dinsdag 19 maart 2024

Volksverhalen Almanak


Hoe de vos de visvangst onderwees


Dichtbij de poolcirkel woonde eens een vos die honger had. Zoekend naar eten sloop hij rond een nederzetting van mensen en hij zag dat alle mannen juist vertrokken waren om op jacht te gaan. Alleen de vrouwen en de kinderen waren thuis en voor vrouwen en kinderen was de vos niet bang. Hij sloop dichterbij en zag dat de vrouwen bezig waren zich te goed te doen aan vet rendiervlees. Ze hadden een ketel vol rendiervlees gekookt.
De vos lachte verheugd en stapte op de vrouwen af met de woorden: "Ik zie dat hier alleen maar vlees gegeten wordt. Waarom geen vis?"
"We zouden voor de verandering best eens vis willen," antwoordden de vrouwen, "als we maar wisten hoe we aan vis moesten komen."
"Dat wil ik jullie graag onderwijzen," zei de vos. "Ik weet een klein riviertje waar het wemelt van vis. Kom mee, dan gaan we erheen!"
De vrouwen voelden er veel voor. Ze vroegen aan de vos: "Wat zullen we meenemen?"
"Een vat meel." zei de vos.
"Meel? Om vissen te vangen?"
"Jazeker! De vissen die ik op het oog heb, laten zich alleen vangen met meel. Breng het meel snel naar de boot en maak alles klaar om de rivier op te gaan. Lang treuzelen hoort niet bij de visvangst."
De vos had haast om weg te komen uit de nederzetting; voor de mannen terug waren van de jacht wilde hij met de vrouwen onderweg zijn. De vrouwen rolden hun laatste vat meel naar de boot; die boot was door de mannen gemaakt van berkenbast. De vos liet zich door de vrouwen in de boot tillen en men ging op weg, stroomafwaarts met een brede rivier mee. De vos zei: "Het is nog een heel eind varen. Houden jullie de boot in een goede koers, dan doe ik even een dutje. Bij ieder zijriviertje moeten jullie me even wekken en vragen: "Is dit de plaats waar het wemelt van vis?" Want als we niet oppassen varen we de wemelende vissen nog voorbij."
De vrouwen stuurden de boot door het water en de vos lag lui te dutten, dat wil zeggen: hij deed alsof hij dutte onder een rendiervel, maar in werkelijkheid at hij heimelijk uit de ton met meel waar hij tegenaan lag. Het duurde niet lang voor de vrouwen riepen: "Vos, word wakker! Hier komt een zijriviertje!"
"Nog niet het goede zijriviertje," zei de vos. "Dit zijriviertje heet Pasbegonnen."
De vrouwen peddelden verder. Even later waarschuwden ze: "Vos, word wakker! Hier komt een zij riviertje!"
"Nog niet het goede," zei de vos. "Dit hier heet Net-op-weg!"
IJverig peddelden de vrouwen verder, zich al verheugend op de vis. Het derde zijriviertje kwam in zicht. "Vos, word wakker! Hier komt een zijriviertje!"
"Nog niet het goede! Dit hier heet Onderweg," bromde de vos slaperig terwijl hij even zijn neus onder de rendierhuid uitstak. "We zijn er nog niet! IJverig verder peddelen maar!"
Weer wat later riepen de vrouwen: "Vos, wakker worden! Hier komt weer een zijriviertje aan!"
De vos die niet wilde dat de vrouwen zijn melige snuit zouden zien, trok de rand van de rendierhuid niet lager dan zijn ogen en zei: "We beginnen te vorderen. Dit hier heet Halfweg."
De vrouwen peddelden met verdubbelde ijver. De vos vrat met minstens even grote ijver. Het vijfde zijriviertje kwam in zicht. "Vos, zijn we er nu? Daar komt weer een zijriviertje!"
"Nog niet het goede! Dit hier heet Bijnadaar! We schieten op!"
De vrouwen peddelden. De vos vrat het laatste beetje meel op. De vrouwen ontdekten alweer een nieuw zijriviertje. "Vos, weer een! Hoe heet het hier? Wemelt het hier van vis?"
"Dit is het zijriviertje Goedgekomen," zei de vos. "Hier moeten we zijn. Leg de boot tegen de oever, dan stappen we uit!"
De vrouwen peddelden naar de oever. De vos sprong als eerste aan land en riep: "Ik ga nu in het bos een stukje kuieren om mijn spijsvertering op peil te houden. Wacht op mij tot ik terug ben. Begin desnoods met het vangen van de vissen. Doe alles wat jullie vangen in het vat dat ik daarvoor speciaal heb leeggemaakt!"
Na die woorden draaide de vos zich om en verdween in het bos. De vrouwen waren het meel kwijt en geen visje hadden ze met al hun moeite gewonnen.
Vanaf die dag hebben alle vrouwen die bij de poolcirkel wonen een hekel aan alles met een vossenstaart. De vossen weten dat en blijven uit de buurt van de vrouwen die door een van hen zo lelijk werden beetgenomen.
Toch lukte het de vrouwen een keer om wraak te nemen. Ze joegen de vos op tot hij in een boom zijn toevlucht zocht. Daarna legden ze takkenbossen rond de stam en staken die in brand. "Laat me gaan!" jammerde de vos. "Moet er bosbrand komen om een enkel vosje aan het schrikken te maken?"
Dit keer lieten de vrouwen hem praten. Ja, ze wakkerden het vuur nog aan. Ten einde raad sprong de vos dwars door de vlammen uit de boom en hij rende het bos in. Daarbij verschroeide zijn prachtige donkere vacht, die sinds die dag een rode schroeikleur heeft.
*   *   *
Samenvatting
Een volksverhaal van de Eskimo's uit Rusland.
Toelichting
Vergelijk dit verhaal met Kat en muis samen thuis en Waarom de katten op muizen jagen, waarin hetzelfde grapje met namen wordt uitgehaald.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Bron
"Sprookjes en vertellingen uit Rusland" vertaald en bewerkt door Hans Werner. Deltos Elsevier, Amsterdam/Brussel, 1972. ISBN: 90-10-30122-2
Populair
Verder lezen