dinsdag 19 maart 2024

Volksverhalen Almanak


Wie de mantel past


Wie de mantel pastEr waren eens drie broers die een zusje hadden dat het mooiste meisje van de hele wereld was. Om haar te beschermen tegen booswichten verborgen ze hun zusje in een hoge stenen toren. Op een dag ging het drietal op jacht. Tegen hun moeder zeiden ze: "Pas goed op ons zusje."
"Wees niet bezorgd, jongens," antwoordde de moeder. "Ik pas goed op."
Later op de dag ging de moeder eten brengen aan haar dochter in de toren. Ze liet de deur achter zich open staan. Een draak glipte naar binnen en ontvoerde het meisje. De moeder jammerde en huilde, maar dat veranderde weinig aan de zaak.
De broers kwamen terug van de jacht. De moeder liep hen tegemoet en zei: "Niets brengt jullie van de wijs, dat weet ik! Als er nu eens iets ergs was gebeurd, wat zouden jullie dan ondernemen? Dat wil ik weten."
"Ik kan alles opsporen," zei de oudste broer. "Letterlijk alles!"
"Ik schiet altijd raak," zei de middelste. "Letterlijk altijd!"
"Ik kan alles opvangen," zei de jongste. "Letterlijk alles!"
"Juist," zei de moeder. "Weet dan dat een draak jullie zusje heeft ontvoerd. Ik liet de deur van de toren openstaan en toen kwam..."
"Ik heb al genoeg gehoord," zei de oudste broer. "We gaan haar terughalen, nu meteen! Zonder zusje ziet u ons niet meer terug!"
Het drietal trok door vele landen, over vele bergen, langs vele meren. Tot ze aankwamen in een uitgestrekt en donker bos. "Dit lijkt me een bos waar draken huizen," zei de oudste broer. "Kijk eens hoe hoog die bomen zijn. Ze raken de hemel met hun toppen. Kijk eens hoe ondoordringbaar die wirwar van takken is! Zou er nergens een open plek zijn waar een draak zich keren kan?"
Ze zochten met ijver en ja, ze vonden midden in het bos een open plek. Daar zat hun zusje mismoedig te kijken tussen de voorpoten van een vals kijkende draak die dreigend met zijn staart zwiepte.
De oudste broer sloop onder het struikgewas door naar de achterkant van de draak. Hij raapte een steen van de grond en gooide die tegen het achterhoofd van het ondier. De draak keek achterom en daarvan maakte de middelste broer gebruik om zijn zusje bliksemsnel tussen de voorpoten van de draak weg te grissen. De oudste broer nam zijn zusje van de middelste over en maakte dat hij wegkwam.
De draak merkte dat het meisje weg was. Woedend steeg hij loodrecht omhoog en over de toppen van de bomen vloog hij naar de uitgang van het bos, waar net de drie broers met hun zusje te voorschijn kwamen. De draak dook omlaag en pakte hen het meisje weer af. De drie broers hadden het nakijken. De draak klom met hun zusje naar de wolken. De middelste broer zette kalm zijn geweer aan zijn schouder, mikte op de draak, die nog maar een stipje was, en schoot. De kogel raakte de kop van de draak en de draak blies in zijn vlucht de laatste adem uit. Het meisje gleed tussen zijn klauwen uit en stortte als een steen omlaag. Nu was het de beurt van de jongste broer. Hij sprong naar voren met zijn armen uitgespreid, ving zijn zusje op en zette haar onbeschadigd terug op de aarde. Vrolijk en blij zingend keerde het drietal met hun zusje weerom.
De moeder zei: "Ik dacht al: de jongens zullen het er wel goed afbrengen. Ik heb terwijl jullie weg waren een prachtige mantel geweven. Die is voor de zoon die bij de redding van zijn zusje de hoofdrol heeft gespeeld. Wie van de drie?"
De oudste broer zei: "Ik! Zonder mijn speurzin hadden de andere twee de draak nooit gevonden. Zonder mij was ons zusje niet hier."
De middelste broer zei: "O ja? En wie schoot de draak dadelijk raak toen hij wegvloog met ons zusje? Zonder mij was ons zusje niet hier."
De jongste broer zei: "Maar toen ze uit de lucht kwam vallen, heb ik haar opgevangen en niet jullie! Zonder mij was ons zusje niet hier."
Toen zei hun moeder: "Zonder jullie samen zat jullie zusje nu niet hier. Ieder op zijn beurt redde haar het leven. Ik zal er nog twee mantels bij moeten weven. Een heel werk! Ik zal het beschouwen als een straf, want als ik de deur van de toren niet open had laten staan..." Ze maakte de zin niet af en begon snel te weven.
*   *   *
Samenvatting
Een Azerbeidzjans sprookje over een door een draak ontvoerd meisje. Drie broers gaan op zoek naar hun door een draak ontvoerde zusje. Ieder van hen bezit een bijzondere eigenschap. Alledrie spelen ze een belangrijke rol in de redding van hun zusje en als beloning krijgen ze van hun moeder een mantel.
Toelichting
Vergelijk dit verhaal met Wie van de drie uit Georgië.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Bron
"Sprookjes en vertellingen uit Rusland" vertaald en bewerkt door Hans Werner. Deltos Elsevier, Amsterdam/Brussel, 1972. ISBN: 90-10-30122-2
Populair
Verder lezen