zeeuws volksverhaal over een aangelengde melk. Keetje wil gouden krullen in plaats van koperen krullen. Om genoeg geld te verdienen, verdunt ze de melk met water uit het Ronde Putje. Als ze de gouden krullen heeft, wil ze zichzelf bekijken en ze kijkt bij het Ronde Putje naar haar weerspiegeling. Dan vallen haar gouden krullen in het water.
Trefwoorden
Basisinformatie
Populair
Verder lezen