dinsdag 19 maart 2024

Volksverhalen Almanak


De zeven schone nimfen


De zeven schone nimfenIn de tijd, toen Napoleon zegevierend door Europa trok, het ene land na het andere aan zich onderwerpend, leefde er in het gehucht Frandat een jonge man, die vol angst opzag tegen het ogenblik, dat hij zou moeten loten. Dat was voor een groot deel de schuld van zijn ouders, die niets deden dan jammeren en klagen en hem bang maken, dat ook hij, evenals zoveel anderen, zou worden doodgeschoten en dan misschien zou moeten sterven op een eenzame plek, zonder iemand om hem te troosten en zijn laatste ogenblikken te verlichten - op een plek, waar misschien geen mens zijn lijk ooit zou vinden en begraven.
De jongen antwoordde niet, wanneer ze in zulke jammerklachten uitbarstten, maar des te meer dacht hij er over na. Eindelijk had hij zijn besluit genomen! Hij maakte zijn geweer goed schoon, hing het over zijn schouder met een tas vol munitie, greep de weitas, die zijn moeder voor hem met allerlei etenswaren had gevuld, en nam afscheid van zijn ouders.
"Beste vader en lieve moeder," zei hij, morgen zou ik naar Lectoure moeten gaan om te loten. Maar ik doe het niet. Ik wi1 geen soldaat worden en andere mensen doodschieten. Dan maar liever deserteur! Arme moeder, het zal lang duren eer je me weerziet, maar beloof me dat je niet om mij zult huilen. Ik zal er me wel doorslaan, vertrouw daar maar op, en als het enigszins mogelijk is, zal ik u af en toe bericht sturen, hoe het me gaat. Dag vader, dag moeder! Moed houden, hoor! Denk maar aan het spreekwoord: na regen komt zonneschijn."
Toen stapte hij de deur uit, floot zijn hond, en verdween in de duisternis.
Zeven jaren lang leidde hij een moeilijk leven, overal opgejaagd als een stuk wild door veldwachters en militaire speurders. Elke dag opnieuw, bij warme zonneschijn en bij bittere vorstkou, lag hij de gehele tijd verborgen tussen het geboomte, met de vinger aan de trekker van zijn geweer; en 's nachts sliep hij met één oog open en het geladen geweer vlak naast zich, om het dadelijk te kunnen grijpen als er onraad was.
Zijn trouwe hond was zijn enige kameraad. Altijd volgde hij zijn meester op de voet, zonder ooit enig geluid te maken, alsof hij het gevaar waarin deze verkeerde, begreep. Was er echter gevaar te duchten, dan was hij het, die zijn baas waarschuwde. Hij had zo'n fijnen neus, dat hij op een mijl afstand de reuk van een vijand kreeg, zodat de deserteur steeds de tijd vond om zich uit de voeten te maken en een zekerder schuilplaats op te zoeken, eer de speurders op de plek kwamen, waar ze hem zochten. 's Avonds, als zijn baas langs de wegen zwierf, aan de deuren van de boerderijen bedelend om een stukje brood, liep hij altijd een eind voor hem uit, als om het terrein te verkennen. En zo had de deserteur 't dan allereerst aan zijn trouwe hond te danken, dat hij in al die jaren nooit gesnapt was geworden.
Zeven jaren had hij nu gezworven - zeven lange, lange, lange jaren, en nog steeds zette hij dit rampzalige leven voort, al hadden vriendelijke mensen hem al een paar keer aangeraden, nu maar weer naar huis terug te keren. "Napoleon is gevangen genomen," hadden ze gezegd, "en de Koning regeert weer over Frankrijk. Ga gerust naar huis, arme zwerver!" Maar telkens had de deserteur geantwoord: "Ik vertrouw de zaak nog niet. Zoals ik Napoleon ken, zal hij wis en zeker terugkomen." En hij had gelijk gekregen! Napoleon was teruggekeerd en riep nu niet alleen jongelingen, maar zelfs getrouwde mannen te wapen, om voor hem te vechten tegen alle Koningen van Europa. 't Was een droevige tijd! Kwam je in een dorp, dan vond je daar niets dan heel oude mannen, invaliden, vrouwen en kinderen. En de deserteur bleef aldoor maar sluipen door de bossen, zich verbergend achter de bomen en eerst tegen de avond de boerenwoningen opzoekend om wat brood te vragen.
Maar het verlangen naar zijn ouders werd al groter en groter naarmate het steeds moeilijker bleek, hun af en toe enig bericht van hem te doen toekomen of iets van hen te vernemen.
Eens, op een heerlijke zomeravond - 't was juist Sint Jan, maar dat wist de zwerver niet meer zo precies - dwaalde hij langs een zijriviertje van de Garonne, toen zijn hond plotseling de oren opstak en onbeweeglijk bleef staan, de ogen strak gericht op de met bos begroeide rotsen rechts van de weg van Saint-Clas naar Lectoure.
De jonge man bevond zich juist aan de oever van een plas, omgeven door oude knotwilgen. Hij keek eens naar de sterrenhemel en zag dat het ongeveer middernacht moest zijn. De hond stond maar stil te luisteren, blijkbaar niet op zijn gemak. "Ja," zuchtte de deserteur, "er is natuurlijk onraad en ik zal mij voor de zoveelste keer maar weer eens moeten verstoppen!"
Meteen klom hij in een oude knotwilg, in wiens dichte kroon hij goed verborgen was, legde zijn geweer naast zich en, vertrouwend op zijn brave hond, besloot hij te beproeven een slaapje te doen - een licht slaapje, met één oog open, zoals gewoonlijk. Plotseling kwam er een geluid uit het midden van de plas: "Hi! Hi! Hi! Hi!" De deserteur zat op hetzelfde ogenblik rechtop en keek eens naar zijn hond. Het beest sliep gerust.
"Hi! Hi! Hi! Hi!"
"O Jezus Maria, daar heb je de speurders!" dacht hij bij zichzelf. "Nu is opletten de boodschap! En ik heb maar één kogel meer op mijn geweer! Als ik die heb afgeschoten, dan - voort, voort in galop, met het mes in de hand!"
Opnieuw hetzelfde geluid - nu zevenmaal achter elkaar: "Hi! Hi! Hi! Hi! Hi! Hi! Hi!"
"Jezus Maria, ze zijn het de speurders! En ik heb maar één kogel meer op mijn geweer! Die nog vlug afgeschoten en dan - voort - voort - voort - met het mes in de hand!"
"Hi! Hi! Hi! Hi! Hi! Hi! Hi!"
Daar had je het alweer! En die hond bleef maar slapen! Wat mankeerde dat anders zo waakse beest toch? "Jezus Maria, als dit de speurders niet zijn, dan weet ik het niet! En dat juist, nu ik maar één kogel op mijn geweer heb! Opletten! Schieten op het juiste ogenblik, en dan - voort - voort - voort - met het mes in de hand!"
Maar nee, het waren niet de speurders, die hem nu al zeven jaar lang hadden vervolgd! Het waren de Zeven Schone Nimfen, die alles weten, wat er op de wereld gebeurt en gebeuren zal. Het gehele jaar lang leven ze diep onder de oppervlakte van het water, de Zeven Schone Nimfen en alleen in de nacht van Sint Jan is het hun vergund aan land te gaan en te dansen, vanaf middernacht totdat de zon begint op te komen.
"Hi! Hi! Hi! Hi! Hi! Hi! Hi!"
Zie, daar stegen ze op uit de wijde plas, gekleed in gouden en zilveren gewaden - en zie, daar namen ze elkaar bij de hand en begonnen een bevallige dans uit te voeren rondom de knotwilg, waarin de deserteur zich verborgen had!
Al dansend en zich in de heupen wiegend, zongen ze het volgende lied.
"Hi! Hi! Hi! Hi!
Wij zijn de Zeven Schone Nimfen,
die alles weten, wat er op aarde gebeurt
en gebeuren zal!
Hi! Hi! Hi! Hi!
Er gebeuren vele dingen,
die de mensen in dit land
weldra zullen vernemen.
Hi! Hi! Hi! Hi!
Napoleon zal nooit meer
strijd voeren tegen
de Koningen der Aarde.
Hi! Hi! Hi! Hi!
Zijn vijanden hebben
hem gevangen gezet
op het eiland Sint Helena!
Hi! Hi! Hi! Hi!
De vrede is gesloten.
Te Parijs heeft de Koning van Frankrijk
weer zijn intocht gedaan in het Louvre.
Hi! Hi! Hi! Hi!"
Zo zongen de Zeven Schone Nimfen, al dansend rondom de knotwilg, vanaf middernacht totdat het gekraai der hanen de dageraad aankondigde. Toen verdwenen ze alle zeven in de grote wilgenplas, om weer een geheel jaar diep onder water te gaan leven - tot aan de eerstvolgende Sint-Jansnacht.
De deserteur had alles gezien en alles gehoord. Hij klom uit de oude knotwilg, slingerde zijn geweer over de schouder, floot zijn trouwe hond, en keerde kalm en rustig naar huis terug.
"Dag, beste vader, dag lieve moeder! Daar ben ik weer! Mijn beproeving is afgelopen. Ik heb vannacht de Zeven Schone Nimfen, die alles weten wat er op aarde gebeurt en nog gebeuren zal, allerlei dingen horen zingen, die weldra in 't gehele land bekend zullen worden. Napoleon zal nooit meer oorlog voeren tegen de Koningen van Europa. Zijn vijanden hebben hem gevangen gezet op het eiland Sint Helena. De vrede is gesloten en onze Koning heeft weer zijn intocht gedaan in het Louvre."
En zie, enige tijd daarna - de berichten reisden langzaam in die tijden - kwam iedereen in Frankrijk het grote nieuws te weten, dat de deserteur in de Sint-Jansnacht al van de Zeven Schone Nimfen had vernomen. Nu hoefde hij de speurders van Napoleon niet langer te vrezen, maar kon rustig bij zijn ouders blijven wonen, totdat hij zelf een lieve vrouw vond.
*   *   *
Samenvatting
Een Franse sage over een deserterende Napoleontische soldaat. Napoleon roept alle jongemannen op om in zijn leger te vechten. Een jongen deserteert en gaat met zijn trouwe hond rondzwerven. Na een tijd zeggen de mensen dat Napoleon gevangen is genomen en hij weer naar huis kan terugkeren, maar hij vertrouwt het niet. Pas als hij na zeven jaar op een Sint Jansnacht zeven nimfen hoort zingen dat Napoleon binnenkort naar het eiland Sint Helena zal worden verbannen, keert hij gerust naar huis terug.
Toelichting
Het verhaal De soldaat en de tsaar in het bos (uit Rusland) gaat ook over een deserteur.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Feest / viering
Bron
"Oud-Fransche sagen, volksoverleveringen en sprookjes" bijeengebracht door S. Troelstra-Bokma de Boer. W.J. Thieme & Cie, Zutphen, 1930, p. 129-133.
Populair
Verder lezen