zaterdag 14 december 2024

Volksverhalen Almanak


De kreupele en de menseneters


Zowel de op bloed beluste jaguar als de roverachtige krokodil brachten niet zoveel ongeluk als de mensenetende apen, die 's avonds het dorp in slopen en doodden wat er voor hun voeten kwam. Moedige mannen volgden hun sporen maar geen enkele kwam er ooit terug. Iedereen in het dorp werd door grote angst gepakt. Niemand wist meer raad en het leek er op dat ook niemand meer de moed had om deze verschrikkelijke dieren te achtervolgen.
Maar op een dag namen twee broers hun pijl en boog op en namen afscheid van hun jongste broer, die kreupel was. "We gaan op weg om met de apen te vechten. Jij blijft thuis, je zou ons maar hinderen. Maar als we niet terug komen, probeer het dan ook en volg onze sporen..." De kleine ongelukkige knikte verdrietig en keek zijn broers zo lang na, tot hij niets meer van ze kon zien. Hoe graag was hij met ze meegegaan om ze in de strijd bij te staan, maar hij kon nauwelijks op zijn mismaakte voeten staan.
Zijn broers waren al gauw bij het oerwoud. Voorzichtig keken ze om zich heen maar van de apen was geen spoor te zien.
Er hing een drukkende stilte in het oerwoud. Geen papagaai kraste, geen insekt zoemde en geen slang siste. Alleen het kreupelhout kraakte en ritselde onder de voeten van de broers.
Opeens hoorden ze in de nabijheid van het moeras een kwakende stem: "Trap niet op me en luister! Als een van jullie me tot vrouw neemt, zal ik jullie een goede raad geven!"
"Een kikkertje!" riepen ze beiden tegelijk en terwijl het kikkertje zich geweldig opblies, begonnen ze hard te lachen. "Zo'n lelijke bruid, daar hebben we nu net behoefte aan. Houd je goede raad maar zelf!"
Daarna liepen ze verder, het dichte struikgewas in. Nauwelijks hadden ze op de grond verstrooide mensenbotten ontdekt of het knakte in de takken en een zwart apengezicht met bloeddoorlopen ogen keek ze grijnzend aan.
De broers waren versteend van schrik en ze zagen niet dat een tweede aap zich op hen stortte.
Toen de broers bewegingloos op de grond lagen, begonnen de verschrikkelijke dieren de maaltijd te bereiden.
Intussen wachtte en wachtte de kleine broer bij het vuur in de hut. Toen het hem te lang duurde, nam hij een stok in de hand en sleepte zich voort achter zijn broers aan.
Ook hij kwam bij het moeras en trof daar het kikkertje aan: "Ik zal je helpen om je broers te vinden, maar dan moet je me beloven dat je met me trouwt," sprak het.
De jongen glimlachte en zei: "Dat wil ik je graag beloven, want geen meisje wil me tot man hebben."
Toen sprong het kikkertje uit het water en beval: "Volg me en kijk niet naar links of naar rechts als je leven je lief is!"
Daarop leidde het kikkertje hem over een smal pad door het moeras, dat onder hem kolkte en borrelde. Achter het moeras bevond zich op een verborgen plek de bron van het leven en daar bleef de kikker staan.
"Duik drie keer in het water, ook als je pijn voelt."
De jongen gooide de tak, waar hij op gesteund had weg en sprong in het water. Toen hij voor de derde keer onder dook voelde hij een stekende pijn maar tegelijkertijd voelde hij hoe zijn bloed met nieuwe kracht door zijn aderen stroomde. Toen wist hij dat er een wonder was gebeurd. Het water had zijn kreupelheid genezen. Nu kon hij rennen en springen zoals zijn broers!
"Verheug je niet te vroeg, je hebt de apen nog niet overwonnen," vermaande het kikkertje hem en het herinnerde hem aan zijn opdracht. "Deze twee toverpijlen, die nooit hun doel missen, geef ik je. Als de apen je aanvallen schiet dan met beide pijlen tegelijk. Besprenkel dan je broers met het water uit deze bamboestok!" Na deze woorden gaf het kikkertje hem een holle bamboestok en ging verder: "Het is nog niet lang geleden dat je mij je woord gaf om met me te trouwen. Ik wil dat je voor je hut op me wacht."
Toen sprong het kikkertje in het water en de jongen was weer alleen. Zonder aarzelen ging hij op weg, maar opeens bleef hij als versteend staan want voor hem lagen de levenloze lichamen van zijn beide broers. Hij had zich nog niet over hen heen gebogen of het kraakte in de takken en... de apen zetten zich al af voor de sprong. Bliksemsnel pakte de jongen zijn boog en schoot beide pijlen in één keer op de vreselijke dieren af. Ze vielen ogenblikkelijk dood op de grond.
En nauwelijks had hij zijn broers met het water uit de bamboestok besprenkeld of hij zag hoe er nieuw leven in de dode lichamen stroomde en - o wonder - ze stonden al gauw weer op hun voeten! "Wat is er gebeurd? Wat doe jij hier?" vroegen ze allebei tegelijk.
Nu vertelde de jongste wat hij had meegemaakt en ook van zijn huwelijk met het kikkertje vertelde hij.
De broers luisterden en luisterden, maar toen zeiden ze: "Wie heeft er nu ooit gehoord dat een mens met een kikker trouwt. Die schande kan je ons niet aan doen!"
De jongen luisterde niet naar ze. Of zijn broers het wilden of niet, hij ging naar het dorp om het kikkertje te ontmoeten. In plaats van de kikker wachtte er een onbekend meisje voor zijn hut. Ze lachte tegen hem: "Herken je me niet? Ik ben het kikkertje uit het moeras!" Ze vertelde hem hoe de apen haar betoverd hadden, omdat ze niet voor ze had willen zorgen, hoe ze de bron van het leven ontdekt had en hoe de apen haar verraden hadden dat ze pas haar vroegere gedaante zou terugkrijgen als iemand met haar zou willen trouwen.
En wat gebeurde er nog meer? De bruiloft werd gevierd en na zo veel dagen angst en vrees tooide het hele oerwoud zich in zijn allermooiste bloemenkleed.
*   *   *
Samenvatting
Een sprookje van de Maya's over hulp van een betoverd kikkermeisje. De jongste van drie broers, een kreupele, gaat op pad om zijn broers te redden wanneer deze niet terugkomen van hun jacht op de mensenetende apen. Onderweg vraagt een kikkermeisje of hij met haar wil trouwen in ruil voor hulp. Hij stemt in en ontdekt op die manier de bron van het levenswater en geneest zelf van zijn kreupelheid en brengt zijn beide broers weer tot leven.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Populair
Verder lezen