Zhang Feng
Tijdens de laatste jaren van de regeringsperiode van Zhenguan (785-804) was Zhang Feng uit Nanyang op reis in het diepe zuiden. Op zijn tocht kwam hij aan bij de herberg van Hengshan in het district Futang van de prefectuur Fuzhou.
Het weer was pas opgeklaard, de zon was aan het ondergaan, de bergen zagen er fris en schoon uit, en alle nevels waren opgetrokken. Met zijn staf in de hand ging hij uit wandelen en zonder het te beseffen was hij bijzonder ver gegaan. Opeens kwam hij bij een weide, ruim honderd passen lang en breed, van het lieflijkste groen! Daarnaast groeide een boompje. Hij trok zijn kleren uit en hing die aan de boom, zette zijn staf ertegen en wierp zich in het gras om er zich linksom en rechtsom in rond te wentelen. Hij raakte daarvan in zo'n roes dat hij dolde als een beest - toen hij bevredigd weer opstond was zijn lichaam veranderd in dat van een tijger! Zijn strepen waren felgetekend en de scherpte van zijn klauwen en tanden en de kracht van zijn borst en poten, zag hij, was op aarde zonder weerga! Vervolgens sprong hij vooruit en over bergen en ravijnen spoedde hij zich sneller dan de bliksem.
Naarmate de nacht duurde werd hij hongeriger en langzaam sloop hij langs vele dorpen, maar honden en varkens, veulens en kalveren lieten zich geen van alle te pakken nemen. Plotseling doemde de gedachte bij hem op dat hij secretaris Zheng van Fuzhou moest vangen. Hij verschool zich aan de kant van de weg. Even later kwamen er mensen uit zuidelijke richting die eruit zagen als klerken die secretaris Zheng ter verwelkoming tegemoet kwamen. Toen ze iemand zagen vroegen ze hem: "Secretaris Zheng van Fuzhou moet overnacht hebben in de eerstvolgende herberg. Kunt u ons ook vertellen wanneer hij is vertrokken?" De hen tegemoetkomende man zei: "Hij is mijn meester. Ik hoorde dat hij zich aan het kleden was, dus het zal niet lang meer duren voor hij hier aankomt."
De klerken zeiden: "Komt hij alleen of zijn er nog anderen bij? Wanneer wij ter begroeting voor hem moeten knielen, zouden we niet graag een fout maken." Het antwoord was: "Van de drie is hij degene in het donkergroen." Al die tijd lag Feng op de loer en die gedetailleerde vragen leken wel ten behoeve van hem gesteld te zijn!
Toen Feng dit eenmaal wist, wachtte hij ineengedoken af. Even later arriveerde secretaris Zheng, temidden van een talrijk gevolg. Hij was gekleed in donkergroen en uiterst zwaarlijvig naderde hij, trots en arrogant. Op het moment dat hij langs Feng kwam, sprong deze toe, sloeg zijn kaken in hem en rende de bergen in. Omdat de dageraad nog niet was aangebroken durfde niemand hem te achtervolgen, zodat hij Zheng naar hartelust kon verslinden en slechts zijn darmen en haren achterliet.
Toen hij door het bergwoud liep, voelde hij zich eenzaam zo zonder enige metgezel en plotseling bedacht hij: Ik ben eigenlijk een mens. Waarom zou het me verheugen om mezelf als tijger op te sluiten diep in het gebergte? Waarom zoek ik de plaats waar ik veranderde niet weer op om terug te keren? Daarop volgde hij pas na pas de weg terug en terwijl de zon langzaam onderging, arriveerde hij op die plaats: zijn kleren hingen er nog en zijn staf leunde tegen de boom. Het groene gras was onveranderd en hij rolde daarin heen en weer - toen hij bevredigd opstond had hij zijn menselijke gedaante teruggekregen. Daarop trok hij zijn kleren weer aan en leunend op zijn staf ging hij terug. Zijn vertrek de vorige dag en zijn komst deze dag vielen op hetzelfde uur.
Toen de vorige dag zijn knecht bezorgd was geraakt door het verdwijnen van Feng, had hij navraag gedaan bij de buren en iemand had hem verteld dat Feng leunend op zijn staf de berg was opgegaan. Op welk pad hij hem ook zocht, hij had hem nergens kunnen vinden. Toen Feng terugkwam vroeg hij blij verrast wat er was gebeurd. Feng verzweeg de waarheid, maar zei: "Op zoek naar een bergbron kwam ik bij een bergklooster, waar ik door ons gesprek over het boeddhisme geen besef had van het verstrijken van de tijd." De knecht zei: "Vanochtend heeft hier vlakbij een tijger secretaris Zheng van Fuzhou verslonden zodat ze zelfs geen resten hebben gevonden! Het bergwoud is vol wilde beesten, het is gevaarlijk om alleen te wandelen. Zolang u niet terugkeerde, was ik dodelijk bezorgd. Maar gelukkig bent u veilig en was er niets aan de hand." Vervolgens zette Feng zijn reis voort.
In het zesde jaar van de regeringsperiode Yuanhe (811) kwam hij op een doortocht in Huaiyang waar hij zijn intrek nam in het openbare gastenverblijf. De klerken van het verblijf onthaalden de gasten op een feestmaal en een van de gasten gaf de volgende opdracht: "Als iemand aan de beurt is, moet hij het vreemdste vertellen wat hemzelf is overkomen, en als het geen vreemde gebeurtenis is wordt hij bestraft!" Toen het de beurt was aan Feng, vertelde hij wat hem was overkomen in Hengshan. Onder de aanwezigen was de jinshi* Zheng Xia, de zoon van secretaris Zheng. Met toornige blik stond hij op en greep een dolk om Feng te doden, zeggende dat hij zijn vader wilde wreken. De andere aanwezigen hielden hen uit elkaar maar Xia's toorn was niet bedaard en hij meldde de zaak aan de commandant.
Daarop liet deze Xia naar Huainan transporteren en hij gaf opdracht aan de klerken bij het veer hem niet toe te staan de Huai weer over te steken. Feng vervolgde zijn tocht in westelijke richting en veranderde zijn naam om Xia te ontlopen.
De zaak werd echter voorgelegd aan de hoogste rechters en hun uitspraak luidde: "Verneemt men de moord op zijn vader dan kan men niets anders dan wraak nemen. Maar deze moord was geen bewuste doding. Zou hij Feng doden, dan zou ook Xia moeten worden veroordeeld." Vervolgens vluchtte deze weg en nam geen wraak.
Ach, dit is toch wel uitzonderlijk te noemen!
* jinshi = iemand die geslaagd is voor het hoogste staatsexamen en zich daardoor heeft gekwalificeerd voor een ambtelijke benoeming.
* * *
Samenvatting
Een volksverhaal uit China. Wanneer een Chinees ambtenaar op een mooie dag door het gras rolt, verandert hij in een tijger. In die hoedanigheid vreet hij een secretaris op. Jaren later vertelt hij het verhaal in aanwezigheid van diens zoon. Deze zweert wraak te nemen.
Toelichting
Naast verhalen over tijgers die zich in mensen veranderen, kent men in China ook verhalen over mensen die voor korte tijd of voorgoed in tijgers veranderen. Naar analogie van de weerwolf zou men in dit geval kunnen spreken van weertijgers.
Dit verhaal is afkomstig uit 'Duistere wonderen, een voortzetting' (Xu xuang guai lu), een bundel wonderverhalen en sprookjes uit de vroege negende eeuw, samengesteld door een zekere Li Fuyan.
Een jinshi is iemand die geslaagd is voor het hoogste staatsexamen en zich daardoor heeft gekwalificeerd voor een ambtelijke benoeming.
Trefwoorden
mens in diergedaante, china, verandering van mens in dier, volksverhaal, wraak, tijger, gedaanteverandering
Basisinformatie
- Herkomst: China
- Verhaalsoort: volksverhaal
- Leeftijd: vanaf 11 jaar
- Verteltijd: ca. 7 minuten
Thema
Populair
Verder lezen