vrijdag 19 april 2024

Volksverhalen Almanak


Krekel de waarzegger


Er was eens een man die Krekel heette. Hij had twee slechte eigenschappen. Ten eerste, hij werkte niet graag, en ten tweede, hij dronk graag veel borreltjes. Verder was Krekel de beste vent van de wereld. Je begrijpt dat hij zo arm was als Job en op den duur niet meer wist hoe hij rond moest komen. Hij besloot naar de stad te trekken en daar zijn geluk te beproeven. Zo gezegd, zo gedaan.
Krekel had nog wat geld en dat moest eerst op. Onderweg bezocht hij alle herbergen, zodat hij zoetjesaan dronken werd en nog net zes centen op zak had toen hij in de stad aankwam. Hij ging een herberg binnen en kocht er voor zijn zes centen een groot glas jenever. De baas vertelde hem dat er in de buurt een rijke mevrouw woonde die een kostbare diamanten ring had verloren en een grote beloning uitloofde voor degeen die haar de ring zou terugbezorgen.
Krekel trok zijn stoute schoenen aan en ging regelrecht naar de rijke mevrouw, bij wie hij zich uitgaf voor een waarzegger die alle verloren schatten bij hun eigenaar kon terugbrengen.
"Zou je de ring kunnen vinden die ik verloren heb?" vroeg de vrouw. "Vast en zeker," antwoordde Krekel, "ik ga dadelijk aan het werk, maar u moet me hier drie dagen laten blijven en me goed te eten en te drinken geven. Als ik de ring na drie dagen niet heb gevonden, mag u zeggen dat ik een leugenaar en bedrieger ben en mij schandelijk wegjagen." - "Wees gerust," zei de vrouw, "het zal je aan niets ontbreken."
De eerste dag liep Krekel overal rond, snuffelde in de tuin, keek onder de struiken, maar de ring was nergens te vinden. Toen een van de knechten hem zijn avondeten bracht, liet Krekel de moed zakken en zei: "Dat is er nu al één!" Een dag, bedoelde hij. Maar de knecht dacht dat het betekende: dat is nu al één dief. Hij liep naar zijn makkers, de twee andere knechten, en zei: "Mannen, we moeten oppassen. Die vreemde kerel weet zeker dat wij de ring hebben. Toen ik hem daarnet zijn avondeten bracht, bekeek hij mij en zei: dat is er nu al één!" Je begrijpt hoe die mannen schrokken. Van toen af gingen ze Krekel uit de weg.
De volgende dag doorzocht Krekel de kamers en de zolder. Hij klom zelfs in de hanenbalken om te kijken of de ring daar soms was verborgen, maar het was tevergeefs; het juweel was niet te vinden. Moedeloos liet Krekel zich 's avonds in zijn stoel vallen en riep uit: "Dat zijn er nu al twee!" - waarmee hij twee dagen bedoelde. De tweede knecht, die hem net zijn avondeten bracht omdat de eerste hem niet meer onder ogen durfde komen, hoorde die woorden en denkend dat Krekel zeggen wou: dat zijn nu al twee dieven, liep hij geschrokken naar zijn kameraden en vertelde hen wat er was gebeurd. "Die kerel heeft alles ontdekt. Hij weet dat wij de ring gestolen hebben en zal alles aan mevrouw verraden. Dan zijn wij ons baantje kwijt en worden in de gevangenis gezet op de koop toe!" Ze overlegden en besloten alles aan de waarzegger te bekennen en hem de ring te geven.
De volgende morgen vroeg gingen ze naar Krekel, vielen voor hem op de knieën, bekenden de dieven van de ring te zijn en smeekten hem hun vergrijp niet aan mevrouw te vertellen. Ze zouden hem de ring geven en bovendien hun hele spaarpot. Krekel was tevreden en zei: "Voor deze keer zal ik het erbij laten, maar pas op, deugnieten, voor een tweede keer."
De slimmerik nam wat brood, kneedde het tot een bolletje en stopte de ring er in. Daarop ging hij naar de binnenplaats en gooide het bolletje voor de kalkoenen die daar liepen. 'Hap!' zei een grote, zwarte kalkoen en hij slikte het brood met de ring in. Krekel had goed opgelet welke vogel het was en liet mevrouw waarschuwen dat hij de dief van haar ring had ontdekt.
"Heb je de dief gevonden!" riep mevrouw. "Mijn ring was dus gestolen! Als je mij het juweel bezorgt, krijg je onmiddellijk drie briefjes van honderd frank en de dief zijn verdiende straf." - "Ik zal u de dief aanwijzen, mevrouw," zei Krekel, "dan kunt u hem zelf de ring terug laten geven." Hij ging met haar naar de binnenplaats. "Kijk," zei hij, de zwarte kalkoen aanwijzend, "dat is de dief. U moet uw ring hier ergens verloren hebben en de kalkoen heeft hem opgepikt."
De vogel werd gepakt en geslacht en inderdaad, in zijn maag vond men de ring. Je kunt je wel voorstellen hoe verbaasd iedereen was, vooral de knechten, die maar niet konden begrijpen hoe de ring in de maag van de kalkoen terecht was gekomen. "Je bent werkelijk een geleerd man," zei de vrouw tegen Krekel, "en zulke kunsten mag ik graag zien. Als je me nog een bewijs kunt geven van je bekwaamheid, schenk ik je in plaats van drie briefjes, vijf briefjes van honderd frank."
Krekel wenste zich mijlen ver weg. Tot nog toe was alles goed gegaan, maar zou het zo blijven? Hij was allesbehalve op zijn gemak toen de vrouw met haar voorstel voor de dag kwam, maar durfde er niets van te laten merken en zei onvervaard: "Vraag maar, mevrouw, ik sta tot uw dienst."
De vrouw ging weg en kwam een paar minuten later binnen met twee borden, die precies op elkaar pasten. Ze zette ze op tafel en zei: "Raad eens wat er tussen zit." De arme Krekel was zo verbouwereerd dat hij eerst geen woord kon uitbrengen. "Ach," zuchtte hij tenslotte, "nu hebben ze je toch te pakken, Krekeltje." - "Hoe is het in hemelsnaam mogelijk!" riep de verbaasde vrouw. "Je bent inderdaad een tovenaar." Ze pakte het bovenste bord en kijk, in het onderste zat een krekel.
Krekel kreeg de beloofde vijfhonderd frank en ging er opgeruimd vandoor. Toch leek het hem geraden zich in het vervolg niet meer voor waarzegger uit te geven. Nu was alles opperbest gegaan, maar het was niet gezegd dat het altijd zo goed zou aflopen.
*   *   *
Samenvatting
Een Vlaams sprookje over een man die alles lijkt te weten. Een arme man geeft zich ten onrechte uit voor waarzegger en gaat op zoek naar de verloren ring van een rijke weduwe. Door wat hij zegt, denken de knechten dat zij als de dieven ontmaskerd zullen worden en bekennen. Dan stopt de arme man de ring in een stukje brood en voert dat aan een kalkoen en zo voorspelt hij wie de dief is van de ring.
Toelichting
Bron: Vlaamsche volksvertelselen en kindersprookjes, J. Cornelissen en J.B. Vervliet, deel II, Brussel, 1900, p.72. Verteld in Sint-Antonius-Brecht, waar Cornelissen een kleine veertig jaar schoolhoofd was. Het Dokter Weetal-thema werd in Noord-Nederland gevonden door dr. G.J. Boekenoogen, die een variant publiceerde in het tijdschrift 'Volkskunde' (1905). Zie daarvoor de databank van het Meertens Instituut. Vergelijk ook het verhaal Dokter Alwetend van de gebroeders Grimm en De zogenaamde waarzegger.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Populair
Verder lezen