dinsdag 19 maart 2024

Volksverhalen Almanak


Het betoverde paardenspan


Mijn vader reed eens met paard en wagen op de weg. Hij was wel eens koetsier bij een deftige meneer. Op een keer dan was hij met het tuig langs de weg en toen zat daar een landloper, zo maar aan de kant, en daar maakte hij een praatje mee. "Ik heb een slechte dag vandaag," zei die kerel. "Nog niks verdiend, maar het kan nog goed worden!"
Juist kwam er van de kant van Zeist een span paarden aan met een koets waar een rijke heer in zat. Die koetsier kende vader wel en ook die heer.
"Nou wordt m'n dag toch nog goed," zei de landloper tegen vader. "Kijk maar eens naar de paarden en niet naar de koetsier."
Ineens begonnen die paarden kreupel te lopen, allebei tegelijk. Ze konden niet meer vooruit komen haast. De koetsier van de bok af en die heer ook uit het rijtuig. Ja, beide paarden waren aan de voorpoten kreupel.
"Ik maak ze zo weer beter," zie die vent toen, en meteen gaf hij beide paarden een zachte schop tegen de voorpoten.
"Ze zijn weer beter en ze lopen weer," zei die kerel brutaal tegen die heer en toen kreeg die landloper een rijksdaalder van die mijnheer.
Vader was het te bar en die legde de zweep over zijn paard. Wat die zwerver deed leek veels te veel op toveren.
*   *   *
Samenvatting
Een Utrechtse sage over een landloper die kan toveren.
Toelichting
Uit: "Volksverhalen uit Gooi- en Eemland en van de Westelijke Veluwe (reeks: Nederlandse Volksverhalen 1.1), verzameld door E. Heupers, van registers en commentaar voorzien door A.J. Dekker (Amsterdam 1979), nr. 720. Verteld op 5 november 1962 door Antonie Schippers te Driebergen.
Trefwoorden
Basisinformatie
Populair
Verder lezen