donderdag 28 maart 2024

Volksverhalen Almanak


De stompe toren van Muiderberg


De stompe toren van MuiderbergEr doen heel wat verhalen de ronde over de stompe toren van Muiderberg. Het is echter niet waar dat men niet genoeg geld had en daarom halverwege de bouw maar stopgezet heeft. Ook is het niet zo dat Spaanse kogels de torenspits weggevaagd hebben.
Nee, de zaak heeft zich heel anders toegedragen, want hoe is het anders te verklaren dat er langs de Zuiderzee drie van zulke stompe torens staan: in Muiderberg, Elburg en Ransdorp? Dat moet immers wel een gemeenschappelijke oorzaak hebben. Nou, de ware geschiedenis luidt zo.
In een zeer ver verleden waren de Urkers geduchte zeerovers. Tot ver buiten hun eiland, dat toentertijd veel groter was dan nu, waren zij berucht en gevreesd. In de Urker havens wemelde het van de botters, maar helaas ook van de piratenschepen. En deze werden bevolkt door jongens van Stavast. Ze waren sterk als reuzen, deze Urkers, wel acht voet lang, en ze waren de schrik van de zeevaarders. Wie eenmaal met hen te maken had gehad, zorgde in het vervolg wel, ze ver uit de weg te blijven.
Nu voer er in die tijd eens een koopvaardijschip de Zuiderzee op. Het was groter dan ooit iemand gezien had. De lengte was niet eens te meten en om het overdwars door te lopen had men minstens een half uur nodig. Dit zeemonster nu, was verzeild geraakt op de Zuiderzee. Dat op zich was al niet zo slim van de kapitein, maar nog dommer was dat hij geen rekening gehouden had met de Urker piraten, die hij toch zeker op zijn weg zou tegenkomen.
Hoe dan ook, hij was er nu eenmaal en een hele tijd ging het goed. De kleine bootjes van de vissers maakten dat ze wegkwamen wanneer ze het reuzengevaarte zagen naderen, maar zo niet de Urkers!
Zodra ze vernomen hadden dat er een geweldig koopvaardijschip op de Zuiderzee rondvoer, sprongen ze in hun piratenschepen en zeilden hun haven uit. En het duurde niet lang of ze hadden het mammoetschip ontdekt. Niet voor een kleintje vervaard, gingen de helden dadelijk over tot de aanval.
Maar het viel toch niet mee de reus te rammen en te enteren, want de kapitein bleek slimmer dan ze gedacht hadden. Die had duidelijk al vaker met zeerovers te doen gehad. Behendig laveerde hij van bakboord naar stuurboord, streek en hees de zeilen, voer voor- en achteruit, kortom hij speelde met zijn gevaarte alsof het een notendop was.
De Urkers keken verbaasd toe, maar werden toen woedend. De mogelijke buit was niet belangrijk meer, nee, het ging nu om de eer! Vastberaden hielden ze vol, ze bleven op de koopvaarder toevaren, dreven hem in het nauw, en uiteindelijk wisten ze hem dicht op de kust te brengen, weliswaar niet bij hun eiland, maar bij het vasteland.
Het grote schip bevond zich nu toch wel in een hachelijke positie. Niet dat het meteen stranden zou, want zo dicht zat het nog niet op de dijk, maar de boegspriet stak er toch al een eind overheen. De Urkers grepen nu hun kans. Ze vielen als leeuwen aan en trachtten de koopvaarder tegen de dijk te duwen. Maar de kapitein, ook niet van gisteren, wendde nog net op tijd het roer en de kop stak weer naar volle zee. Maar door die beweging raakte de boegspriet van het schip zo'n eind over de dijk heen, dat hij met een zwaai de spitsen van de torens van zowel Muiderberg, als Ransdorp en Elburg tegen de grond maaide.
Hoe het verder met het grote schip afgelopen is, weet niemand. Ook niet hoe het de stoere Urkers is vergaan. Maar dat de drie torens stomp zijn is algemeen bekend. En hoe dat gekomen is weet men nu eveneens.
*   *   *
Samenvatting
Een sage over Urker piraten en een reusachtig koopvaardijschip. Toen vroeger de Zuiderzee nog bestond, was Urk een eiland en de Urkers beruchte piraten. Op een keer kwam er een reusachtig koopvaardijschip de Zuiderzee opgevaren, dat de Urkers wilden plunderen. Ze dreven hem tot dicht bij de kust, maar op het laatste moment wist het reusachtige schip te keren; tijdens die manoeuvre maait de boegspriet de spits van de torens van Muiderberg, Elburg en Ransdorp.
Toelichting
Volgens het boekje Zuiderzeepad (LAW 8, Enkhuizen - Amsterdam - Kampen - Stavoren) loopt het iets anders af:
Een reusachtig koopvaardijschip was op weg van de Noordzee naar Amsterdam. Toen het schip Urk passeerde viel er zo'n enorme schaduw over het eiland, dat de bevolking in paniek hun huizen in vluchtte. Zo niet de Urker piraten: hun vloot stak van wal en volgde het schip op korte afstand. Het schip probeerde door voor de wind te draaien de achtervolgers kwijt te raken. Tijdens deze manoeuvre werd met de boegspriet de spits van de toren van Elburg afgemaaid. De piraten schepen zetten de achtervolging weer in en het schip werd bijna geënterd. Weer wendde de stuurman de steven en daarbij werd de toren van Muiderberg geraakt. Het reusachtige schip vervolgde zijn weg naar Amsterdam en zou daar vastgelopen zijn op de ondiepte bij Pampus, als niet de Amsterdamse kooplieden een escorte hadden uitgezonden om de kapitein te waarschuwen. Bij de koersverandering om de zandbanken te vermijden maaide het schip en passant de torenspits van de kerk van Ransdorp af. Onder indruk van het geweld vluchtten de Urker kapers in paniek en het schip ankerde veilig op de rede van Amsterdam.
Een andere versie vermeldt dat het koopvaardijschip gewoon omkeert en aan de horizon verdwijnt en nooit meer is teruggezien. Vergelijk met Het schip Sintermieten.
Trefwoorden
Basisinformatie
Bron
"Volksverhalen uit Utrecht en het Gooi" samengesteld door Willem de Blécourt. Uitgeverij Het Spectrum, Utrecht/Antwerpen, 1979. ISBN: 90-274-7083-9
Populair
Verder lezen