dinsdag 19 maart 2024

Volksverhalen Almanak


Jan Grouwel


In de jaren van Alva's schrikbewind woonde er in Brussel een man, die de ijzeren hertog steeds met kwade raad en kwade daad terzijde stond. Hij heette Jan Spelleken, maar men noemde hem Jan Grouwels, de gruwelijke schelm en Alva's Rode Roede, omdat hij de rode staf van de justitie droeg. Niemand was zo gehaat als hij. In het wilde weg liet hij de mensen gevangen nemen, om hen eerst tegen een hoog losgeld voorlopig vrij te laten. Op het laatste ogenblik kwamen zij dan vrij en anderen, die inderhaast werden gevangen en veroordeeld, moesten hun plaats op het schavot innemen.
Jan Spelleken werd op die manier al rijker en rijker. Het prachtige huis dat hij in Brussel bewoonde, en dat op de hoek van de Koninklijke straat en de nu verdwenen Spellekenstraat heeft gestaan, werd nog lang 'het hoge Spellekenhuis' genoemd.
Vaak ging hij er ook vermomd op uit om jacht te maken op onderduikers en om lieden te zoeken, die hun mening niet onder stoelen of banken staken. "Eén woord te veel, één kop minder," was zijn spreuk.
De hertog van Alva had in hem de beste dienaar, die hij zich wensen kon. Op een koude februarimorgen van het jaar 1570 waren drie koperslagers uit Mechelen op weg naar Vilvoorde. Ze rinkelden van het koper, zo zwaar waren ze beladen met de potten en pannen, de emmers en de ketels, die ze gesmeed en geslagen hadden en die ze nu bij de klanten gingen rondbrengen. Zodoende kwamen ze niet snel vooruit, maar toch haalden ze nog, niet ver van de stad Vilvoorde, een eenzame wandelaar in.
Het was een mager scharminkel, een klein verdukkeld kereltje, die in een zwarte versleten jas was gehuld, en wiens gezicht met een rosse baan schuilging onder een breedgerande hoed. Dadelijk spraken de koperslagers hem aan.
"Wil je ons helpen en een deel van de vracht dragen, we gaan toch dezelfde kant uit. Een hap eten kan er altijd nog wel op overschieten."
Het duurde niet lang, of hij werd spraakzaam.
"Jullie zijn zeker zwervende ambachtslui, die schimprijmen op Alva in de herbergen zingen?" wilde hij weten.
"Nee, dat zijn wij niet," antwoordde de koperslagers als uit één mond. "Wij wonen in Mechelen in het Kreupelstraatje, waar iedereen ons kent en bemoeien ons niet met de politiek. "Jammer, jammer," zei de zwarte vogelverschrikker. "Maar jullie staan toch wel aan de goede kant, hoop ik. Leve de geus, is mijn leus." En daarna begon hij uit te pakken!
Er bleef geen spaan heel van de hertog van Alva en zijn Spanjolen, noch van de oneerlijke rechters, die krom trokken wat recht was en wakker geschud moesten worden om "ja" te knikken, wanneer er iemand moest worden berecht. Nu, de koperslagers waren ook goede vaderlanders. Ze vielen hun gezel bij en gaven hem groot gelijk.
De ogen van het scharminkel begonnen zowaar te schitteren en hij lachte vrolijk en opgewekt. De ambachtslui begonnen te geloven, dat hij een van de moedige kerels was, die het land doortrokken met berichten van de prins van Oranje voor de leiders van het verzet en zij namen ook geen blad voor de mond. Wat zij de dienaren van Alva, heel in het bijzonder Jan Grouwels toewensten, was niet mooi meer.
Hun metgezel wreef zich zo hard in de handen van vreugde, dat zijn magere vingers als dor hout kraakten.
Zo waren ze, voortdurend pratend, in Vilvoorde aangekomen en de koperslagers boden hun nieuwe vriend, als dank voor zijn hulp, een maaltijd en een glas bier aan in een van de herbergen op de markt.
Terwijl de smeden het koper uitzochten en nagingen, waar ze het moesten afleveren, ging de man even een boodschap doen. Ongezien glipte hij door een paar stegen en ging de gevangenis binnen, om als de almachtige Jan Spelleken zijn bevelen te geven. In een ommezien was hij weer terug; de bekers waren gevuld en alle vier tastten toe. Nauwelijks hadden ze een kwartier gezeten, of een van de koperslagers keek uit het venster.
"Hé, wie gaan ze nu ophangen?" riep hij uit. En hij wees op het marktplein, waar met een door lange ervaring verkregen snelheid drie hoge galgen werden opgericht.
"Dat is in elk geval niet voor ons, want wij zijn met ons vieren," lachte hun gast.
"Ach, het is een schouwspel, dat je tegenwoordig elke dag te zien krijgt," zei een van hen bitter. "Die vervloekte Spelleken is zeker in Vilvoorde aangekomen, waar hij is rijzen de galgen als paddestoelen uit de grond." Opeens kwam een ruiter over de markt gereden, met zo'n haast dat de stenen vuur sloegen onder de hoeven van zijn paard. Hij riep enige woorden tegen de galgenbouwers en onmiddellijk werden twee van de drie galgen haastig afgebroken. Op datzelfde ogenblik werden de deuren van de herberg bezet door hellebaardiers. Hun luitenant kwam naar voren.
"Sta op, Jan Spelleken," riep hij, "in naam van de hertog van Alva, de galg wacht je."
Het zwarte scharminkel werd zo bleek als het tafellaken, en de drie koperslagers kregen de schrik van hun leven. "Jan Grouwels," stamelden ze.
Ja, hij was het. Hij had hen al in zijn netten gevangen, maar toehalen kon hij die niet meer. Alva, zijn meester, was ook in troebel water gaan vissen. Jan had hem al lang bedrogen en nu wilde de hertog er eens een eind aan maken op zijn manier.
Daar hij juist in Vilvoorde vertoefde, had hij de gelegenheid aangegrepen om zich van zijn dienaar te ontdoen, die zo oneerlijk was en om tevens een goede beurt te maken, door de meest gehate man in de Nederlanden te laten opknopen.
Hij had niet misgezien. Voor de eerste en laatste maal van zijn leven werd de ijzeren hertog door het volk toegejuicht.
*   *   *
Samenvatting
Een Vlaamse sage over een dienaar van de hertog van Alva. Jan Grouwel is de dienaar van Alva en altijd op zoek naar mensen die kwaad over de hertog spreken om ze vervolgens tot de galg te veroordelen. Wanneer hij - vermomd als zwerver - drie koperslagers tegenkomt, lokt hij ze uit de tent door zelf kwaad over de Spanjaarden te spreken. Maar... boontje komt om zijn loontje.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Bron
"Nederlands Sagenboek" door Jacques R.W. Sinninghe. Kruseman's Uitgeversmaatschappij NV, Den Haag, 1961.
Populair
Verder lezen