vrijdag 26 april 2024

Volksverhalen Almanak


De betoverde ketel


In het midden van Japan leefde een oude man in zijn hutje in de bergen. Hij was erg trots op zijn huis, en bewonderde de blankheid van de strooien matten en de papieren schuiframen die in de zomer altijd open waren, waardoor de geur van loof en bloemen gemakkelijk binnen kon komen.
Op een mooie, heldere dag, toen hij naar de bergen aan de overkant keek, hoorde hij een rammelend geluid achter zich. Hij keek om en zag in een hoek van de kamer een roestige, koperen ketel die hij nog nooit eerder had gezien. Hij had er geen idee van hoe die ketel daar terecht was gekomen, maar hij bekeek het voorwerp aandachtig, stofte het af en bracht het naar de keuken.
"Een mens mag ook wel eens een gelukje hebben,1 dacht hij bij zichzelf. "Een goede ketel kost altijd geld, en aangezien mijn ketel zo lek als een mandje is, kan ik dit ding best gebruiken."
Hij nam zijn oude ketel van het vuur, vulde de nieuwe met water en hing hem op dezelfde plaats op. Toen het water begon te pruttelen, gebeurde er iets dat hij zich in zijn vreemdste fantasieën niet had kunnen voorstellen. Het handvat van de ketel veranderde van vorm en werd een dassekop, de tuit werd een lange staart, terwijl uit de romp vier poten groeiden. Na een paar minuten hing er geen ketel meer aan de haak, maar een levensgrote tanoeki! Het beest sprong van de haak af, rende door de keuken en de woonkamer als een dolle kat en liep tegen de muren en het plafond op, of het niets was. De oude man, die even zijn spraak verloren had, begon nu uit alle macht te gillen en om hulp te roepen. Even later verscheen zijn buurman, die dacht dat de oude vermoord werd. Met zijn tweeën maakten zij jacht op de das, kregen hem te pakken en sloten hem toen veilig op in een houten kist. Nog buiten adem van deze ongewone jachtpartij, gingen zij even zitten en overlegden wat er verder met dat akelige beest moest gebeuren. Na lang heen en weer gepraat besloten zij de kist met inhoud te verkopen.
Nu woonde er in de buurt een koopman die Jimmoe heette. Hij was gauw gevonden en hij kwam direct kijken.
"Je mag de kist voor een spotprijs hebben," zei de oude man, "wanneer je de inhoud op de koop toe neemt."
"Dan wil ik toch graag weten wat er in zit," zei Jimmoe. Voorzichtig maakte de oude de kist open en merkte toen tot zijn grote verwondering dat er geen tanoeki meer in zat, maar de ketel die hij die morgen gevonden had. De koopman bekeek de ketel grondig, beklopte hem van alle kanten en zei toen dat hij er wel interesse voor had maar niet voor de kist. Over de prijs waren zij het spoedig eens. Jimmoe betaalde en vertrok, zichtbaar tevreden, met zijn nieuwe aanwinst.
Hij was nog niet erg ver, of hij merkte dat de ketel hoe langer hoe zwaarder werd. "Wel allemachtig," dacht hij, "dat ding schijnt wel van massief lood te zijn."
Hij was blij dat hij eindelijk weer thuis was, zette het zware vrachtje ergens in een hoek neer en dacht er verder niet meer aan. Midden in de nacht werd hij wakker gemaakt door groot lawaai. Hij stond op, maakte licht en zag toen tot zijn ontsteltenis dat er op de plaats waar hij de ketel had neergezet een tanoeki achter zijn staart rende. Toen het dier daar genoeg van kreeg, liep hij naar het balkon en voerde hier een paar zeer geslaagde buitelingen uit. Daarna draafde hij weer naar binnen en liep tegen het plafond op, of er geen zwaartekracht bestond. Onnodig te zeggen dat de arme koopman geen oog meer dichtdeed. Van pure uitputting viel hij tegen de morgen in slaap, en toen hij zijn ogen opende, zag hij in de hoek weer de oude ketel staan en was er van de tanoeki geen spoor meer te bekennen.
Jimmoe verorberde haastig een stuk rijstkoek en spoedde zich naar zijn buurman om hem over zijn nachtelijk avontuur te vertellen. De man luisterde aandachtig, maar liet geen enkel spoor van verbazing blijken. Toen het hele verhaal verteld was, zei hij kalm:
"Gelukkig weet ik wel iets van betoverde ketels af. In mijn jeugd heb ik er eens kennis mee gemaakt. Zijdelings overigens. Alles watje moet doen, is met die ketel op reis gaan. Dan zul je spoedig een rijk man zijn. Maar je dient hiervoor wel eerst de toestemming van de tanoeki te vragen. Wanneer hij ermee accoord gaat, moeten er ook nog enige magische ceremonieën worden voltrokken."
Jimmoe bedankte zijn buurman heel hartelijk voor zijn goede raadgevingen en hij volgde deze nauwkeurig op. De tanoeki bleek niet een van de kwaadste te zijn en gaf zijn volledige toestemming om met hem door het land te trekken. Jimmoe maakte een opvouwbare tent en een groot reclamebord waarop te lezen stond dat het publiek tegen betaling van zoveel yen getuige kon zijn van de wonderbaarlijke transformatie van een ketel in een tanoeki. De koopman ging de boer op, zette zijn tent op en het volk kwam in stromen om het wonder te zien. Ieder die dat wilde, mocht de ketel betasten en zelfs van binnen bekijken. Daarna plaatste Jimmoe de ketel op een podium, tikte er met een toverstokje tegenaan en beval de ketel zich in een tanoeki te veranderen. Het handvat werd een kop, de tuit een staart en uit de romp groeiden vier poten.
"Dans, tanoeki, dans," beval de koopman en het dier danste in het rond. Het publiek vond het prachtig en sommige mensen kregen zo de kriebels in de benen dat zij ook begonnen te dansen. De tanoeki danste achtereenvolgens de waaierdans, de geestendans, de schaduwdans en de parapludans. Het leek wel of hij er niet genoeg van kon krijgen en de hele dag zou willen doordan-sen. Maar zijn meester vond het nu wel welletjes, want buiten stond alweer een hele menigte te wachten voor de volgende voorstelling.
Overal waar hij kwam, kreeg Jimmoe een volle tent. Wat zijn buurman hem voorspeld had, kwam nu ook uit: Jimmoe werd rijk, heel rijk zelfs. Maar toch voelde hij zich een beetje bezwaard, omdat hij de oude man, van wie hij de ketel gekocht had, niet in zijn rijkdom had laten delen. Op een goede morgen, -en het moet erbij gezegd worden dat hij zo langzamerhand zijn buik vol had van al die voorstellingen en dat heen en weer gereis -ging hij met de ketel onder zijn arm naar het hutje van de oude man.
"Ik heb veel plezier van deze ketel gehad," zei hij, "en ik heb er honderd goudstukken in gedaan als vergoeding voor de huur, laten wij maar zeggen, maar ik heb hem nu niet langer meer nodig."
De grijsaard bedankte Jimmoe en zei dat hij maar weinig mensen had ontmoet die zo eerlijk waren. "Je hebt mij nu meer dan dubbel betaald," zei hij, "en daarom mag je de koperen ketel houden. Beschouw het maar als een aandenken." Toen namen zij hartelijk afscheid van elkaar.
*   *   *
Samenvatting
Een griezelverhaal uit Japan.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Bron
"Japanse sagen en verhalen" door M.A. Prick van Wely. Fibula-Van Dishoeck, Haarlem, 1979. ISBN: 90-228-3346-1.
Populair
Verder lezen