De touwsnijders van Tzum (Tsjom)
Wanneer je op het perron van het stationnetje van Franeker staat, zie je in het zuiden, midden uit het lage Friese land, een toren van buitengewone hoogte oprijzen. Het is werkelijk een toren als een reus, hij komt met zijn spits bijna tot aan de wolken, en je begrijpt eerlijk gezegd niet, hoe men in een dorp als Tzum (want daar hoort hij thuis) aan zo'n hoge toren komt.
Ja, het moet zelfs de hoogste toren van Friesland zijn. Of het zo is, kan ik je niet zeggen. Maar als je hem daar ziet staan, zo kloek en fier tussen de kleine huizen aan de voet, dan wil je het graag geloven.
Aan die toren is een merkwaardige geschiedenis verbonden.
Je begrijpt natuurlijk wel, dat men in verschillende andere plaatsen wat jaloers was op die Tzummers met hun hoge toren. Maar ja, het gaat nu eenmaal moeilijk, op een bestaande toren nog 'n nieuwe spits te bouwen. Doch, toen in de zeventiende eeuw te Oldeboorn, dat even ten Oosten van Akkrum aan de Boorn ligt, een kerktoren gebouwd zou worden, zeiden de bewoners van dat plaatsje tegen elkander: "Wij hebben nu een mooie gelegenheid om de allerhoogste toren van Friesland te bouwen. Hij moet ook hoger zijn dan die van Tzum."
"Nog hoger dan die van Tzum? Dat gaat toch niet?"
"Al scheelt het maar een el. Dat is al voldoende."
Maar nu moest men in Oldeboorn eerst weten, hoe hoog die toren van Tzum eigenlijk was. En om dat te weten te komen, reisden twee Oldeboorners met een lang touw, een lange "line," zoals men een touw in Friesland noemt, naar het kleidorpje met zijn hoge toren. "Mogen wij jullie toren eens meten?" vroegen ze aan de Tzummers. "Uitstekend, uitstekend," antwoordde die. Ze waren blij, dat die mannen zoveel belangstelling voor hun prachtige toren hadden. Maar ze vroegen óók: "Wat voor bedoeling hebben jullie daar eigenlijk mee?" - "Dat zullen we jullie eens gauw vertellen," antwoordden de Oldeboorners. "Wij bouwen bij ons in Oldeboorn een nieuwe toren, en dat moet de hoogste van heel Friesland worden. Daarom meten wij de toren van Tzum, en maken die van ons een el hoger."
"Daar heb je gelijk in," zeiden de Tzummers. Maar ze vonden het toch een vervelende geschiedenis. Ze wilden graag de hoogste toren van Friesland houden.
Toen klommen de beide Oldeboorners naar het topje van die verschrikkelijk hoge toren van Tzum en ze lieten de line, waaraan ze een steen hadden bevestigd, zakken, tot hij de grond raakte. Toen werd er boven in het touw een knoop gelegd, en nu wisten de Oldeboorners precies hoe hoog die toren van Tzum was.
Maar de Tzummers waren ook niet van gisteren.
Toen de Oldeboorners weer beneden waren gekomen, zeiden ze tegen hen: "Moeten de heren soms wat gebruiken in de herberg? Jullie zult wel moe zijn van die klimpartij." Alsjeblieft. Of de heren moe waren. Ze gingen met de Tzummers in de herberg, ze kregen wat te eten en te drinken, en ze praatten met hun vriendelijke gastheren over het gewas en het vee en de torens. En toen ze zo druk in gesprek waren, zó druk, dat ze nergens anders aan dachten, toen nam een van de Tzummers een mes en sneed, zonder dat de Oldeboorners er iets van merkten, een behoorlijk stuk van de line af.
"Nu gaan we weer naar huis," zeiden de Oldeboorners, nadat ze een uurtje in de herberg hadden gezeten, en ze gingen op weg. "Veel plezier met je toren," riepen de Tzummers hen lachend na.
Toen de mannen in hun dorp waren aangekomen, begon men meteen met de bouw van de toren. Hij zou heel anders worden dan die van Tzum: niet zo stoer en stevig, maar opengewerkt, vrolijker en luchtiger, en... een el hoger natuurlijk. In ieder geval werd hij een el langer dan de line, die de reizigers uit Tzum meebrachten.
Toen de nieuwe toren klaar was, riepen de Oldeboorners trots, dat hun toren de hoogste van heel Friesland was. Maar de Tzummers wisten heus wel beter, want die hadden van het touw meer dan een el afgesneden.
Spoedig wist heel Friesland van deze malle geschiedenis. En nog steeds noemt men de Oldeboorners "toermietters" of torenmeters, en de Tzummers hebben de bijnaam "lyntjesniders" of touwsnijders. En dat hebben ze ook heus wel verdiend!
* * *
Samenvatting
Een Fries spotverhaal over torenmeters en touwsnijders. Vlakbij Franeker staat een hoge toren, misschien wel de hoogste van heel Friesland. Wanneer de bewoners van Oldeboorn een nieuwe toren willen bouwen, moet die natuurlijk wel hoger worden dan die bij Franeker. Maar dan moet je die natuurlijk wel goed opmeten...
Toelichting
Tzum (Fries: Tsjom) is een terpdorp. Het ligt ongeveer vier km ten zuidoosten van Franeker en maakt deel uit van de gemeente Franekeradeel, provincie Friesland (Nederland). Het telt ca. 1200 inwoners.
Op de vrij hoge en omvangrijke terp staat de kerk met daarnaast de in de wijde omtrek opvallende toren. De spits, die 41 meter lang is, is vooral de oorzaak van deze uitzonderlijke afmeting. De bouwstijl is laatgotisch (1548/49). De totale lengte is 72 meter. De kerk ligt aan de route van het St. Jabikspaad. De weerman Piet Paulusma (15 december 1956) is geboren in Tsjom.
Oldeboorn (officieel, Fries: Aldeboarn) is een dorp in de gemeente Boornsterhem (Boarnsterhim) in de Nederlandse provincie Friesland. Het dorp telt ongeveer 1480 inwoners. Het dorp is gelegen aan de weerszijden van het riviertje de Boorne. Oldeboorn is vooral bekend door de jaarlijkse gondelvaart.
Trefwoorden
friesland, tzum, oldeboorn, spotverhaal, torenmeters, touwsnijders, touw, toren, opmeten, herberg, friesland, bedrog, tsjom, franeker
Basisinformatie
- Herkomst: Friesland, Nederland
- Verhaalsoort: spotverhaal
- Leeftijd: vanaf 10 jaar
- Verteltijd: ca. 5 minuten
Populair
Verder lezen