dinsdag 19 maart 2024

Volksverhalen Almanak


De ravenkoning


Er was eens een man die zo groen was als gras en die maar één oog had in het midden van zijn voorhoofd. Zijn drie dochters waren beeldschoon, maar de jongste was nog mooier dan de andere twee. Zij was nog maar tien jaar oud.
Op een winteravond liep de groene man naar het raam. Plotseling hoorde hij vleugels klapwieken en kwam er een vogel, zo groot als een kalf en zo zwart als de nacht, op de vensterbank zitten. "Kra! Kra! Kra! Ik ben de ravenkoning." - "Ravenkoning, wat wil je van mij?" - "Kra! Kra! Kra! Groene man, ik wil met een van je drie dochters trouwen." - "Ravenkoning, wacht hier op mij."
De groene man liep naar de kamer van zijn drie dochters en zei: "De koning van de raven vraagt een van jullie ten huwelijk." - "Vader," antwoordde de oudste, "ik ben al een jaar met de koning van Spanje verloofd. Gisteren heeft mijn geliefde mij gezegd dat hij me spoedig komt opzoeken, om me mee te nemen naar zijn land. U begrijpt dat ik niet met de koning van de raven kan trouwen." - "Vader," zei de tweede, "ik ben al een jaar met de zoon van de koning van de Eilanden verloofd. Gisteren heeft mijn geliefde mij gezegd dat hij me spoedig komt opzoeken, om me mee te nemen naar zijn land. U begrijpt dat ik niet met de koning van de raven kan trouwen."
De groene man keek naar zijn derde dochter, maar toen hij zag hoe jong ze was, kreeg hij medelijden. Zonder haar iets te vragen, keerde hij terug naar de ravenkoning die nog steeds op de vensterbank zat te wachten. "Ravenkoning," zei hij, "geen van mijn dochters wil met je trouwen. Toen werd de ravenkoning vreselijk boos. Hij pikte met snavel in het oog dat de man in zijn voorhoofd had en vloog de mist in. De groene man begon te schreeuwen en zijn dochters kwamen toegesneld.
"Vader, wat is er met u? Wie heeft u in uw oog gepikt?" - "De ravenkoning," jammerde hij. "Omdat geen van jullie drie met hem wilde trouwen." - "Vader," zei de jongste dochter zachtjes, "ik heb niet gezegd dat ik niet met hem wilde trouwen."
De volgende dag kwam de ravenkoning weer een dochter ten huwelijk vragen. De groene man zei tegen hem: "Ravenkoning, jij krijgt mijn jongste dochter." Toen gaf de ravenkoning hem zijn gezichtsvermogen terug en zei: "Kra! Kra! Kra! Zeg tegen mijn verloofde dat ze morgenvroeg moet klaarstaan."
De volgende dag was de hemel zwart van de raven. Zij namen hun nieuwe koningin door de lucht mee naar hun land van kou, sneeuw en ijs, waar geen bomen en ook geen bloemen zijn. Bij zonsondergang zetten ze haar voor de poort van het kasteel van de koning neer. Ze ging naar binnen. Overal brandde licht en in de haarden brandde vuur, maar ze zag niemand. Toen ze door de kamers liep, kwam ze bij een grote zaal waar een tafel stond met eten en drinken. Er was maar voor één persoon gedekt ze durfde niet te gaan eten. Ze ging in een bed met gordijnen van goud- en zilverdraad liggen wachten. Ze had een lampje aangelaten.
Toen de klok twaalf sloeg, hoorde ze vleugels klapwieken. het was de ravenkoning. Hij ging voor de deur zitten en zei: "Kra! Kra! Kra! Doe het licht uit." De koningin blies de kaars uit en de ravenkoning kwam binnen in het donker. "Kra! Kra! Luister eens. Lang geleden was ik koning van mensen. Nu ben ik koning van de raven. Een gemene tovenaar heeft mij en mijn volk veranderd in raven. Maar dankzij jou komt er een einde aan ons lijden. Ik kom iedere nacht naast je slapen, maar omdat je nog maar tien jaar oud bent, ben je pas over zeven jaar echt mijn vrouw. Probeer mij vanaf nu niet te zien want dat brengt mijn volk en mij veel ongeluk."
De koningin hoorde hoe de ravenkoning zijn veren uittrok en naast haar kwam liggen. Ze stak haar hand uit en voelde een koud zwaard dat hij tussen hen in had gelegd. 's Ochtends, toen het nog donker was, hoorde ze hoe hij zijn veren weer aantrok, zijn zwaard bij zich stak en vertrok.
Omdat zij zich alleen verveelde, ging de arme koningin vaak wandelen in de velden, hoewel er sneeuw en ijs lag. Ze nam wat proviand mee en kwam pas s"avonds weer thuis. Toen zij op een dag een berg beklom, zag ze een wastobbe. Een oude vrouw was bezig roetzwart wasgoed te wassen.
"Wasvrouw, ga maar wassen gauw
wanneer komt de gehuwde jonge dame nou?"
"Wasvrouw," zei de koningin. "Ik kom u helpen wassen." - "Graag, arm kind," antwoordde de oude vrouw. Toen de koningin het zwarte wasgoed in het water doopte, werd het meteen wit als melk. Toen zong de oude wasvrouw:
"Eindelijk is zij gekomen,
de gehuwde jongedame."
En ze zei tegen de koningin: "Arm kind, ik wacht al zo lang op je. Dankzij jou is er een einde gekomen aan mijn lijden. Maar jouw lijden is nog niet voorbij. Ga nu maar snel, en kom pas terug als dat nodig is."
De koningin keerde terug naar het kasteel. Zeven jaar min een dag leefde zij zo, zonder haar man te zien. Ten slotte zei ze: "Mijn lijden is voorbij. Een dag minder, dat telt niet. Vanavond zal ik kijken hoe de koning van de raven eruitziet." Die avond verstopte zij een lamp in haar kamer. Toen de ravenkoning was ingeslapen, stak zij de kaars aan en keek ze naast zich: daar lag een knappe jongeman! Toen ze zich naar hem toe boog om hem beter te zien, druppelde er een beetje heet kaarsvet op hem. Toen werd hij wakker. "Vrouw," zei hij. "Wat heb je gedaan? Als je tot morgen had gewacht, was ik voor altijd de jouwe geweest zoals je me nu ziet. Maar wat er nu gebeurd is, is gebeurd. Verlaat dit kasteel want er gaan dingen gebeuren die je niet wilt zien. Ga daar waar je pad je brengt."
De koningin verliet het kasteel en huilde. De gemene tovenaar die de ravenkoning in zijn macht hield, kwam de kamer binnen, maakte zijn vijand aan een ketting vast en bracht hem door wolken hoog in de bergen. Daar stak hij het uiteinde van de ketting in de rots en goot er vloeibaar lood overheen. Hij liet de ravenkoning door twee grote wolven bewaken. De ene wolf was wit en waakte overdag, de andere was zwart en waakte 's nachts.
Tegelijkertijd had de koningin huilend het pad door de bergen genomen, om de oude wasvrouw om raad te vragen. Die gaf haar een reistasje dat altijd brood bevatte, een veldfles die altijd wijn bevatte, een gouden mes en ijzeren klompen. "Doe de ijzeren klompen aan en zoek het blauwe gras dat dag en nacht zingt en dat het ijzer breekt. Als je klompen breken, zul je je man terugvinden." De koningin vertrok. Zij liep en liep en kwam ten slotte in een land waar de zon dag en nacht scheen. Een jaar lang liep ze door het land heen, en ten slotte vond ze het blauwe gras. Ze pakte het gouden mes. "Koningin," zei het blauwe gras, "ik ben niet het blauwe gras dat dag en nacht zingt en ijzer breekt." Toen vertrok de koningin. Ze kwam in een land waar de maan dag en nacht scheen. Een jaar lang liep ze door dit land heen, en vond blauw gras dat dag en nacht zong. Ze pakte haar mes. "Koningin," zei het blauwe gras, "ik ben het blauwe gras dat dag en nacht zingt, maar ik ben niet het gras dat ijzer breekt." Toen ging de koningin weer verder.
Ze kwam in een land waar het altijd nacht was. Na een jaar hoorde zij 's nachts zingen: ik ben het blauwe gras, en ik zing dag en nacht, ik ben het blauwe gras dat ijzer breekt." Toen braken de klompen van de koningin. Ze ging naar de plek waar het zingen vandaan leek te komen, vond het blauwe gras en sneed het af met haar mes.
Zeven dagen en zeven nachten lang liep ze verder en eindelijk kon ze het land van de nacht verlaten. Ze kwam bij de voet van een berg en zag de ravenkoning geketend op de bergtop zitten. De witte wolf bewaakte hem, terwijl de zwarte wolf sliep. Het blauwe gras zong nog steeds: ik ben het blauwe gras, en ik zing dag en nacht, ik ben het blauwe gras dat ijzer breekt."
De witte wolf had bij het horen van het liedje zijn ogen dicht gedaan, was gaan liggen en in slaap gevallen. De koningin liep naar de wolven toe, pakte haar gouden mes en sneed de kelen van de witte wolf en de zwarte wolf door. Daarna raakte ze met het blauwe gras de kettingen aan die de ravenkoning gevangen hielden. Het blauwe gras verlepte meteen, de kettingen braken en de koning van de raven was vrij. Vanuit alle windstreken kwamen raven aangevlogen. Ze gingen verspreid over de berg zitten, en veranderden in mensen. De koning zei tegen zijn vrouw: "Dankjewel, dankzij jou is er een einde gekomen aan het lijden van mij en mijn volk. Vanaf nu kunnen we gelukkig zijn."
*   *   *
Samenvatting
Een versie van Belle en het Beest. Een jong meisje trouwt een man die het slachtoffer is van betovering. Er berust een verbod op dit huwelijk. De heldin is ongehoorzaam, de man verlaat haar. Na beproevingen en dankzij een hulpvaardige vrouw slaagt de heldin erin haar man terug te vinden.
Toelichting
Bewerking van een sprookje uit de Franse streek Gascogne. Het thema van de betoverde echtgenoot en van het zoeken naar de verdwenen echtgenoot komt vaak voor: in heel Europa en Azië zijn meer dan duizend versies aangetroffen. De oudste versie is de mythe van Amor en Psyche door Apuleius opgetekend in de bundel De gouden ezel (2-de eeuw na Christus). Er bestaan ontelbaar veel varianten. In Frankrijk heeft Mme Leprince de Beaumont een versie voor kinderen geschreven: 'Belle en het Beest', dat in 1757 in een bundel genaamd "Le Magasin des Enfants" werd gepubliceerd. 'Belle en het Beest' is in heel Europa bekend en heeft de mondelinge overlevering beïnvloed. Jean Cocteau heeft er in 1946 een beroemde filmbewerking van gemaakt en ook Walt Disney heeft het verhaal gebruikt voor een tekenfilm.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Populair
Verder lezen