zaterdag 20 april 2024

Volksverhalen Almanak


De brahmaan en de tijger


Er was eens een brahmaan die op reis was van de ene plaats naar de andere. Onderweg viel zijn oog op een grote kooi. Mensen van de stad hadden er een tijger in opgesloten. De tijger zag de brahmaan voorbij lopen en riep: "Mijn beste vriend! Heb medelijden met me. Ik heb zo'n verschrikkelijke dorst. Al dagen lang zit ik hier zonder water. Wil jij de deur niet even voor me openhouden, dan kan ik snel wat gaan drinken. Binnen een paar minuten ben ik terug in de kooi. Mocht je deze weldaad aan mij besteden, dan ben ik er zeker van dat je in de hemel komt."
De brahmaan antwoordde prompt: "Je vraagt mij om de deur van jouw kooi te openen? Ik pieker er niet over. Wanneer jij eenmaal uit die kooi bent, dan eet je me toch meteen op." De tijger beloofde plechtig dat hij hem geen kwaad zou doen en vroeg nogmaals of hij de kooi niet wilde openmaken. De brahmaan kreeg met de tijger te doen en het eind van het liedje was, dat hij de deur toch opendeed.
De tijger, die eigenlijk meer honger dan dorst had, hield zich natuurlijk niet aan zijn woord. Hij viel de brahmaan aan en stond op het punt hem te verslinden. Vanuit deze benarde positie vatte de brahmaan toch nog moed en sprak: "Dit is niet eerlijk. Laat ons ten minste zes rechters vragen, of jouw manier van optreden juist is of niet. Zijn zij van oordeel dat jij rechtvaardig handelt, dan kun je mij met een gerust hart opeten." De tijger kon zich wel in dit voorstel vinden. Gezamenlijk gingen ze op pad om rechters te zoeken.
Ze kwamen voorbij een Banyanboom. De brahmaan liep er gauw naar toe en sprak: "O Banyanboom! Wij zoeken gerechtigheid, wilt u helpen een oplossing voor ons geschil te zoeken?" De Banyanboom verklaarde zich bereid om als rechter op te treden. De brahmaan legde uit wat er was gebeurd en vroeg of het juist was van de tijger dat hij hem op wilde eten.
Nadat de boom had aangehoord wat de brahmaan te vertellen had, sprak hij: "Op hete dagen komen altijd mensen van mijn schaduw genieten. Voor hun vertrek snijden ze steevast twijgen en bladeren van mijn takken en die nemen ze mee naar huis om hun geiten mee te voeren. Mensen zijn ondankbaar en lafhartig. Tijgers mogen hen gerust verscheuren."
De boom had nauwelijks uitspraak gedaan of de tijger stond klaar om de brahmaan op te eten. Maar de brahmaan herinnerde de tijger aan hun afspraak: "Je had beloofd dat we het oordeel van zes rechters zouden zoeken. Laat ons daarom de uitspraak van de andere vijf afwachten." Daar was de tijger het mee eens en ze gingen samen verder. Even later zagen ze een kameel. De brahmaan ging erop af en vroeg het dier om zijn mening. De kameel hoorde geduldig hun zaak aan en sprak: "Ik heb mijn meester al ik weet niet hoeveel jaar gediend. Ik heb altijd zware lasten op mijn rug vervoerd. Nu ik oud en zwak ben, behandelt hij mij schandalig. Hij geeft me niet eens genoeg te eten. De mens is het niet waard om gevoelens voor te hebben. Pas wanneer hij van de aardbodem verdwenen is, kunnen dieren zich in vrede en vrijheid voortbewegen. Kortom, tijgers mogen mensen opeten."
Als hij er niet aan herinnerd was dat zij zes rechters zouden raadplegen, dan had de tijger de brahmaan ter plekke opgegeten. Opnieuw ging het tweetal op pad. Ze kwamen een os tegen. De brahmaan legde het beest hun geschil voor en vroeg om zijn oordeel. De os sprak: "Jarenlang heb ik mijn meester trouw gediend. Nu ik oud ben en voor hem geen nut meer heb, heeft hij mij zonder pardon in het woud achtergelaten. De mens is trouweloos. Ik ben van oordeel dat de tijger de brahmaan mag opeten."
Hoewel zij al drie rechters geraadpleegd hadden, was de brahmaan nog vol goede moed. Hoog in de lucht zag hij een adelaar overvliegen. Hij riep de vogel, die naar beneden kwam cirkelen en op de tak van een boom ging zitten. De brahmaan deed zijn probleem uit de doeken en vroeg de adelaar om een oordeel te vellen. De adelaar sprak: "Mededogen voor de mens is als parels voor de zwijnen. Ze hoeven ons maar te zien of ze pakken hun pijl en boog en proben ons uit de lucht te schieten. Bovendien stelen ze onze eieren. De tijger heeft het volste recht om de brahmaan op te eten."
Toen het vonnis voor de vierde maal in zijn voordeel geveld werd, begon de tijger uit vreugde in het rond te springen. Hij zei tegen de brahmaan: "Geloof je nog steeds dat iemand ten gunste van jou zal oordelen? Ik rammel van de honger, laat me jou nu toch opeten."
De brahmaan vatte moed en sprak: "Volgens afspraak moeten we nog twee rechters raadplegen. Laten we zien wat zij te zeggen hebben." Hij liep verder en de tijger sukkelde hongerig achter hem aan. Weldra kwamen ze bij een brede rivier. Op de oever lag een krokodil in het zonnetje te luieren. De brahmaan was ervan overtuigd dat hij ten minste van een reptiel een gunstig oordeel kon verwachten. Hij vertelde de krokodil hetzelfde verhaal en vroeg hem naar zijn mening. De krokodil antwoordde: "Het moment dat we met ons hoofd boven water komen, staan mensen klaar om ons te doden. Laat de tijger de brahmaan gerust opeten."
In een gelaten stemming hoorde de brahmaan deze beslissing aan. Hij wist dat zijn leven aan een zijden draadje hing. Met de moed der wanhoop verzocht hij de tijger om ook het oordeel van de zesde.rechter af te wachten. Juist op dat moment liep een vos naar de kant van het water om zijn dorst te lessen. De brahmaan riep de vos, legde hem de zaak voor en vroeg om zijn oordeel. Daarop sprak de vos: "Als rechter moet ik de kleinste details van het voorval kennen. Pas als ik alles met eigen ogen gezien heb, kan ik een uitspraak doen."
De tijger en de brahmaan brachten de vos naar de plek waar de kooi stond. Meteen nadat ze daar waren aangekomen zei de vos tegen de brahmaan: "Ga jij precies op die plek staan waar je stond, ten tijde van het voorval."
De brahmaan ging bij de kooi staan. De vos vroeg nogmaals: "Is dat de juiste plek?" en de brahmaan knikte van ja.
Daarna wendde de vos zich tot de tijger en vroeg: "Waar stond jij op dat moment?"
De tijger antwoordde: "Ik zat in de kooi." De vos vroeg: "Zat je in de kooi of stond je? En welke kant keek je op?"
De tijger werd ongeduldig, hij liep de kooi in en ging in dezelfde houding als tevoren staan. "Stond de deur open of was hij afgesloten?" vroeg de vos.
"De deur was vergrendeld," antwoordde de brahmaan. Daarop vroeg de vos hem de deur te sluiten en op slot te doen. Nadat de brahmaan dat had gedaan, richtte de vos zich tot de tijger. "Jij had dorst. Uit medelijden heeft deze man jou vrijgelaten en als dank wilde je hem opeten. Niemand zal meer de deur voor jou opendoen. Je bent gedoemd om de rest van je leven in deze kooi te slijten."
Vervolgens sprak hij tot de brahmaan: "Beste vriend, ga jij nu naar huis. Je hebt niets meer te vrezen, vaarwel." En de vos ging er van door.
De vermoeide brahmaan vervolgde zijn weg. Maar de tijger zat gevangen in de kooi en stierf een paar dagen later van honger en dorst.
*   *   *
Samenvatting
Een fabel uit India over beloftes en rechtvaardigheid. Wanneer een tijger aan een brahmaan vraagt hem uit zijn kooi te laten om even wat te drinken, doet de man dat alleen op voorwaarde dat de tijger hem niet zal opeten. De tijger vergeet zijn belofte zodra hij gedronken heeft. De brahmaan stelt voor zes rechters te zoeken die moeten beslissen of het wel rechtvaardig is als de tijger hem zou opeten.
Toelichting
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Bron
"Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Reizen. Verhalen over avontuurlijke reizen uit de Chinese, Joodse, Nederlandse, Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie" verschenen bij uitgeverij Lemniscaat, Rotterdam, 1991.
Populair
Verder lezen