dinsdag 19 maart 2024

Volksverhalen Almanak


De Buntermansberg te Nunspeet


Het is al eeuwen geleden en de winkels die men nu in de Veluwse dorpen aantreft waren er toen nog niet. Men kocht zijn waren van rondtrekkende marskramers of bracht van de dichtstbijzijnde markt mee wat men nodig had. In die tijd was er een marskramer die iedereen kende. Hij bezocht elk jaar de Veluwe om kousen en andere nuttige zaken te verkopen. Als hij in Nunspeet kwam bleef hij daar meestal overnachten in een herberg die dicht bij de 'Brune Enk' stond.
Eens op een dag kwam hij naar gewoonte daar weer. Hij had goede zaken gedaan en 's avonds, terwijl hij nog met de waard en de waardin zat te praten alvorens naar bed te gaan, sprak hij daarover. En zo wisten de waard en zijn vrouw dat hun gast veel geld op zak had. De marskramer wisselde nog wat kleingeld tegen groot, omdat dat gemakkelijker in zijn geldzak paste en daarna begaf men zich te ruste.
Bunterman, de herbergier, kon de slaap niet vatten. Er heerste in het huis een stilte die hem het hoofd koortsig deed kloppen. De grote som geld die onder zijn dak was scheen hem te betoveren. Het was of er een misdadige aantrekkingskracht van uitging die hem - met onweerstaanbare macht - naar de plaats trok waar de marskramer en zijn geldzak lagen. Zonder zijn vrouw te wekken, zonder het minste gerucht te maken, liet hij zich stil uit bed glijden en luisterde... luisterde.
Niets hoorde hij dan de regelmatige ademhaling van zijn vrouw en het bonzen van zijn eigen hart. Hij luisterde aan de deur van het vertrek waar zijn gast overnachtte. Toen nam hij de hiep, lichtte voorzichtig de klink van de deur, stond stil en luisterde nog eens. Niets bewoog in het huis. De deur draaide zachtjes open op de goed geoliede scharnieren en hij trad voorzichtig binnen.
Lang scharrelde hij rond in het kleine duistere vertrekje. En daar in het donker, op de tast, is er iets gruwelijks gebeurd, te gruwelijk om het in alle details te vertellen. De huiveringwekkende stilte werd slechts even onderbroken door wat gestommel en wat gekreun. Daarna hing de stilte weer om alle dingen.
Maar toen de waard het kamertje uitsloop, had hij een geldzakje in zijn hand, en in de andere hield hij de hiep waarvan druppels bloed op de vloerstenen vielen. Hij ging naar de deel om een emmer water te halen, waarin hij zich begon te wassen. Zijn vrouw werd nu wakker van het gescharrel in huis en de man vertelde in enkele korte, brommerige zinnen wat er gebeurd was. Onthutst en beangst stond zij op en hielp hem dweilen en redderen tot het ochtend werd. Samen sleepten ze nu de zware en afschuwelijk verminkte dode marskramer naar buiten om hem in de tuin te begraven; maar terwijl ze hiermee bezig waren, kwam een bierbrouwersknecht een vat bier brengen en zag hun misdadig gedoe. Met een handvol geld en een goede borrel werd hem het zwijgen opgelegd.
Enige jaren waren er voorbij gegaan, toen op een dag de herbergier en de brouwersknecht toevallig tezamen met de Harderwijkse beurtschipper op reis gingen naar Amsterdam. Aan boord - midden op de Zuiderzee - kregen ze om een kleinigheid ruzie. Het ene woord lokte het andere uit en uiteindelijk werd door de brouwersknecht aan Bunterman de moord op de marskramer verweten. De schipper en de andere reizigers hoorden nu vol ontzetting wat de bierbrouwer te vertellen had, terwijl de herbergier bij hoog en bij laag zwoer, dat het alles vuile laster was.
In Amsterdam aangekomen, waarschuwde men echter de magistraat en beiden werden voor de rechter gebracht. Bij het verhoor stak Bunterman zijn beide vingers op en zwoer: "Ik mag eeuwig branden als ik dat gedaan heb." Het hielp hem weinig, want zijn schuld werd bewezen. In zijn tuin groef men de lege geldzak en het lijk van de marskramer op. Op de berg werd de galg opgericht en de herbergier werd gehangen.
Na die dag zagen de mensen uit de omtrek af en toe boven op de berg een vlammend vuur en opstijgende rook en men achtte dit een bewijs voor de rechtvaardigheid van het aan Bunterman voltrokken vonnis.
*   *   *
Samenvatting
Een Gelderse sage over een afschuwelijke moord. Een marskramer wordt door een herbergier in Nunspeet vermoord. Terwijl hij met zijn vrouw het lijk in zijn eigen tuin aan het begraven is, komt de brouwersknecht een vat bier brengen. Ze geven hem zwijggeld, maar jaren later komt de moord toch uit en wordt de herbergier opgehangen. Op die plek is nog af en toe vuur en rook te zien...
Toelichting
Dit verhaal is ook bekend onder de titel 'De Rokende Berg'. Bunterman (of volgens sommigen Buntman) runde de herberg 'De Trompet' aan de Harderwijkerweg te Nunspeet. In Vierhouten wordt beweerd dat hij ook een broer had, die geen haar beter was dan de herbergier. Dat zou een rover zijn geweest, die zich in de bossen van Vierhouten schuil hield. Over hem is het verhaal bekend van De Geknielde Man.
Trefwoorden
Basisinformatie
Bron
"Veluwsche sagen" geschreven en verlucht door Gust. van de Wall Perné. Uitgegeven te Amsterdam bij Scheltens & Giltay, 1921, p. 89-94.
Populair
Verder lezen