vrijdag 6 december 2024

Volksverhalen Almanak


De kinderen van Maria


Op een dag werd er een klein jongetje afgeleverd bij een klooster. Zijn moeder was gestorven en zijn vader kon niet meer voor hem zorgen. De monniken namen hem liefdevol op, maar zij waren oud en het jongetje had niemand om mee te spelen. Daarom dwaalde hij vaak door de lange gangen van het klooster, en zo kwam hij op een keer ook in de kapel terecht. In de nis van de kapel stond een beeld van Maria met op haar schoot het kindje Jezus, dat met een appel speelde. Het jongetje keek van de moeder naar het kind en toen weer naar de moeder. Maria keek het jongetje in de ogen en zij glimlachte. Ze wist wat het jongetje verlangde.
Ze nam haar kind van de schoot en zette het op de grond. Het jongetje kwam handenklappend dichterbij. Opgetogen speelde het met Jezus, zijn nieuw kameraadje.
Vanaf die dag kwam het jongetje elke dag in de kapel en dan speelden hij en Jezus samen met de bal. Op een dag miste de abt van het klooster de jongen, en hij zocht overal. Eerst dacht hij dat de jongen misschien buiten aan het spelen was. Het was stralend weer, en de monnik zocht met zijn ogen het maisveld af, en hij keek in het hoge gras van de tuin en in de appelbomen van de boomgaard of hij het jongetje soms ergens zag. Maar het jongetje was spoorloos verdwenen.
Toen ging hij in het kloostergebouw zoeken, en in de kerk, en op het laatst kwam hij ook in de kapel. Daar ontdekte hij tot zijn schrik het jongetje, dat aan het spelen was met de appel van het Christuskind. De abt kwam dichterbij, en toen hij naast het jongetje stond, hoestte hij om te laten weten dat hij er was. Toen het jongetje dit geluid hoorde, schrok hij zo dat hij de appel uit zijn handen liet vallen. Deze rolde door de kapel. Het jongetje voelde zich betrapt, en hij meende dat niemand anders dan Jezus het geheim had verraden aan de abt. Deze gaf hem een standje.
"Jongen toch, je weet toch wel dat deze appel geen speelgoed is?"
Het jongetje boog zijn hoofd en zei niets. "Geef de appel maar gauw terug aan Jezus!" beval de abt. Het jongetje deed wat hem werd bevolen, maar toen hij de appel aan zijn speelkameraad gaf, zei hij: "Jezus, hier is je appel, maar je bent een lelijke klikspaan!" Maria hoorde hem glimlachend aan. Ze wilde dat Jezus en het jongetje goede vrienden zouden blijven, en toen de abt weg was, zorgde zij ervoor dat beide kinderen zich snel met elkaar verzoenden.
De volgende dag kwam het jongetje weer zoals gewoonlijk om met Jezus te spelen, en er heerste een en al vrolijkheid in de kapel. Ze hielden van elkaar, en ze vermaakten zich uitstekend, net zolang tot Maria het jongetje bij zich nam en hem liet delen in de eeuwige vreugde.
*   *   *
Samenvatting
Een legende over vriendschap tussen een weeskind en Jezus. Een jongetje wiens moeder gestorven is wordt bij een klooster afgeleverd. Hij ontmoet in de kapel Maria met het kindje Jezus en de jongens worden voor eeuwig vriendjes.
Trefwoorden
Basisinformatie
Feest / viering
Bron
"De mooiste Nederlandse sagen en legenden" uitgegeven door Verba, Hoevelaken, 1999. ISBN: 90-5513-369-8
Populair
Verder lezen