Over de vesting van Smederevo
Het oude Europa is in vroeger eeuwen lange tijd door de Turken bezet geweest. Als een stormram vielen ze de landen binnen, en er was niemand, die ze kon tegenhouden. Niet alleen de sterke stenen burchten vielen in handen der aanvallers, ook de versterkte steden.
Het zwaarst kreeg de Balkan het te verduren. Toen in het jaar 1389 tsaar Lazar, en met hem ontelbare Servische helden bij een rampzalige veldslag tegen de Turken op het Kosovo Polje de dood vonden, bleven er maar weinigen over, die - als ze dat gewild hadden - de vijand het hoofd konden bieden.
Maar de Servische heren vernederden zich liever, dan de kans te lopen hun bezittingen kwijt te raken. En toen de Turken zware belastingen invoerden, zetten ze hun onderdanen flink onder druk en brachten ze tot aan de rand van de bedelstaf.
En zo kon het ook gebeuren, dat de despoot Djurdje Brankowitsch aan de vijand de hoofdstad Belgrado moest afstaan. Hij trok naar het nabij gelegen Smederevo, een kleine nederzetting met slechts enkele huizen, dat onbeschermd op een open vlakte aan de Donau lag. Omdat deze plaats voor de Turken onbelangrijk was, stonden ze het hem grootmoedig af.
Djurdje Brankowitsch wilde hier van een rustige oude dag gaan genieten, maar zijn vrouw Jerina dacht er anders over. Voortdurend spoorde ze hem aan, in Smederevo alles op te bouwen, wat ze in Belgrado waren kwijtgeraakt, en er ging geen dag voorbij, of ze probeerde hem te overtuigen, dat hij nog steeds de heerser van het land was. Eén enkele oproep zou voldoende zijn om de mensen aan het werk te zetten...
"Waar is dat goed voor?" wierp Brankowitsch tegen. "Het is toch belachelijk, op een open vlakte een kasteel te gaan bouwen, als ik niet eens in staat ben om het te verdedigen. De Turken hebben me alles afgenomen, dus waar zou ik de middelen vandaan moeten halen? Laten we liever hier op het oude fort blijven."
Toen barstte Jerina woedend los: "Waarvoor heb je dan onderdanen, suffcrd? Je hebt alle middelen tot je beschikking, om ze te dwingen. Je kunt ze zelfs tien jaar achter elkaar voor je laten werken, zonder dat ze een cent loon daarvoor ontvangen! En het zal geen kasteel worden, beste man, het moet een vesting zijn, waar ieder zich de tanden op stuk zal bijten!"
Tevergeefs probeerde Brankowitsch om haar het onzalige plan uit het hoofd te praten. Ze luisterde niet, en dreef haar zin door. Binnen korte tijd werd de boerenbevolking door de gerechtsdienaren achter de ploeg vandaan naar Smederevo gedreven.
Weldra verrezen er aan de Donau reusachtige schansen. Jerina zelf hield het toezicht en zweepte de mensen tot het uiterste toe op. Naarmate de bouw vorderde, nam ook de haat der onderdrukten toe. Velen bezweken onder de slagen van de beulsknechten, of stierven van uitputting. Anderen wisten uit de goed bewaakte vesting te ontkomen. Wee echter degene, die weer gevangen genomen werd. Ze werden door de boosaardige vrouw genadeloos aan de beul overgeleverd.
Maar niet alleen de boerenbevolking kreeg zo'n mensontwaardige behandeling.
Toen de hertogen Bijelitsch en Pavel Zlatokowitsch haar kwamen smeken, de arme mensen niet nog slechter te behandelen als de Turken hadden gedaan, raakte ze buiten zichzelf van woede en liet de beide edellieden in de kerker gooien. En het zou zeker slecht met hen zijn afgelopen, als de dappere Radosaw er niet was geweest.
Hij was de enige, die voor de krankzinnige vrouw niet bang was. Toen hij van haar laffe daad hoorde, steeg hij te paard en vlug als de wind reed hij door de poort, naar de Witte Toren, waar Brankowitsch met zijn vrienden bij elkaar zat en troost zocht bij het wijnvat.
"God zij met u, heer, maar niet met uw vrouw," zei de verontwaardigde Radosaw woedend. "Niet alleen kwelt ze uw onderdanen genadeloos, maar nu heeft ze ook nog de hertogen Bijelitsch en Zlatokowitsch in de kerker gegooid. Ik verzoek u, ze onmiddellijk in vrijheid te laten!"
Brankowitsch barstte in dronkemansgelach uit en zei met onvaste stem: "Van mij mogen ze vrij. Maar ik denk, dat je al te laat bent. Jerina heeft de ongelukkigen al een tijdje geleden door dertig gerechtsdienaren op de galg naar de hoogste schans laten brengen..."
Radosaw liet hem niet uitspreken. Hij gaf het paard de sporen en in minder dan geen tijd was hij op de schans. Daar zag hij de galg, met daaronder de beide hertogen. De beulen stonden al gereed!
"Stop," bulderde Radosaw met een stem als een donderslag. Hij sprong van zijn paard en riep: "De hertogen zijn vrij. Het is de wens van de burchtheer!"
De geschrokken beulen wilden de veroordeelden haastig van hun boeien bevrijden, maar werden door de slechte Jerina tegengehouden. Ze tierde: "Wat bezielt jullie, stommelingen. Waarom knoop je die twee niet op?"
Als een furie liep ze naar de galg, en ze zou de beide hertogen eigenhandig naar het hiernamaals hebben geholpen, als Radosaw haar niet de weg had versperd.
"Uw gevangenen zijn vrij, vrouwe," zei hij. "De slotheer.zelf heeft zijn toestemming ervoor gegeven!"
"De duivel heeft je hierheen gestuurd," schreeuwde Jerina. Plotseling haalde ze uit de uitsnijding van haar gewaad een Turkse dolk te voorschijn en wilde zich op Radosaw storten.
Hoewel de dappere man een sabel aan zijn gordel had, maakte hij daar geen gebruik van. Met de vlakke hand sloeg hij de verdorven vrouw zo hard in het gezicht, dat ze haar evenwicht verloor en over de rand van de schans viel.
"Vlug de stallen in en te paard!" riep hij de beide hertogen toe. Ze gaven hun paard de sporen en maakten dat ze weg kwamen uit Smederevo, voor de duivelin weer tot haar positieven zou komen.
Het verhaal gaat, dat ze tot aan Bosnië bij de berg Romania kwamen, waar ze de strijd tegen de Turken voortzetten.
En Jerina? Lering heeft ze uit deze ontmoeting met de dappere Radosaw niet getrokken. Nauwelijks was ze van haar kneuzingen en schaafwonden genezen, of ze kwelde de mensen tijdens de bouw nog erger dan voorheen.
Daarom is de vesting in Smederevo een blijvende herinnering aan al het zweet, het bloed en de tranen die daar eens zo rijkelijk hebben gevloeid.
* * *
Samenvatting
Een sage uit Servië.
Trefwoorden
Basisinformatie
- Herkomst: Servië
- Verhaalsoort: sage
- Leeftijd: vanaf 12 jaar
- Verteltijd: ca. 7 minuten
Bron
"Sagen van Europese steden" verteld door Vladimír Hulpach. Holland, Haarlem, 1980. ISBN: 90-251-0412-6
Populair
Verder lezen