De oude pluizenaar
In het land van de Kirgiezen woonde een oude man met zijn oude vrouw. Deze oude man was zo licht als een veertje. Het minste windvlaagje blies hem weg als een pluisje en dan moest hij maar afwachten waar hij terecht kwam. De mensen noemden hem de pluisman, of ook wel de pluizenaar, omdat dat op kluizenaar lijkt en dat kwam goed uit, want deze lichte grijsaard woonde bijna net zo eenzaam als een kluizenaar. Alleen zijn vrouw hield hem gezelschap in zijn tent van vilt. Vaak zat ze daar op haar eentje te spinnen terwijl de oude pluizenaar vis ving voor het avondeten. Spinnen en vis eten! De pluizenaar en zijn vrouwtje leken wel katten!
Op een avond was de oude pluizenaar op weg naar zijn tent met de vis van die dag. Onderweg voelde hij een licht briesje opsteken. Hij werd omgeblazen en rolde als een pluisje over velden en bergen en dalen, totdat hij in een diep ravijn dwarrelde en daar bleef liggen.
Het duurde even voor de oude pluizenaar weer tot zichzelf was gekomen. Hij vermande zich en stond op. Hij zag een nauw pad dat uit het ravijn omhoog ging. De oude pluizenaar begon het te bewandelen. Hij was nog niet ver, toen een vos hem de weg versperde. De oude pluizenaar gooide een vis voor de vos op de grond. De vos at de vis smekkend op en vroeg om een tweede. Op deze brutale manier: "Als je me geen tweede vis geeft, roep ik de drie reuzen erbij en die lusten je rauw!"
De oude pluizenaar schrok en gooide gauw een tweede vis voor de vos. "Deze is ondermaats!" mopperde de vos en hij begon te roepen: "Reuzen, kom eens hierheen. Ik heb iets voor jullie. Een licht gerecht. Klein maar fijn!"
Daar kwamen de drie reuzen al aan. De pluizenaar wachtte ze op en zei: "Beste kerels, ik heb nu geen tijd voor jullie. Een andere keer graag!" De reuzen keken verbaasd op van zoveel brutaliteit en schreeuwden woedend door elkaar. "Wacht nou eens even," zei de oude pluizenaar. "We moeten eerst onze krachten meten voor we weten wie hier zal worden opgegeten. Welke dag schikt jullie het beste."
"Donderdag!" riepen de reuzen.
"Goed! Donderdag kom ik hier terug en dan zullen we zien wie het sterkste is van ons vieren!" En de pluizenaar liep rustig verder. Thuis vertelde hij zijn vrouw hoe de dag was gegaan. Bij het verhaal over de reuzen barstte ze in snikken uit. "Ach, mijn mannetje, hoe kun je het nu ooit winnen van drie reuzen?" jammerde ze. "Huil niet," zei de oude pluizenaar. "Ze eten me heus niet op. Zij zijn sterk en dom. Ik ben klein en slim."
De volgende donderdag ging hij naar de afgesproken plaats met een ganzenei en een beker yoghurt. De drie reuzen stonden al te wachten. "Wat ben je laat!"riepen ze. "Ik heb de tijd," zei de oude pluizenaar. "Voor we beginnen drinken we een fris slokje uit een steen!"
De reuzen grepen ieder een steen en knepen de stenen tot gruis zonder dat er water uit vloeide.
"Knap geperst!" zei de oude pluizenaar. "Maar er kwam geen water uit. Dan had er nog een tikje harder geknepen moet worden. Kijk hoe ik hem knijp!" Hij nam het ganzenei uit zijn muts en sloot zijn hand er omheen. De schaal brak en het struif liep de oude pluizenaar door zijn vingers. De reuzen (die nog nooit een ganzenei gezien hadden) stonden stomverbaasd. "Mooi zo! Nu trekken we eerst een boom uit de grond! Gaan jullie je gang!" De reuzen scheurden hele rijen bomen met wortel en al uit de grond. "Jullie vergeten de dikste," zei de oude pluizenaar en hij wees naar een boom die drie volwassen mannen niet hadden kunnen omspannen.
De drie reuzen deden hun best, maar ze konden die dikke boom niet uit de grond krijgen.
De oude pluizenaar schudde zijn hoofd en rolde zijn mouwen op. Hij liep tot bij de dikke stam en sloeg erop met de vlakke hand terwijl hij hardop zei: "Waar zal ik hem neersmijten? Op de zon of op de maan? Wie kan beter tegen de klap, de zon of de maan?"
"Doe ons dat niet aan!" jammerden de reuzen. "Laat de boom staan. Laat de zon en de maan met rust. We hebben ze allebei nodig."
"Om jullie een plezier te doen zie ik er vanaf," zei de oude pluizenaar.
"Wat is het volgende?" vroegen de reuzen.
"Merg uit de rotsen slaan," was het antwoord van de kleine man.
De reuzen stormden naar een rots en sloegen er met hun blote handen scheuren en barsten in, maar merg vloeide er niet uit het gesteente, want merg zit alleen in gebeente. Intussen had de oude pluizenaar ongemerkt de beker yoghurt in een rotsspleet gezet.
"Karate!" riep hij plotseling en hij sloeg met zijn vuistje de beker omver zodat de yoghurt hem om de oren vloog.
"Hebben jullie het nou gezien," vroeg hij de verblufte reuzen. "Dat was rotsmerg. Zulke harde klappen kunnen jullie ook krijgen als jullie me nu niet rustig mijn gang laten gaan."
De oudste reus zei: "Pluizenaar, jij hebt het gewonnen. Nu hadden we het plan om jouw overwinning te vieren met een feestelijk maal. Bij ons in het hol." In stilte dacht de reus: "Als hij meegaat ons hol in, maken we hem daar een kopje kleiner."
De oude pluizenaar nam de uitnodiging aan en even later zaten ze te smullen van enorme bouten. Dat wil zeggen: de drie reuzen scheurden met hun tanden grote lappen vlees af, en de oude pluizenaar deed alsof.
Na het eten zeiden de reuzen: "Nu gaan we allemaal even rusten. We spreiden in een donkere kamer een bedje voor onze gast, een bedje van boomstammen met als hoofdkussen een molensteen."
De oude pluizenaar ging op dat harde bed liggen en deed alsof hij in diepe slaap was; hij maakte snurkgeluiden en hield zijn ogen dicht. Maar zijn oren hield hij open, zodat hij hoorde hoe de reuzen tegen elkaar fluisterden (reuzen fluisteren niet al te zacht): "We slaan die kleine krachtpatser zijn hersens in met een eiken knuppel. Kom, dan gaan we buiten een knuppel van een eik breken."
Terwijl de reuzen weg waren, kroop de oude pluizenaar van het bed af en verstopte zich onder een reusachtige stoof. De reuzen kwamen terug met de knuppel en gaven daarmee een daverende klap op de molensteen. Vergeet niet dat het donker was in de kamer waar de oude pluizenaar sliep, zodat de reuzen dachten: "We hebben hem geraakt!" De reuzen gingen tevreden naar hun eigen slaapkamers en snurkten de hele nacht.
De volgende morgen, toen de reuzen de huiskamer binnenkwamen, zat de oude pluizenaar al te ontbijten. "Hoe is het mogelijk!" dachten de reuzen. "Wat heeft die een hard hoofd!"
"Heb je lekker geslapen?" vroegen ze.
"Prima! Alleen landde er een vliegje op mijn voorhoofd en daar werd ik even wakker van. Maar verder sliep ik puik!"
Na het ontbijt zei de oude pluizenaar: "Er is een tijd van komen en er is een tijd van gaan. De heren worden gegroet!"
En zo zag zijn vrouw hem op vrijdagmorgen thuiskomen alsof er geen wedstrijd met reuzen was geweest.
Diezelfde vrijdag ontmoetten de reuzen de vos en ze vertelden hem over de enorme krachten van de oude pluizenaar.
De vos lachte zich tranen en zei toen: "Wat zijn jullie stom! Dat mannetje heeft niet meer kracht dan een pluisje. Als het waait valt hij om! Wisten jullie dat niet? Waarom dachten jullie dat hij de pluizenaar wordt genoemd. Kom, we gaan naar zijn tent en dan laten jullie je niet beetnemen, maar jullie nemen hém beet en jullie eten hem op!"
De vrouw van de pluizenaar zag de vos en de drie reuzen naderen. "Man, man, de reuzen komen eraan!" riep ze.
"Laat ze rustig komen," zei de oude pluizenaar. "Doe alles wat ik zeg en het loopt goed af."
Hij stapte zijn tent uit en zei: "Welkom, beste kerels. Binnen is geen plaats voor jullie allemaal en een vos komt bij mij nooit over de vloer. Dus neem buiten plaats. Wat mag ik jullie nu eens voorzetten? Wat zouden jullie denken van een stuk reus? Vrouw, is de reus die ik gisteren mee naar huis heb gesleept al gebraden?"
Dat was genoeg! De drie reuzen sprongen op en maakten dat ze wegkwamen.
"Wat zijn jullie toch stom!" zei de vos toen ze op veilige afstand van pluizenaars tent door hem werden ingehaald. "Kom, we gaan weer terug en dan laten jullie mij het woord doen. Jullie hoeven niet bang te zijn voor dat mannetje, echt niet. Houden jullie je maar vast aan mijn staart als jullie zo bang zijn!"
De reuzen hielden zich vast aan de staart van de vos en lieten zich leiden naar de tent van de oude pluizenaar die het viertal begroette met de woorden: "Dat is aardig van je, vos, dat je me drie reuzen komt brengen. Ik zal ze dadelijk slachten, zoals ik ook de reus heb geslacht, die je me vorige week kwam brengen. Daarna reken ik wel met je af!"
"Aha, is dat de bedoeling!" riepen de reuzen tegen de vos. "Eerst slacht de kleine krachtpatser ons af en dan rekent hij af met jou! Hoeveel betaalt hij per reus? Vorige week was het zeker niet genoeg zodat je hem vandaag drie reuzen komt leveren! Deze keer zal de pluizenaar niet met je afrekenen, sluw mormel, deze keer doen wij het!"
De reuzen gaven de vos - die niet kon weglopen omdat de reuzen hem bij zijn staart hadden - er geweldig van langs en daarna maakten ze benen. De vos overleefde het reusachtige pak slaag niet.
De oude pluizenaar vilde de vos en verkocht de pels. Voor het geld kocht hij een schaap. In het voorjaar kreeg dat schaap twee lammetjes. Die lammetjes werden flinke schapen en het volgende voorjaar kregen ze nieuwe lammetjes. Zo lammerden ze door en na een aantal jaren had de oude pluizenaar een hele kudde schapen. Hij ging niet meer vissen want hij was nu een schaapherder. De schapen liepen altijd heel dicht om hem heen te dringen, zodat hij niet meer wegwaaide. Als je naar het land van de Kirgiezen gaat, kun je hem met zijn schapen zien lopen. Alleen op feestdagen laat hij zich nog wel eens wegwaaien.
* * *
Samenvatting
Een Kirgizisch sprookje over een lichtgewicht en drie reuzen. Een klein mannetje, dat zo licht is als een veertje en daarom de pluizenaar wordt genoemd, houdt een wedstrijd met drie reuzen om wie het sterkste is. Natuurlijk is de pluizenaar niet sterk, maar wel slim en hij wint van de drie reuzen. Een vos maakt hen duidelijk dat ze voor de gek zijn gehouden, maar wanneer ze verhaal gaan halen bij de pluizenaar, laten ze zich weer beetnemen.
Toelichting
Dit verhaal vinden we ook in de bundel: "Sprookjes uit Kazachstan. Oplichters en andere helden" van Els de Roon Hertoge onder de titel 'Mannetje Pluis'.
Trefwoorden
Basisinformatie
- Herkomst: Kirgizië
- Verhaalsoort: volksverhaal, sprookje, volkssprookje
- Leeftijd: vanaf 6 jaar
- Verteltijd: ca. 12 minuten
Bron
"Sprookjes en vertellingen uit Rusland" vertaald en bewerkt door Hans Werner. Deltos Elsevier, Amsterdam/Brussel, 1972. ISBN: 90-10-30122-2
Populair
Verder lezen