vrijdag 6 december 2024

Volksverhalen Almanak


Spiegelgevecht


In het grote bos leefde een machtige leeuw. Zijn naam was Bhasuraka. Hij genoot van zijn eigen kracht en doodde iedere dag herten, hazen en andere dieren, alleen uit wreedheid. Ieder dier dat hij zag, besprong en doodde hij. Op een dag kwamen alle herten, wilde geiten, hazen, buffels en alle andere dieren bij elkaar en gingen samen met bedroefde koppen naar Bhasuraka. Ze bogen voor hem en zeiden:
"Sire, het wordt hoog tijd dat dit vreselijke, onnodige, wrede moorden van alle dieren die u tegenkomt, ophoudt. U hebt voor uw honger niet meer dan één dier per dag nodig. Waarom doodt u er dan zovele? Er is toch gezegd dat de zonden die iemand begaat hem vervolgen en pijnigen in zijn duizend toekomstige levens. Ook wordt er gezegd dat geen wijs man iets doet dat zijn goede naam te grabbel gooit. Men mag ook het goede vertrouwen dat anderen in u stellen niet schaden. Dit alles weet Gij toch, grote Bhasuraka. Vernietig ons niet, maar sluit met ons een verbond. Van nu af aan zullen wij iedere dag één dier zenden voor uw maaltijd. Het zal bij u komen waar u ook bent. U hoeft dus niet meer op jacht te gaan, maar krijgt uw voedsel zonder enige moeite bij u gebracht. En wij worden dan niet meer uitgemoord. Wees een wijs vorst en sta ons deze gunst toe."
De dieren spraken nog lange tijd allerlei spreuken en gezegden uit en toen Bhasuraka alles had aangehoord, stemde hij toe en zei: "Jullie hebben goed gesproken, maar als jullie je ook maar één keer niet aan de afspraak houden, dood ik jullie allemaal op één dag." De dieren schudden met hun kop en zwoeren een dure eed.
Toen vertrokken ze. Vanaf dat moment was de vrede gesloten, zonder vrees ging ieder zijn weg door het bos. ledere dag kreeg de leeuw zijn maaltje. Precies om twaalf uur 's middags kwam dan dit, dan dat dier, oud of jong, gehuwd of niet, vader van een familie of vrijgezel... geen medelijden. De leeuw vrat ze op. Op een goede dag was de haas aan de beurt. Hij zag er toch wel tegenop het leven te moeten laten. Hij die zo goed kon rennen, ging langzamer en langzamer lopen. Hij dacht erover na, hoe hij die leeuw kon doden. Het was al lang na het afgesproken uur, maar de haas was nog niet bij de leeuw aangekomen. Hij slenterde steeds langzamer en zei almaar: "Ik moet iets verzinnen!" Makkelijker gezegd dan gedaan. Hij wist het wel: niets is onmogelijk voor de wijze, voor de doorzetter, en hij die honingzoet kan spreken, kan iedereen vermurwen. Maar ja...
Opeens zag hij een diepe put naast het pad. Hij keek er eens in en zag zijn eigen snoet in het kristalheldere water weerspiegeld. Even dacht hij na, en opeens kreeg hij een prachtidee om die ellendige leeuw te pakken te nemen. Ik zal hem wat voorliegen, hem nijdig maken en dan springt hij wel in deze put en verzuipt, zo dacht het handige haasje.
Laat in de middag kwam hij bij de leeuw. De leeuw, razend dat hij zijn etentje niet op tijd had gekregen en heel hongerig, likte zijn lippen. Hij dacht hoe hij de volgende dag alle dieren tegelijk zou opeten. De haas ging voor hem staan. Boos omdat de haas zo laat kwam en ook nog zo'n mager scharminkel was, brulde hij met een verschrikkelijke stem: "Ellendeling, je bent zo'n mager scharminkel en dan kom je nog veel te laat. Ik zal je nu opeten en morgen alle dieren uit het bos erbij." Toen boog de haas heel nederig voor de leeuw en zei: "Sire, ik heb niets verkeerd gedaan en de andere dieren ook niet. Luister, ik zal u vertellen waarom ik zo laat ben en wat de bedoeling was." - "Schiet op!" zei de leeuw, "anders kraak ik je botten tussen mijn tanden." De haas sprak: "Sire, het lot viel vandaag op de hazen. Maar omdat we zo klein zijn, en omdat we u van veel eten moeten voorzien, werden er vijf hazen uitgekozen. We gingen dus met z'n vijven op weg. Maar in het bos kwam er een grote leeuw uit een diep hol te voorschijn en die vroeg ons waar we heengingen. "Bid tot je eigen God, want jullie laatste uur is geslagen!" Ik antwoordde hem: "Wij gaan, zoals is afgesproken, naar de grote leeuw Bhasuraka. Wij zijn zijn middagmaal voor vandaag." Toen brulde hij: "Onzin! Dit bos is van mij en de afspraak had met mij moeten worden gemaakt en niet met die Bhasuraka die maar doet of hij hier de baas is. Ga die opschepper maar halen, dan zullen wij het uitvechten. Wie het van ons tweeën wint, is dan de heerser van dit bos en kan zoveel dieren eten als hij wil." Daarom ben ik hier gekomen, om u dit mede te delen. Daarom ben ik ook zo laat. De andere dieren heeft hij gehouden als gijzelaars. Daarom is er zo weinig voor u. Dit is de zuivere waarheid."
Toen Bhasuraka dit hoorde zei hij: "Vriend, als dat zo is, laat me dan zien waar hij is. Ik zal mijn grote woede op hem koelen. Pas als ik hem verslagen heb, kan ik rustig verder leven. Een wijs man zal geen oorlog voeren als er geen winst te halen valt, of als hij te zwak is om te overwinnen. Maar ik moet een brutale indringer bevechten die mijn rijk bedreigt. De overwinning is gewis. Ik vecht voor een goede zaak." De haas zei: "Sire, het is waar. Koningen moeten strijden als hun gebied wordt bedreigd. Maar deze tegenstander woont in een fort. Een vijand in een fort kan men moeilijk overwinnen. Men zegt dat een fort sterker is dan duizend olifanten en honderdduizend paarden. Een boogschieter in een fort is sterker dan honderd boogschieters daarbuiten."
Bhasuraka zei: "Beste vriend, breng mij bij deze schandelijke dief. Zelfs als hij in zijn fort zit zal ik hem doden. Hoe eerder hij vernietigd wordt hoe beter, anders groeit hij misschien in kracht." Weer sprak de haas: "Gelijk hebt u, Sire. Maar onderschat niet zijn kracht. Hij, die zijn eigen kracht niet kent en die niet kan vergelijken met de kracht van zijn tegenstander, vliegt misschien als een mot in de vlam. Als de tegenstander sterker is, moet men niet vechten." De leeuw brulde: "Wat is dit voor geklets? Kom, breng me bij die ellendeling, ik val hem aan, waar hij ook is en ik zal hem doden." - "Goed," zei de haas, "ik zal u bij hem brengen. Volg mij maar, mijn heer en meester."
De haas liep naar de put, die hij 's middags had gezien. Hij gluurde erin en zei tegen Bhasuraka: "Wie kan u in de ogen kijken, machtige heerser? Zo gauw deze tegenstander u in de verte zag aankomen, is hij gevlucht in zijn fort. Komt u maar hier, dan zal ik u hem tonen." Bhasuraka sprak: "Laat me die ellendeling zien in zijn schuilplaats." De haas wees naar de weerspiegeling van de leeuwenkop in het glasheldere water en zei: "Kijk, daar is die gemenerik, de verstoorder van de vrede in ons bos, dat creatuur dat iedereen in het bos dood wenst." De leeuw, die grote domkop, zag de spiegeling van zijn eigen kop aan voor zijn rivaal. Hij werd woedend toen hij die dreigende grote kop zag en brulde uit alle macht. Zijn gebrul weerklonk als echo tweemaal zo hard. De leeuw, die stomme Bhasuraka, dacht dat zijn vijand antwoordde op zijn uitdaging. Hij raakte buiten zichzelf van woede en viel aan, sprong in de put en verdronk in het diepe water. De haas was meer dan tevreden en leefde nog lang en gelukkig in het bos. Hij werd door deze list zeer populair bij andere dieren, omdat hij hen verlost had van hun aller vijand.
*   *   *
Samenvatting
Een fabel uit India. Elke dag moet er een dier als maaltijd naar een wrede leeuw gebracht worden. Wanneer een haas aan de beurt is, verzint hij een list om de dieren te verlossen van hun grootste vijand.
Toelichting
Verhaal uit de Hitopadesa, een verzameling fabels en parabels geschreven rond de vijfde eeuw na Christus in het Sanskrit door de schrijver Narayana. De verhalen zijn ongetwijfeld van een veel oudere datum en pas later door genoemde auteur opgetekend. De Hitopadesa behoort tot de Niti-literatuur, werken die gebruikt werden bij het onderricht in ethiek en moraliteit aan zonen van koningen en aristocraten.
In tegenstelling tot de domme bangerik zoals wij de haas kennen uit o.a. het werk van Aesopus, is dit diertje in de Indiase verhalentraditie meestal slim en welbespraakt. Een andere versie van dit verhaal kennen we als de eenendertigste vertelling van de Suka Saptati (de zevenenzeventig vertellingen van de papegaai).
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Bron
"Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Dieren. Dierenverhalen uit de Chinese, Joodse, Nederlandse, Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie" Lemniscaat, Rotterdam, 1990.
Populair
Verder lezen