dinsdag 19 maart 2024

Volksverhalen Almanak


Het verklede meisje


Er woonde eens in het gehucht La Barra een boerenman, die Ambruoso heette, vader van zeven dochters; en alles wat hij bezat, om in hun levensonderhoud te voorzien tot eer van de wereld, bestond uit een veldje knoflook. Deze rechtschapen man was zeer bevriend met een rijkaard uit Resina, Biasillo Guallecchia, vader van zeven zonen, waarvan de oudste, Narduccio, zijn oogappel, ziek werd; en men vond geen middel tegen zijn kwaal, hoewel de beurs altijd open stond. Op een dag, toen Ambruoso hem kwam opzoeken, vroeg Biasillo hem, hoeveel zoons hij had; en deze schaamde zich, te zeggen, dat hij zoveel dochtertjes gekregen had en antwoordde daarom: "Ik heb vier zoons en drie dochters." - "Als dat zo is," antwoordde Biasillo, "stuur mij dan een van die zonen van je, om mijn zoon gezelschap te houden, want daar zul je mij een groot plezier mee doen!"
Ambruoso, die zich op zijn eigen woorden gevangen zag, wist niet, wat te antwoorden en beperkte zich tot instemmend hoofdknikken. Doch terug in La Barra verviel hij tot een dodelijke somberheid, daar hij geen manier zag om aan zijn verplichting jegens zijn vriend te voldoen. Tenslotte riep hij een voor een zijn dochters bij zich, te beginnen met de oudste en afdalende tot de jongste en vroeg, wie van haar wilde toestemmen de haren af te knippen, zich als man te verkleden en zich als man te gedragen, om Biasillo's zoon, die ziek lag, gezelschap te houden.
Dadelijk antwoordde Annuccia, de oudste dochter: "Is soms mijn vader dood, dat ik daarom mijn vlechten moet afknippen?" En Nora, de tweede zei: "Ik ben nog niet eens getrouwd en nu wil je me reeds als weduwe zien met afgeknipt haar?" En nummer drie, Sapatina: "Ik heb altijd horen zeggen, dat vrouwen geen broeken moeten dragen!" En Roza, de vierde: "Laat naar je kijken! Ga je nou op zoek naar wat de apothekers niet in hun zaak hebben, om een zieke op te wekken!" De vijfde, Cianna, sprak: "Zeg aan die zieke, dat hij een zetpil neemt en zich laat aderlaten, want ik zou nog geen enkele haar van mij geven voor honderd levensdraden van een man!" En Lella, nummer zes: "Ik ben als vrouw geboren, ik leef ook als vrouw en ik wens niet door me als man te vermommen mijn goeden naam van vrouw te verliezen!" Maar het laatste wicht, dat Belluccia was, zei, toen zij zag, dat haar vader bij ieder antwoord van de zussen een smartelijke zucht loosde: "Al ware het om je van dienst te zijn nog niet voldoende, dat ik me vermomde als man, ik zou me zelfs in een dier veranderen en me fijn laten knippen, alleen maar om jou plezier te doen!" - "Gezegend kind!" riep Ambruoso uit, "jij geeft mij het leven terug in ruil voor het bloed dat ik jou geschonken heb. Kom, laat ons geen tijd verliezen: aan de draaibank worden de tollen gemaakt!"
Nadat zij haar lokken afgeknipt had, die gouden tressen waren van de gendarmes van liefde, en haar een oud pakje verschafte, dat zij van een man afgenomen hadden, bracht hij haar naar Resina, waar zij door Biasillo en zijn zoon, die te bed lag, met de grootste hartelijkheid ter wereld ontvangen werden.
Toen Ambruoso vertrokken was, bleef Belluccia voor de zieke zorgen, die door die lompen een schoonheid zag doorschemeren om er duizelig van te worden en haar aldoor maar bekeek en van top tot teen opnam en toen bij zichzelf zei: "Als ik me niet verkijk, moet dit een meisje zijn: de fijne trekken van het gelaat beschuldigen haar, de spraak bevestigt het, de manier van lopen getuigt er van, mijn hart zegt het me en Liefde openbaart het mij. Zij is een vrouw; en zij zal zeker met deze list van een mannenpak gekomen zijn om mijn hart een valstrik te spannen!"
Doordat hij zich geheel in zulke gedachten verdiepte, nam zijn somberheid zozeer toe, dat de koorts hem overviel en de dokters constateerden, dat hij zich weer in een slechte gezondheidstoestand bevond.
Daarom sprak zijn moeder, die brandde van liefde voor hem: "Mijn zoon, lamp van mijn ogen, kruk en pook van mijn oude dag, wat betekent dit, dat jij in gezondheid achteruit gaat in plaats van op krachten te komen? Is het mogelijk, dat jij je moeder zonder troost wilt laten door haar de oorzaak van je kwaal te onthouden, zodat zij er geen middel tegen vinden kan? Open dus je mond, juweel van me, uit je, lucht je, zeg mij precies wat je nodig hebt, wat je verlangt. Laat je moeder haar gang gaan, want het zal er niet aan mankeren, dat zij je alle vreugden van de wereld geeft!" Narduccio putte moed uit deze goede woorden en liet zich gaan, om zijn minneleed op te biechten. Hij zei, het voor zeker te houden, dat die zoon van Ambruoso een meisje was, en dat, als zij hem niet tot vrouw gegeven werd, hij vastbesloten was, de loop van zijn leven af te breken.
"Ho eens even!" sprak mama, "om vrede aan je hersens te geven moeten wij eens een proef nemen, om te ontdekken of het een vrouw of een man is. Wij laten haar naar de stal gaan en dan rijden op een van de wildste veulens die daar zijn, want vrouwen hebben niet zoveel durf; en als het een vrouw is, dan zullen wij zien, dat ze bang is en komen wij dadelijk achter de waarheid!"
Dit plannetje beviel de zoon en hij liet Belluccia naar de stal gaan, waar ze haar een kwaad beestje van een veulen gaven. Maar toen zij het gezadeld had en er met leeuwenmoed op gesprongen was, begon zij me daar de Spaanse tred te rijden, dat het verbluffend was, en zigzags om te duizelen, rondes om te verbazen, te springen dat men er van in extase kwam, korte galop te rijden, dat het niet van deze wereld was, en te rennen, om er van op de vlucht te slaan.
En de moeder sprak tegen Narduccio: "Zet die dwaze gedachte maar uit je hoofd, zeg! Je ziet daar zelf het bewijs: die jongen zit steviger in het zadel dan de oudste ruiter van Porta Reale!"
Toch bleef Narduccio bij zijn gedachte; hij hield vol te beweren, dat zij in ieder geval een vrouw was en dit zou hem niemand uit het hoofd kunnen praten. De moeder zei tegen hem om de onrust, waarin zij hem zag, te bedaren: "Wees nu maar kalm! Wij zullen tot een volgende proef overgaan om je een zonneklaar bewijs te geven!"

En zij lieten een geweer brengen, riepen Belluccia en verzochten haar het te laden en af te schieten. Deze nam het wapen in de hand, deed het kruit in de loop; zij zette de lont aan de serpentijn en loste het schot; en daarmee laadde zij het hart van de jongeman met liefdesverlangen.
De moeder zag, hoe gracieus en handig en best Belluccia schoot en zei toen tegen Narduccio: "Bevrijd je van je waandenkbeeld en bedenk, dat een vrouw dit nooit doen kan!" Doch Narduccio, aldoor in de contramine, kon maar niet tot vrede komen en zou zijn leven verwed hebben, dat die schone roos een meisje was, en hij sprak tegen zijn moeder: "Geloof me, lieve mama, wij moeten toch zien, met ieder middel tot zekerheid te komen; anders gaat het mis met me!"
De ongelukkige moeder, die zag, hoe hij verstokter dan ooit zich schrap zette en doorging met die praat te verkopen, vroeg hem: "Wil jij er je nog beter van overtuigen? Neem hem dan mee uit zwemmen; en dan zul je achter de waarheid komen!" - "Hulde!" antwoordde Narduccio, "daar is niets tegen in te brengen; u hebt me daar in de roos geschoten, hoor! Vandaag zal het gebeuren!"
Belluccia, die er achter gekomen was, ging dadelijk een knecht van haar vader roepen, die een buitengewoon handige, slimme kerel was, en gaf hem de opdracht, te komen aanlopen, wanneer hij haar op het strand aanstalten zag maken, zich uit te kleden, en haar dan het bericht te brengen, dat haar vader zeer ernstig ziek lag en haar wilde zien voordat de tol van zijn leven ophouden zou te draaien. Dit werd in de puntjes uitgevoerd; en nauwelijks waren Narduccio en Belluccia aan het strand gekomen en wilden zij zich uitkleden, toen de knecht opeens kwam en de boodschap overbracht, waardoor hij haar juist op tijd van dienst was. Toen Belluccia het bericht vernam, vroeg zij aan Narduccio permissie weg te mogen gaan en zij begaf zich op pad. De zieke keerde naar zijn moeder terug met gebogen hoofd, met een vertrokken gezicht, een geelachtig teint en asgrauwe lippen, en vertelde haar, dat de zaak misgelopen was, en dat ze door wat voorgevallen was de laatste proef niet hadden kunnen nemen. "Wanhoop niet," antwoordde de moeder, "je moet de zaak kalm opvatten. Ga onverwijld naar Ambruoso's huis en roep de zoon en al naar gelang hij vlug komt of talmt zul je achter de list komen en de intrige ontdekken!"
Bij deze woorden gingen Narduccio's wangen, die bleek geworden waren, zich weer rood kleuren; en de volgenden morgen, toen de Zon de stralen vatte en hoogmoedig de sterren verjoeg, ging hij regelrecht naar het huis van Ambruoso en riep hem en zei, belangrijke dingen met zijn zoon te bespreken te hebben.
Ambruoso zag zich in een moeilijk parket. Toch antwoordde hij, een momentje te willen wachten, want hij zou hem dadelijk laten komen. En onderwijl deed Belluccia, om zich niet te laten betrappen, rok en lijfje uit en schoot het mannenpak aan en haastte zich de trap af; maar zij haastte zich zo, dat zij vergat, haar oorbellen af te doen. Narduccio's blik viel onmiddellijk op die belletjes, en zoals men aan de oren van de ezel zien kan, of het slecht weer wordt, zo kreeg hij van Belluccia's oren een aanwijzing van de gemoedsrust, waar hij zo naar verlangde. Daarom viel hij pardoes met de deur in huis en zei tegen haar: "Ik wil onder elke voorwaarde - al moet ik er al mijn geld en zelfs mijn leven voor geven - dat jij mijn vrouw wordt!"
Ambruoso, die deze schone wens hoorde, antwoordde: "Mits je vader het goed vindt; als hij wil, wil ik honderdmaal!"
Zo werden zij het eens en begaven zich naar Biasillo's huis, waar vader en moeder met buitengewone vreugde hun schoondochter ontvingen, toen zij zagen dat hun zoon gelukkig en gezond was. Zij wilden van Ambruoso weten, waarom deze die fopperij uitgehaald had door haar als man verkleed naar hen te sturen, en toen zij vernamen, dat het geweest was, omdat hij niet in staat was te bekennen, zeven dochters in de wereld geschopt te hebben, zei Biasillo: "Nu de Hemel jou zoveel dochters gestuurd heeft en mij evenveel zoons, op mijn woord, nu zullen wij zeven vliegen in één klap slaan! Breng haar allen hier in mijn huis en dan wil ik haar een bruidschat geven, want, de Hemel zij dank, ik heb saus genoeg om zoveel visjes in te maken!" Ambruoso vloog na deze woorden naar huis om zijn andere dochters te halen en haar naar Biasillo's huis te brengen, waar een feest aangericht werd met zeven bruidsparen, en de muziek, de feestklanken en jubelkreten stegen op naar de zevende hemel. En iedereen was vrolijk en men kon duidelijk zien, dat de goddelijke genade nooit ophoudt.
*   *   *
Samenvatting
Een volkssprookje uit Italië. Een arm meisje verkleed zich als jongeman om een zieke maar rijke jongen te verzorgen. Deze ziet echter aan haar ogen, bewegingen en spraak dat het een meisje is en wordt onmiddellijk verliefd. Zijn moeder verzint allerlei proeven om aan te tonen dat hij zich vergist en het verklede meisje blijkt inderdaad veel stoerder dan verwacht. Hoe komt hij er nu achter dat hij zich niet heeft vergist?
Toelichting
Uit de Pentamerone (Lo cunto de li cunti overo lo trattenemiento de peccerille - Het sprookje der sprookjes, of Vermaak voor de kleinen) van Giambattista Basile (Derde dag, zesde sprookje).
Het verhaal speelt zich af rond Resina, het huidige Ercolano, het vroegere Heculaneum, in de provincie Campania (Napels). Vergelijk een Marokkaanse versie met de titel Kalfskop.
Het motief van het zich verkleden in de andere sekse staat bekend als de 'appelvangproef'. Meestal gaat het dan om als vrouwen verklede mannen. Dat motief kent een lange voorgeschiedenis. Bekend is bijvoorbeeld het verhaal - uit de Metamorphosen (boek XII, 162-170) van Ovidius - hoe Odysseus Achilles ontmaskerde, die niet mee op wilde trekken naar Troje en zich daarom met zijn mannen als meisje verkleed had. Odysseus zet voor de 'meisjes' manden met vrouwenspullen neer, maar stopt hier ook wapens tussen. Achilles en de zijnen talen niet naar de kleren en de snuisterijen, maar grijpen onmiddellijk naar de wapens. In dit verhaal (en in de Marokkaanse versie) worden echter vrouwen verleid om typisch vrouwengedrag te vertonen; ze slagen opvallend beter voor de proef dan de meeste als vrouwen verklede mannen. Zie voor meer informatie over de 'appelvangproef' het Meertens Instituut.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Bron
"Italiaansche volkssprookjes" bewerkt naar de Pentamerone van G. Basile door Rien Valkhoff, illustraties van Frans Lammers. Uitgeversmaatschappij W. de Haan N.V., Utrecht, 1948.
Populair
Verder lezen