vrijdag 26 april 2024

Volksverhalen Almanak


De oorsprong van de Schelde


Eens waren Onze Lieve Heer en Sint Pieter op reis. Het werd allengskens avond, en als ze nu hier en daar om nachtverblijf gingen verzoeken, weigerde iedereen zulk kaal volkje in huis te nemen. Op den duur mochten zij overnachten bij een brave, eenvoudige huismoeder, die hen zeer vriendelijk ontving.
's Anderendaags stonden de reizigers al heel vroeg gereed, om weer op te kramen en elders goede werken te gaan verrichten. Dan sprak de Heer tot de huismoeder: "Vrouwken, we moeten vertrekken; doch, omdat gij ons in uw huis hebt opgenomen, moogt gij een wens doen, en - zowaar als ik de Heer ben - hij zal vervuld worden. Zeg vrij, wat ge begeert!"
Het moedertje dacht dadelijk aan het stukje lijnwaad, dat ze gisteren van de wever thuis had gekregen, en zonder langer te narren, zei ze: "Heer, ik verzoek U, dat het eerste werk, dat ik deze morgen zal beginnen, heel de dag blijve duren." - "Toegestaan," zei Onze Lieve Heer, en Hij vertrok met zijn reisgenoot.
Dadelijk zette het vrouwken zich aan het nameten van haar stukje lijnwaad, dat omtrent twaalf ellen lang was, en o, wonder boven wonder, 's avonds te tienen, te elven en te twaalven mat ze nog maar altijd en altijd voort, zodat ze nu honderden ellen bezat.
Spoedig kwam dat grote nieuws ter ore van een baatzuchtig wijf uit de buurt, die zonder uitstel haar gelukkige buurvrouw een bezoek ging brengen. "In geval dezelfde mannen nog terugkeren en in Uw huis willen overnachten," zei ze, "gelief hun dan van mijnentwege te zeggen, dat ze ook bij mij logies zullen krijgen, dat ik heel vereerd en blijde zal zijn, hen te mogen ontvangen."
En zie nu, enige tijd daarna komen de twee heilige mannen terug in dat dorp. De brave moeder zendt hen echter bij haar gebure en verzekert hun, dat zij daar op een vriendelijk onthaal mogen rekenen. Onze Lieve Heer en Sint Pieter trekken er dan ook heen. 's Morgens stond de Heer aan de huisvrouw dezelfde gunst toe als aan de arme: "Zeg, wat gij tot beloning verlangt, en 't zal u geschonken worden." En zij koos hetzelfde, want ze had een beurs met goud, en wilde die gaan tellen. Het werd haar toegestaan.
Nu had het wijf echter een lelijk gebrek... Zij was namelijk altijddurend geplaagd met wat onze boeren een "drupneus" noemen. Geen wonder dan, dat zij bij zichzelf redeneerde en zei: "Eens aan het tellen, jongens, wil ik niet door het allerminste gestoord worden. Als die druppel mij nu maar niet gaat kwellen en mijn tijd roven. Kom, eerst eens ferm gesnoten... dat mijn neuspunt zo droog zij als poer!"
En ze haalde haar geperkte rode zakdoek te voorschijn en bracht hem plechtig aan haar dikke gevel. En... rettetet... rettetet... rettetettetet... rettetettetettetettetet ging het, 'rettetet' altijd maar voor zonder rust of duur..; en er was geen staken of tegenhouden aan. Als 't al lang avond was, en negen, en tien, en elf, en twaalf sloeg op de kerk, stond de hebzuchtige daar nog altijd op dezelfde plek, waar ze 's morgens stond, snuitend, wissend, wissend, snuitend. Ja, erger nog, de druppels waren allengskens groter geworden, zodat de keukenvloer eindelijk op een vijver geleek en het water als een beek door het mozegat stroomde.
En dat was de oorsprong van de Schelde.
*   *   *
Samenvatting
Een grappige Vlaamse sage over een vrouw met een druipneus. Een vrouw wordt door Sint Pieter en Onze Lieve Heer beloond voor haar gastvrijheid. Wanneer een buurvrouw dat hoort, laat ze weten dat God en de heilige ook bij haar welkom zijn. Wanneer de mannen bij haar hebben gelogeerd, wordt ook zij beloond, maar door haar eigen gebrek het loopt iets anders dan zij had gehoopt...
Toelichting
Vergelijkbaar met o.a. Waarom de zee zout is, De geldmolen en De zoete pap.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Populair
Verder lezen