dinsdag 19 maart 2024

Volksverhalen Almanak


De reus en de kleermaker


Er was eens een kleermaker - een grote praalhans, maar geen betaalhans - en die had zin om eens wat te gaan wandelen in het bos. Zodra hij maar even kon, verliet hij z'n winkel,
zwierf langs de wegen,
op bruggen en stegen,
en liep dan maar
dan hier, dan daar.
Toen hij buiten was, zag hij in blauwe verten een steile berg. Daarachter een hemelhoge toren, opstijgend uit een wild, donker bos.
"Verdraaid!" riep de kleermaker, "wat's dat nu?" en daar hem de nieuwsgierigheid altijd de baas was, ging hij er dadelijk op af. Maar nu deed hij z'n mond en z'n ogen open, toen hij in de buurt kwam, want de toren had benen, sprong ineens over de steile berg, en stond als een machtige reus voor de kleermaker. "Wat wou jij hier, kleine vliegenpoot?" riep hij met een stem of het van alle kanten onweerde. De kleermaker fluisterde: "Ik wou alleen maar eens kijken of ik een stukje brood in het bos kan verdienen."
"Als het voor het ogenblik is," zei de reus, "dan kan je bij mij wel in dienst komen."
"Als het moet, waarom niet? Maar wat voor loon krijg ik?"
"Wat voor loon je krijgt?" zei de reus, "dat zul je horen. Alle jaren driehonderd vijf en zestig dagen, en als het een schrikkeljaar is, nog éne dag extra. Vind je dat goed?"
"Mij best," antwoordde de snijder en hij dacht bij zichzelf: "Een mens moet nu eenmaal liggen, zoals hij zijn bedje gespreid heeft. Ik zal me wel gauw weer vrijmaken."
Daarop zei de reus tegen hem: "Vooruit, kleine schurk, haal eens een kruik water."
"Waarom niet liever de beek met de bron erbij?" vroeg de praalhans en hij ging met de kruik naar de beek.
"Wat? De beek met de bron erbij?" bromde de reus, die een beetje onhandig en dom was, in z'n baard en hij begon zich minder op zijn gemak te voelen, "die vent kan meer, dan appels piepen; hij heeft een alruin in zijn lijf. Wees op je hoede, ouwe Hans, dat is geen knecht voor jou."
Toen de kleermaker het water had gehaald, beval de reus hem, in het bos een paar stapels hout klein te hakken en naar huis te brengen. "Waarom niet liever het hele bos ineens,
het hele woud
met jong en oud
met tak en blad,
knoestig en glad?"
zei het kleermakertje en hij ging het hout hakken. "Wat?
het hele woud
met jong en oud,
met tak en blad,
knoestig en glad?
en dan de beek met de bron erbij?" bromde de lichtgelovige reus in zijn baard en hij werd nog banger, "die vent kan meer dan appels piepen, die heeft een alruin in zijn lijf! Wees op je hoede, ouwe Hans: dat is geen knecht voor jou."
Toen de kleermaker het hout had gebracht, zei de reus hem, twee of drie wilde zwijnen te schieten voor de avondboterham. "Waarom niet liever duizend zwijnen in één schot, en die allemaal hier naar toe brengen?" vroeg de kleermaker opschepperig.
"Wat?" riep dat hazenhart van een reus, en hij was nu heel bang, "laat het dan maar voor vandaag en ga maar slapen."
Nu was de reus zo geweldig bang geworden, dat hij de hele nacht geen oog meer dicht deed en aldoor maar dacht, hoe hij het aan moest leggen om zo'n heksenmeester van een knecht kwijt te raken: hoe eerder hoe liever. Maar: komt tijd, komt raad.
De volgende morgen gingen de reus en de kleermaker naar een moeras, waar een heleboel wilgen omheen stonden. Toen zei de reus: "Hoor es, mannetje, ga jij eens op een van die wilgentenen zitten, ik zou zo graag zien of jouw gewicht in staat is, die te buigen."
Wip! zat het mannetje er boven in, hield z'n adem in en maakte zich zwaar, zo zwaar, dat de teen tenslotte ging buigen. Maar toen hij weer adem moest scheppen, zwiepte de teen hem - hij had ongelukkigerwijs geen strijkijzer in zijn zak - tot groot genoegen van de reus zo ver omhoog, dat men hem niet eens meer zien kon. Als hij niet gevallen is, dan vliegt hij vast nog door de lucht.
*   *   *
Samenvatting
Een sprookje van de gebroeders Grimm over opscheppen. Een kleermaker trekt de wereld in en komt bij een reus in dienst. Daar schept hij erg op over zijn krachten, waardoor de reus een manier verzint om zo snel mogelijk van het sterke kleermakertje af te komen.
Toelichting
Van Zisca (Wenen, 1822) blz. 9-13. Alruin is een plant waarvan de wortel op een aardmannetje lijkt. Deze wortels werden uitgegraven en bewaard, want zij brachten geluk. In hoofdzaak bevat dit sprookje hetzelfde verhaal als Het dappere snijdertje.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Populair
Verder lezen