Startpagina Leesidee Stichting EchelonStichting Beleven
 
VERHAAL
print ⇒
GROEP
5-6
THEMA
Volgzaamheid tegenover eigenwijsheid, macht en onmacht
SAMENVATTING
Drie meisjes gaan bessen plukken. Eentje, de eigenwijze, wordt als dochter aangenomen door een monster en wordt vetgemest. Wanneer ze dik genoeg is, blijkt ze opgegeten te gaan worden. Een raaf geeft haar een goede raad om te ontsnappen.
WERKVORMEN
- luisteren
- kringgesprek
- toneelstukje
LESOPZET
a. Vertel het verhaal.
b. Kringgesprek: Wanneer doe je na wat anderen ook doen en wanneer niet? Waarom? Wat is eigenwijs zijn? Is het goed om eigenwijs te zijn? Of zitten er ook nadelen aan?
c. Maak een toneelstukje waarin het met iemand die zijn eigen gang gaat (en dus niet met de groep meedoet) wel of niet goed afloopt. Bedenk een verhaaltje waarin iedereen het eens is over wat en hoe te doen en één doet er niet mee. Hoe loopt het af met deze ene en met de groep?
d. Nabespreking. ‘Wie niet sterk is, moet slim zijn’. Kennen de kinderen hier voorbeelden van?
DOELSTELLING
- Kinderen denken na over of het goed is altijd maar te doen wat iedereen al doet.
- Kinderen relativeren de groepsnorm.
- Taalvorming.

DE WANDELENDE HUID VAN AS
Er waren eens drie meisjes die bessen gingen plukken. Eén van de drie stelde voor: "Laten we een spelletje doen: we plukken met onze ogen dicht, en wie het minste bessen plukt heeft verloren." Dat vonden de anderen wel een leuk spelletje. Maar de oudste meisjes speelden vals. Alleen het jongste meisje hield echt haar ogen gesloten. Natuurlijk had ze minder bessen dan haar vriendinnetjes.

Op weg naar huis zag het jongste meisje pas dat haar bessen bijna allemaal groen waren, terwijl de twee anderen alleen mooie rijpe bessen hadden geplukt. Ze begreep wat er gebeurd was en werd kwaad. Ze durfde haar moeder geen groene bessen te geven, daarom wilde ze terug. Haar vriendinnetjes probeerden haar tegen te houden. Ze boden haar zelfs de helft van hun bessen aan, maar het kleinste meisje hield voet bij stuk en ging toch.

Ze was nog maar net weer bij de bessen toen haar pad dat van een monster kruiste. Het monster sprak: "Hé mooi meisje, pluk mijn oog er niet uit. Wat zal ik met je doen? Je hier opeten, of je tot mijn dochter maken?"

"Maak me maar je dochter," antwoordde het meisje. Ze vond dat ze niet veel keus had. Het monster heette Mbiti. Mbiti nam haar mee naar zijn huis in het bos en voedde haar met schapen die hij bij de mensen stal. Zo mestte hij haar vet. Om te weten hoe vet ze al was stak Mbiti zijn dochter met een naald. Als ze dan schreeuwde sprak hij: "Sorry hoor, ik wilde je geen pijn doen. Wat lomp van me!"

Op een dag kwam er geen bloed meer uit het lichaam van het meisje, maar puur vet. Toen wist Mbiti dat ze dik genoeg was om op te eten. Ze telde wel acht lagen vet! Mbiti was bevriend met alle wilde beesten. Hij besloot een feestje voor hen te geven en daarbij zijn aangenomen dochter op te eten. Toen hij op weg ging om zijn vrienden uit te nodigen, kreeg het meisje bezoek van een kraai. Ze was net een huid aan het looien, en haalde er de vlezige delen af. De kraai zat watertandend toe te kijken. Hij sprak: "Als je me daar een beetje van geeft, vertel ik je iets dat je zeker zal interesseren."

"Ach, ga weg," riep het meisje, "wat kan zon vogel als jij me nou te vertellen hebben?" Ze gooide een steen naar de kraai en hij vloog weg, cirkelde rond het huis en kwam daarna terug: "Toe, geef me een stukje van dat vlees. Ik verzeker je dat je zult opkijken van mijn verhaal." Het meisje was boos maar gooide hem toch een stukje toe.

De kraai at zijn hapje met smaak. "Wel, kom nu maar voor de dag met je verhaal. Ik wacht," zei het meisje. "Weet je," begon de kraai, "dat Mbiti nu bij zijn vrienden, de wilde beesten, is om ze uit te nodigen voor een feestje waarop jij eregast en hoofdschotel bent?" Het meisje was uiteraard geschokt. De vogel ging verder: "Als ik je een goede raad mag geven, doe dan het volgende: smeer je hele lichaam in met as, en loop de weg af. Als iemand je iets vraagt zeg je gewoon dat je maar een wandelende huid van as bent. Dan zullen ze je doorlaten."

Het meisje deed wat haar was aangeraden. Ze bedekte zich van top tot teen met as en liep het pad af. Even later kwam ze het eerste groepje gasten tegen. Ze waren in feeststemming en vroegen haar: "Waar moet je heen, lief meisje? Waarom ga je niet met ons mee naar een leest?" Ze antwoordde: "Ik ben maar een wandelende huid van as." En inderdaad, nu de dieren haar beter bekeken moesten ze toegeven dat ze er niet bepaald smakelijk uitzag. Denkend aan het hapklare meisje met acht lagen vet dat hun vriend Mbiti hun in geuren en kleuren beschreven had, lieten ze haar gaan. Zo slaagde ze erin verschillende groepen dieren te verschalken.

Mbiti zelf liep mee met de laatste groep. Hij vroeg: "Wie ben je?" Opnieuw antwoordde ze: "Ik ben maar een wandelende huid van as." Mbiti bleef haar aanstaren: "Wie was je ook alweer, zei je?" - "Een wandelende huid van as!" bevestigde ze met klem. Mbiti zond haar weg. "Dit kan mijn mooie vette dochter niet zijn," dacht hij, "mijn mooie vette dochter die ik vanavond met al mijn vrienden ga opeten." Hij liep door naar zijn huis.

Natuurlijk trof hij zijn dochter daar niet aan. Onmiddellijk begreep Mbiti twee zaken. Ten eerste herinnerde hij zich de wandelende huid van as: "Dat was dus toch mijn dochter! Ze heeft me bedrogen!" Ten tweede wist hij dat zijn gasten, bij gebrek aan beter, hém zouden opeten tijdens het feest. "Ik moet haar gaan zoeken," dacht hij in paniek. "Ze kan nog niet ver weg zijn." Maar hij kon er niet op uit want zijn vrienden zaten buiten te wachten op het feestmaal.

Ondertussen hadden Mbitis gasten brandhout gehaald en een groot vuur aangelegd. Ze zaten behaaglijk te wachten op wat komen zou. Wanneer zou hun gastheer zijn mooie dochter met acht lagen vet komen vertonen? Na een tijdje riepen ze ongeduldig: "Hé Mbiti, komt er nog wat van? Waar blijf je met dat meisje?" Mbiti antwoordde: "Ik kom zo. Ik moet haar nog even een paar armbanden afdoen."

Koortsachtig groef Mbiti een put. Toen die diep genoeg was kroop hij erin en bedekte zichzelf met zand. Na verloop van tijd was het hout opgebrand en liepen de dieren hongerig Mbitis huis binnen. Hun gastheer zagen ze nergens. Eén van de gasten had een zuigeling bij zich die schreeuwde omdat hij gevoed wilde worden. Maar zijn moeder riep: "Hoe durf je om eten te vragen terwijl wij zowat sterven van de honger?" Het kleintje sprak: "Als je me laat eten, vertel ik je een geheim!" De moeder wilde er niets van weten, maar een omstaander zei: "Laten we naar dat jong luisteren, want zegt het spreekwoord niet: het kind hoort de dieven eerder dan zijn vader?"

Het kind kreeg de borst en sprak: "Mbiti zit daar onder de grond. Kijk maar, zijn kaurischelp steekt er nog bovenuit." Inderdaad, de kauri waarmee het monster zijn staart versierde was nog zichtbaar. Mbiti werd uit zijn schuilplaats gehaald, men zocht nieuw brandhout om hem te kunnen roosteren, en zo werd het toch nog gezellig.
HERKOMST
Kenia
BRON
"Masai sprookjes" verzameld door Kris Berwouts, Uitgeverij Elmar, Rijswijk, 1999.
Leesidee + verhaal afdrukken

 
Leesidee is een gezamenlijk project van Stichting Echelon en Stichting Beleven