dinsdag 19 maart 2024

Volksverhalen Almanak


Ego en Ega


In de zomer van 1988 werd in het Gooise Eigenheim een jongetje geboren. De ouders waren blij en dankbaar, en noemden het kind Egbert, naar zijn opa van vaders zijde.
Egbert groeide op in een tijd waarin kinderen het mirakels makkelijk hadden: ze konden kopen zoveel, opblijven zolang en uitgaan zovaak ze wilden. Het leek alsof de wereld om hén draaide, en misschien was dat ook wel zo.
Egbert was een slim kereltje: al snel ontdekte hij dat drammen en dreinen de meest probate middelen waren om je zin te krijgen. Pa en ma gingen strubbelingen uit de weg, omdat ze andere beslommeringen aan hun hoofd hadden. Nee, Egbert hoefde niet te helpen met de afwas als hij liever met Lego speelde. Ja, hij mocht een eigen tv op zijn kamer hebben. En natuurlijk kon zijn zakgeld verhoogd worden als dat nodig was. Egbert genoot met volle teugen van die goede jonge tijd. Het gedrag van het knaapje maakte andere voorbehoedmiddelen overbodig. Zijn geldingsdrang vergde zoveel tijd en energie, dat zijn ouders hun gezinsidealen in de ijskast zetten en van hun oudste meteen ook maar hun enige kind maakten.
Op de basisschool ervoer de jonge Egbert meer weerstand. Klasgenootjes en onderwijzend personeel wensten zich niet naar de nukken van het eigengereide jongetje te schikken. Maar als zijn eigenbelang in het geding was, bleek Egbert over een goedgevulde trukendoos te beschikken. Manipulatie was hem al jaren bekend toen hij het woord voor het eerst in een boek tegenkwam.
In het vroege voorjaar van 1989 zag Eegje Ega het levenslicht. Ze werd geboren in Hechten, zo'n vijf kilometer ten oosten van Eigenheim. Een feestelijke wieg en een met zorg ingerichte babykamer gaven er blijk van dat ze meer dan welkom was. De ouders koesterden het kind van meet af aan, en zagen erop toe dat het haar aan liefde noch warmte ontbrak.
Al snel werd duidelijk dat het meiske, dankzij erfelijkheid, milieu of beide, een lief natuurtje had. Ja, ze wilde wel even een boodschap voor een zieke tante doen. Nee, ze vond het niet vervelend om een uurtje op het buurmeisje te passen. En natuurlijk was ze bereid haar vader te helpen bij het koken, of haar moeder bij de wekelijkse wasbeurt van de auto.
Eegjes ouders genoten zo van haar zonnige karakter, dat ze een verdere uitbreiding van het nageslacht bijna vergaten. Pas toen hun dochter acht was, en de dorpspastoor een vruchtbare visite had verzorgd, richtten zij hun aandacht weer op de gezinsplanning, zodat Eegje toch nog twee broertjes en twee zusjes kreeg.
Eegje werd door het dorp op handen gedragen, hetgeen het meisje het inzicht verschafte dat hulpvaardigheid niet alleen voldoening maar ook een schat aan vrienden opleverde. Toen de overheid een campagne op touw zette om meisjes exact te laten kiezen, koos zij dan ook exact het tegenovergestelde: een opleiding voor het menslievende beroep van verpleegkundige.
In de winter van 2010 las Egbert een artikel over yuppen. Hun denktrant, levensstijl en bestedingspatroon spraken hem zo aan dat hij besloot er ook een te worden. Hij ruilde zijn opleiding tot het deugdzame beroep van geschiedenisdocent onmiddellijk in voor een studie commerciële economie, die zijn perspectief op maatschappelijk aanzien en een bovenmodaal inkomen aanmerkelijk verhoogde.
Het programma van zijn nieuwe opleiding viel hem echter niet mee: interessante onderwerpen als fast money, creatief boekhouden en economisch studeren waren niet in het curriculum terug te vinden. Meer plezier beleefde hij aan zijn contacten met jaargenoot Frans Toer, achterkleinzoon van de grondlegger van het zo populair geworden isme. Niet alleen wist Frans leuke uitstapjes te bedenken, ook runde hij naast zijn fulltime opleiding vier dagen in de week een parttime reisbureau, hetgeen hem een plezierig inkomen verschafte, waarmee hij dingen kon financieren die Egbert zich gewoonlijk moest ontzeggen.
Egbert toonde zijn bereidheid om Frans terzijde te staan. Hij stelde voor om op maandag, de enige doordeweekse dag waarop het reisbureau nu nog gesloten was, als zaakwaarnemer op te treden. Op de vraag of hij de maandagse colleges wel kon missen, antwoordde Egbert dat hij op dat gebied geen problemen verwachtte, aangezien hij slechts wiskunde, marketing, algemene economie, Engels, Duits en Nederlands zou mislopen. Wel voelde hij nog enige behoefte aan praktische bijscholing in het reiswezen. Maar dat manco wist Frans met een spoedcursus van drie kwartier weg te werken.
Op een maandagmiddag in mei 2012 stapte een aardige, enigszins verlegen jongedame het reisbureau binnen. Op Egberts vraag of hij iets voor haar kon betekenen, antwoordde ze dat ze namens 'De Treurwilg' (vóór de Grote Bezuinigingen van 2005 'De Zonnebloem' geheten) informatie zocht over vakantieweken voor chronisch zieken. Egbert vermoedde dat dergelijke uitjes buiten het blikveld van zijn vriend lagen, maar wist ook dat je nooit nee moest verkopen waar geld te verdienen viel.
"Ik zal eens even kijken," beloofde hij. Hij zette zich achter de bedrijfscomputer, en riep de hulp van Google in.
"Gaat het weer om een bootreis, zoals in de afgelopen jaren?" wilde hij weten.
"Dat kan," antwoordde de vrijwilligster die, zoals u natuurlijk allang begrepen had, naar de naam van Eegje Ega luisterde. "Maar ik sta open voor nieuwe ideeën. Eigenlijk wil ik een uitje waarbij de zieken zoveel mogelijk geactiveerd worden. Tijdens zo'n bootreis komen ze hun dekstoel bijna niet uit, en dat is nu ook weer niet de bedoeling."
Egbert begreep dat hij meer tijd nodig had om deze opdracht te kunnen binnenslepen.
"Zal ik eens wat opties op een rijtje zetten, en daar een mooie offerte van maken?" stelde hij voor. "Ik denk dat ik dat volgende week maandag wel rond kan hebben. Misschien kunt u dan nog even terugkomen?"
Eegje was aangenaam verrast door de inzet van de reisplanner. In menige winkel was verkopen de enige vaardigheid van het personeel, en service een term die alleen in reclametaal gebezigd werd. "Graag," antwoordde ze blozend.
Egberts denken werd die week beheerst door twee gedachten.
De eerste was het gat in de markt. Evenementen voor allerlei doelgroepen. Eerst die activiteitenweek voor chronisch zieken, maar daarna liever attracties voor kapitaalkrachtige lieden. Wijnweken voor vinologen. Zwelgpartijen voor veelvraten. Orgiën voor yuppen die hun grachtengordel wel eens af wilden werpen. Bij elk nieuw idee meende hij kassageluiden te horen. Geldzwemwedstrijden voor miljonairs. Ouwehoerparties voor receptielopers. Moddergevechten voor politici. Zijn brainstorm wierp zoveel vruchten af dat Egbert er een kladblok bij pakte om alles op te schrijven. Egbert ging zich storten op de Zin in het Bestaan. Voor dat doel zou zijn beoogde clientèle royaal in de buidel willen tasten. De contouren van zijn onderneming tekenden zich af in zijn geest. Egberts Egocentrum. Egberts EgoTrips. De Grote Geldstroom.
Zijn tweede gedachte was dat hij Eegje weer wilde zien.
Egbert en Eegje verkeerden in die ongelukkige levensfase waarin tegengestelden elkaar aantrekken. Het besef dat het voor een relatie ook wel plezierig is om gemeenschappelijke interesses te hebben, komt doorgaans pas vele jaren later. En daarom was het niet meer dan logisch dat de twee hoofdpersonen van ons verhaal verliefd werden op elkaar.
Eegje kon haar gedachten maar moeilijk losweken van die ondernemende jongen van het reisbureau. Normaal gesproken vloog de tijd om, maar nu ervoer ze elk uur als een patiënt in een ziekenhuisbed. Het kostte haar moeite de aandacht bij het werk te houden. Ook was ze minder toegewijd dan haar omgeving gewend was. Aanvankelijk veronderstelde ze dat de organisatie van het vakantieuitje haar nerveus maakte. Maar een onrustig nachtje met Egbert in haar droomhuis bewees dat er andere krachten in het spel waren. Geplaagd door schuldgevoelens telde ze de dagen af.
Na twee jaar van verliefdheid en verlangen, maar ook van wreveltjes en wrijvinkjes waarmee karakterverschillen nu eenmaal gepaard gaan, werden de levens van de twee geliefden verbonden. Eegje genoot met volle teugen van de huwelijksdag: de liefde die haar massaal toegestroomde familie uitstraalde, verwarmde haar hart. Maar ook Egbert was in de wolken: hij wist in de loop van de dag maar liefst vijftien familieleden van Eegje te strikken voor renovatiewerkzaamheden in het bedrijfspand dat hij in Almere gevonden had. Met zoveel goedkope arbeidskrachten moest het mogelijk zijn om binnen een half jaar en binnen zijn begroting zijn onderneming te openen.
Het was najaar 2026. Egberts Egocentrum bloeide als een roos op varkensmest. Talloze Nederlanders bleken de behoefte te voelen om toe te geven aan Verborgen Verlangens. Muurbloempjes konden hier terecht voor dansfestijnen, narcisten voor zelfbespiegeling. Zoetekauwen meldden zich watertandend voor de befaamde toetjestoer. Populair was ook de kliederclub voor ambitieloze kunstenaars, en het bier- en maagpompfestival voor Heinekenpatiënten. Ja, Ego bood zelfs passend vertier voor lieden die dachten dat ze God, Napoleon of Cruyff waren.
Na het eerste bezoek offreerde Egbert zijn clientèle steevast het lidmaatschap van zijn Genotschap, dat terugkomsessies mogelijk maakte tegen een vriendenprijs. Tevreden constateerde hij dat het volk zich laafde aan zijn EgoTrips als een zuigeling aan de moederborst. Egberts formule bracht zoveel geld in het laatje dat hij binnen een jaar werd benoemd tot voorzitter van de Almeerse Sociëteit van Ondernemers, kortweg ASO genoemd, een eer die traditiegetrouw te beurt viel aan de meest succesvolle zakenman van de stad.
Na enige aandrang van Egberts kant voelde Eegje zich verplicht om Egbert terzijde te staan in de zaak. Met pijn in het hart beëindigde ze haar werk in de ziekenzorg, om zich voortaan aan administratieve taken te wijden. Maar gelukkig hoefde ze haar dagen niet alleen met zakelijke bezigheden te vullen: in huize Ego dartelden inmiddels vier jonge kinderen rond, die ze met blijdschap en toewijding verzorgde.
Naast deze dubbele drukte onderscheidde Eegje zich ook nog in het vrijwilligerswerk. Ze had het voorzitterschap op zich genomen van SLOOF, de Stichting Liefdevolle Opvang van Oud-Feministen. Aan het eind van de vorige en het begin van deze eeuw was het trendy geweest om moederschap en carrière te combineren. Veel zorgzame types vielen hierdoor ten prooi aan innerlijke strijd en burn-out. Duizenden vrouwen zagen zich genoodzaakt hun dubbelleven stop te zetten. Als herintredende moeders probeerden ze zich geheel aan huis en haard te wijden. Het laat zich raden dat een en ander niet altijd soepeitjes verliep. Maar van een MoederMaand in het Egocentrum knapten de meeste lijdsters zienderogen op.
Het was 11 maart 2039. In een van de mooiste villa's van Almere zou de komende nacht een heuglijke gebeurtenis plaatsvinden: de vijftigste verjaardag van Eegje Ega.
Omdat deze datum min of meer samenviel met het vijfentwintigjarig jubileum van het Egocentrum, had Egbert besloten om het een en ander vorstelijk te vieren. Hij nodigde familie, vrienden, buren en notabelen uit voor een dubbelfeest, dat tegen het middernachtelijk uur zou aanvangen. Kosten noch moeite werden gespaard: een luxe cateringbedrijf zou een overdaad aan hapjes en drankjes serveren en een gereputeerd strijkje was ingehuurd om een klassieke sfeer op te roepen.
"Kom je vandaag op tijd thuis?" vroeg Eegje, die graag wat ruimte voor huiselijke gezelligheid wilde scheppen.
"Weet ik nog niet," reageerde Egbert. "Vanmiddag heb ik een groep Jonge Onderzoekers. Het hangt er maar vanaf hoe fanatiek die club met hun EgoTrip aan de slag gaat."
"Wat ga je met ze doen?" wilde Eegje weten.
"Gewoon, waar ze Zin in hebben," zei Egbert. "In hun geval is dat een serie spectaculaire proeven. Leuke luitjes zijn dat. Niks geen agentje pesten, muurtje bekladden, of plekhangen. Experimenteren, dat is wat ze willen. Ontdekken hoe de wereld in elkaar zit. Als die eenmaal bezig zijn, zijn ze gewoon niet meer weg te branden. Ik zal proberen om ze op tijd weg te krijgen, maar ik beloof niets."
Eegje vroeg zich regelmatig af wat voor Egbert belangrijker was: zijn werk of zijn gezin. In de loop der jaren waren de botsende belangen van zaak en privé dan ook een vast punt op de huwelijksagenda geworden. Maar deze keer had ze haar echtgenoot toch verkeerd ingeschat. Egbert had een geweldige verrassing bedacht, waarvan hij de ingrediënten zorgvuldig buiten haar gezichtsveld had weten te houden. Twaalf dozen met het meest exclusieve vuurwerk dat hij had kunnen vinden, stonden verborgen op de zaak, op een plek waar Ega nooit kwam. Na zijn werk zou hij alles in zijn auto laden en in de tuin achter hun villa klaarzetten. Maar dan moest het wel donker zijn, dus voor zeven uur 's avonds kon hij niet thuiskomen.
Luid en duidelijk zou het zijn. Een spetterend spektakel, een daverende stunt. De importeur had hem gewaarschuwd: het kruit was zo krachtig dat alles strikt volgens de gebruiksaanwijzing ontstoken diende te worden; de vereiste dubbele vergunning - voor het vuurwerk zelf en voor de te verwachten geluidshinder - zou niet gemakkelijk verstrekt worden. De eerste vermaning nam Egbert ter harte, de tweede wuifde hij luchthartig weg: hij had de hele buurt en de hele gemeenteraad uitgenodigd, om eventueel verzet in de kiem te smoren.
De proefjesmiddag werkte op de Jonge Onderzoekers als een Heilsmaaltijd op hongerige zwervers. Enthousiast stortten ze zich op de wetenschappelijke attracties die hij door een ingehuurde chemicus had laten opstellen. Ze wensten zich dan ook niet te beperken tot de zaal die hen was toegemeten. Welke schatten lagen er verborgen in de overige zalen van dat Egocentrum? Na het laatste programmapunt begonnen ze spontaan een ontdekkingstocht, om alle geheimen van het gebouw bloot te leggen.
Egbert, die de groep aan hun leiders had overgelaten en in zijn kantoor een EgoTrip voor een club verstokte rokers zat te bedenken, voelde een brok ergernis in zich opkomen. Hij had verwacht dat deze jongeren de grenzen van het fatsoen niet zouden overtreden. Toch greep hij vooralsnog niet in. Hij hoopte dat hun ondernemingslust na een verkenningsrondje vanzelf wel zou betijen. Hij probeerde zich te concentreren op zijn plannen voor de rookverslaafden.
Op dat moment klonk er een enorme knal. Als verdoofd zat Egbert aan zijn bureau, tot een reeks nieuwe ontploffingen hem uit zijn shock wakker schudde. Wat een misrekening! Jonge onderzoekers? Bemoeizuchtig tuig was het, dat met hun tengels nergens vanaf kon blijven. Met leiding die geen leiding gaf, maar begripvol toegaf aan hun ongebreidelde experimenteerzucht!
Even leek een allesoverheersende woede Egbert te verlammen. Pas toen het gekrijs van gillende kinderen zich vermengde zich met het gedreun van neerploffend puin, begreep hij welke ramp zich aan het voltrekken was. Nieuwe, nog heviger explosies deden het gebouw op zijn grondvesten schudden. Door de ramen was een fantastisch schouwspel zichtbaar: vuurwerk, duidelijk van de hoogste kwaliteitsklasse, flitste en spetterde alle kanten op. Een geur van rook prikkelde zijn neusgaten. Egbert schoot overeind, maar hij was te laat. Op het moment dat hij de deurknop vastgreep stortte het plafond naar beneden.
De dood van Egbert brak een grote schok teweeg in Almere en omstreken: het meest winstgevende bedrijf van de regio viel weg, het bestuur van ASO had geen voorzitter meer en grote groepen genotzoekers liepen doelloos rond. Maar ook landelijk deed het gemis aan een pretplek met de allure van Egberts genotcentrum zich voelen. Hier en daar begonnen ondernemers te experimenteren met centra voor verschillende vormen van volksvermaak. Zo bedacht een restauranthouder in Katwijk een menu waarbij je voor 40 euro onbeperkt vis mocht eten. In Rotterdam werden filmfestivals van een week georganiseerd voor cinefielen. Ergens in Friesland werd 'SexBierRum' geopend, een horecagelegenheid met volledige vergunning, waar dubbeldrank met liefde werd geserveerd. En de NS verdiende wat bij met kort en kleindagen voor verstokte vandalen, in afgedankte, telkens opnieuw beklede treinstellen, in stations die op de nominatie stonden gesloten te worden. In vergelijking met de echte EgoTrips was het echter niet meer dan surrogaat.
Op aandringen van hedonisten uit het hele land besloot het bestuur van het Genotschap het Egocentrum nieuw leven in te blazen. Maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de bezieling die Egbert eigen was, ontbrak. Het niveau van zijn programma's werd dan ook bij lange na niet meer gehaald.
Eegje had verscheidene jaren nodig om over de klap heen te komen. Na een paar slapeloze maanden liet ze zich opnemen in Kalmere, het plaatselijke rusthuis, waar ze met zorg en liefde omringd werd. Toen ze voldoende hersteld was, begon ze haar aandacht weer naar buiten te richten: eerst op de kinderen, daarna op de verdere familie, en tenslotte ook weer op de maatschappij. Behoefte aan bemoeienis met het nieuwe Egocentrum voelde ze niet. Liever besteedde ze haar zorg aan veronachtzaamde groepen in de samenleving. Buiten de schijnwerpers van de publiciteit zette ze zich nog jaren in voor nobele doelen.
Na haar dood, in 2052, probeerden verscheidene instanties de herinnering aan "Moeder Ega" levend te houden. Zo richtte een groepje vriendinnen LOVE op, de Landelijke Organisatie ter Verspreiding van het Egaïsme. Met spijt moeten we echter vaststellen dat alle initiatieven op dit gebied zijn doodgebloed. Hoe dit heeft kunnen gebeuren, weten we niet. Wellicht lag het aan de gebrekkige pr, of aan de beperkte financiële middelen. Misschien handelden Eegjes volgelingen meer uit liefde dan uit deskundigheid. Maar het Egaïsme is in ons land nooit tot bloei gekomen. Ik vrees zelfs dat velen van u er nog nooit van hebben gehoord.
*   *   *
Samenvatting
Een sage van Wim Meyles over het leven van Egbert Ego. In 2014 richt de yup Egbert Ego zijn Egocentrum op waar de mensen naar toe kunnen om toe te geven aan verborgen verlangens. Het is meteen een doorslaand succes. Op 11 maart 2039 komt er echter een eind aan het leven van Egbert, maar tegenwoordig, in 2076, leeft de naam van Egbert nog altijd voort: zowel in de naam van het centrum als in deze moderne sage.
Toelichting
Hoe zullen toekomstige generaties terugkijken op het Nederland van nu? Op bezuinigingswoede, bureaucratie, criminaliteit, probleemjeugd, bejaardenoverschot, overgewicht en andere zaken waar wij ons dik over maken? Welke sagen en legenden uit het 'Plastic Tijdperk' zullen ons nageslacht vermaak bieden?
Wim Meyles loopt op de geschiedenis vooruit met een verzameling humoristische volksverhalen uit alle delen van ons land. Geniet van de avonturen van een bonte stoet helden en antihelden, zoals Jan de Witwasser, Egbert Ego, Gijs en Kobus Plukker, Liflaf en Vads. Ontdek waarin een klein volk groot en een groot volk klein kan zijn...
Wim Meyles verwierf landelijke bekendheid met zijn woordspelingen in de jaren tachtig en zijn satirische sprookjesbundels ‘De Pitbull en de Zeven Geitjes’ en ‘Schrans en Frietje’ in de jaren negentig.
Trefwoorden
Basisinformatie
Bron
"Volksverhalen uit het Plastic Tijdperk (1970-2050)" door Wim Meyles. Uitgeverij Kontrast, Oosterbeek, 2007. ISBN: 978-90-78215-42-4
Populair
Verder lezen