vrijdag 19 april 2024

Volksverhalen Almanak


De Woeste Hoeve


De Woeste Hoeve stond midden in de eindeloze onherbergzaamheid tussen Apeldoorn en Arnhem. Het was een belangrijke pleisterplaats voor reizigers.
Moeder Eva bewoonde het grote huis met haar twee zonen en een meid. Jan, haar oudste zoon, was een flinke schrandere kerel, maar haar tweede zoon Gerrit was wat achterlijk en niet zo vlug van begrip. Ze waren beiden - zonder het van elkaar te weten - verliefd op de meid, een jonge vrolijke dame van net twintig.
De Woeste Hoeve
De jongste van de beide broers had op een avond, toen ze samen op de deel waren, zijn liefde bekend aan het knappe meisje. Hij deed het op een zo'n onbeholpen wijze, dat ze hem had uitgelachen en stoeiend in het hooi had laten vallen. Spoedig daarna moest hij het aanzien, dat zijn oudere broer meer geluk had in de liefde dan hij. Hij werd schuwer en stiller dan hij al was en er begon een kwaadaardige jaloersheid in hem te groeien tegen het meisje en tegen zijn broer, die in alles zo veel meer bevoorrecht was.
Moeder Eva stierf na een korte maar hevige ziekte, en een jaar later ging haar oudste zoon Jan trouwen met de meid.
Tante Tonia was al dagen te voren op de Woeste Hoeve gekomen om de bruid te helpen bij al de toebereidselen. Er moesten broden en koeken en krentenmik gebakken worden voor de gasten en dat kon niemand beter dan tante Tonia. Op de ochtend van de feestdag zei ze tegen haar jongste neef: "Gerrit, je moest eens wat dennentakken en klimop halen en de stoelen van het bruidspaar groen maken. En dan strooi je daarna eens netjes met wit zand op de vloer: 'Leve Bruid en Bruidegom'."
Maar Gerrit had wat gemompeld, was naar buiten gegaan en niet teruggekeerd. Toen had tante Tonia zelf een mes genomen, was op haar oude benen naar buiten gestrompeld, had dennentakken gehaald en klimop en hulst, die vol rode bessen was. Ze had de twee stoelen al groen, toen Dirk en Marie uit Loenen kwamen om te helpen versieren. Die hingen slingers om de deurpost en staken de vlag uit, en Marie greep met haar vlugge handen in de bak met schuurzand, liet het zand dan met een fijn straaltje op de vloer lopen en schreef in grote sierlijke krullen: 'Leve Bruid en Bruidegom'.
Al vroeg in de morgen kwamen de familieleden en vrienden uit Loenen, Beekbergen, Eerbeek en Hoenderlo naar de Woeste Hoeve gereden om de bruiloft mee te vieren. Er kwam al meer en meer drukte op het erf van wagens, die rolden over de hard bevroren grond, en paarden die stampten en snoven. Vrolijke stemmen klonken op in de heldere wintermorgen. Toen het bruidspaar in de versierde kamer binnenkwam, stond de tafel al vol geschenken. In het grote oude vertrek knetterde het haardvuur en er werd gelachen en gestoeid rondom de zware tafel. Steeds kwamen er nieuwe bruiloftsgasten aan. Het erf stond vol tilbury's en Utrechtse wagentjes en in de stal was bijna geen plaats genoeg voor de paarden.
Tegen de avond was het wat beginnen te waaien en de lucht betrok hoe langer hoe meer. Dikke sneeuwwolken stapelden zich over elkaar. Toen de laatste gasten vertrokken, joeg de sneeuw in kleine scherpe naaldjes naar binnen en een half uur later gilde de sneeuwstorm langgerekte tonen om het oude eenzame huis. Spoedig lag de gehele Woeste Hoeve in duisternis en waren de bewoners naar bed gegaan. De fijne jachtsneeuw kwam onder de deur en door de raamkieren naar binnen stuiven.
Gerrit, de jongste broeder, was met zijn kleren nog aan in bed gaan liggen, maar korte tijd daarna sloop hij zachtjes naar de haard, rakelde het ingerekende vuur onder de as uit, deed dat in een test* en ging er mee naar de deel. Daar wierp hij de test met de gehele inhoud in het hooi, schoof voorzichtig en zonder geluid de grendel van de kleine deur en verdween in de koude voortjagende sneeuwstorm van de gure winternacht.
Het hooi had snel vlam gevat en het vuur greep al spoedig in het rieten dak. Door de staldeur die was blijven openstaan, joeg een koude tocht naar binnen die in een oogwenk de hele hoeve in lichte laaie zette. De vlammen sloegen rode gaten in het rieten dak en kronkelden op in de zwarte lucht, waar ze gegrepen werden door de storm. De dikke binten kraakten en knapten als spaanders op een vuurhaard. Rode rookwolken builden tegen de rossig verlichte lucht op, woest loeiden de vlammen in de bulderende stormnacht, en een dwarrelende wolk van vonken stoof in een wervelwind ver over de besneeuwde heide. De vlammen floten en knetterden en grepen alles in hun kromme klauwen. De Woeste Hoeve was verloren.
Toen de andere dag in de grauwe morgen de dampende paarden van de diligence stil hielden bij de tot de grond afgebrande boerenplaats, droeg men de twee verkoolde lichamen van de jonggehuwden weg uit de smeulende en rookende puinhoop.
Gerrit was gevlucht naar de 'Onzalige Bossen', waar hij zich een tijdlang ophield, maar ten slotte werd hij door gebrek genoodzaakt zichzelf bij het gerecht aan te geven en hij stierf in de gevangenis.
Sinds die tijd zien de mensen af en toe in de buurt van de Woeste Hoeve een vlammend vuur over de heide dwalen wel zo groot als een brandende strobos en sommigen herkennen duidelijk een gloeiende man met een vuurkist in zijn hand. Men noemt het verschijnsel Gluënde Gerrit (Gloeiende Gerrit).
* Een test is een vuurvast potje, waarin gloeiende kolen gelegd kunnen worden.
*   *   *
Samenvatting
Een Veluwse sage over Gloeiende Gerrit. Op de herberg de Woeste Hoeve wonen twee broers, Jan en Gerrit. Gerrit is verliefd op het meisje waar zijn broer mee gaat trouwen. Tijdens de huwelijksnacht van Jan en zijn bruid, steekt Gerrit het huis in brand. Er wordt beweerd dat men tot op heden in donkere nachten nog iemand met een vuurkist door de bossen kan zien dwalen. Men noemt hem Gloeiende Gerrit.
Toelichting
Dit verhaal gaat over de grote brand van de Woeste Hoeve in ca. 1770. Woeste Hoeve is een pleisterplaats en gehucht midden op de Veluwe. Al is het gehucht nu grotendeels verdwenen, de pleisterplaats 'De Woeste Hoeve' staat er nog (nadat het in 1771 is herbouwd). Dit monument functioneert tegenwoordig als café-restaurant onder de oude naam. Het pand is gelegen langs de eens zo drukke oude rijksweg van Apeldoorn naar Arnhem.
Reeds in de late middeleeuwen stond op deze plek een herberg, omgeven door een kleine enk met bouwhuizen, temidden van woeste gronden en zandverstuivingen. Bij de Woeste Hoeve lag een vennetje, een zogenoemde fles, waaruit het benodigde water werd verkregen. Het is nu drooggevallen en half verdwenen onder het talud van de nieuwe rijksweg. De Woeste Hoeve is ontstaan bij de kruising van de oude weg Arnhem-Apeldoorn en een hessenweg, die liep van Barneveld via Otterlo naar Steenderen aan de IJssel. Hessenwegen meden de dorpskommen, omdat de zware wagens schade konden aanrichten aan de toen nog onverharde dorpswegen. Daarom ook lagen op bepaalde afstanden pleisterplaatsen langs de hessenwegen, waar mens en dier konden worden verzorgd. De hessenkarren waren forse wagens, met een huif overdekt en bespannen met drie tot vijf paarden.
In 1811 verbleef keizer Napoleon Bonaparte hier met Marie Louise. Ook koning Willem III bezocht de herberg regelmatig, op doorreis naar paleis het Loo.
De Woeste HoeveNabij Woeste Hoeve vond in de nacht van 6 op 7 maart 1945 de aanslag op SS-generaal Hanns Rauter plaats. De bedoeling van het verzet was een Duits legervoertuig te bemachtigen; men wist niet dat Rauter zich in de auto bevond. Rauter was zwaargewond maar overleefde het vuurgevecht. De Duitsers lieten als represaille enkele honderden gevangenen executeren, waarvan 117 bij Woeste Hoeve. Een groot monument met de namen van de gefusilleerden, onthuld door de Gelderse Commissaris van de Koningin Jan Terlouw op 4 mei 1992, herinnert aan de gevolgen van de aanslag. In juli 1945 was reeds een eerste monument opgericht; tot in 1970 werden jaarlijks herdenkingen gehouden.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Populair
Verder lezen