zondag 15 december 2024

Volksverhalen Almanak


De sterke schildpad Jabuti


De sterke schildpad JabutiOp een dag had de oude schildpad vreselijke dorst. In het oerwoud hadden in die tijd de vele dieren het water vies gemaakt en daarom ging de schildpad Jabuti op zoek naar helder water.
Langzaam zette hij de ene poot voor de ander totdat hij bij de oever van de zee kwam. Daar riep een spottende stem: "Hé, Jabuti, wat zoek je hier?" Het was de walvis. Hij lag op een zandbank en beurde nieuwsgierig zijn kop op.
"Ik wil alleen maar wat drinken!" antwoordde de schildpad onverschillig en liep door, maar de walvis liet hem niet met rust.
"Oho, Jabuti Krombeen wil alleen wat drinken!" riep hij en sloeg zo hard met zijn staart op het water dat Jabuti geschrokken uitweek, zodat de golf hem niet in zee kon spoelen.
Dat was zelfs voor een dikhuid als Jabuti te veel. "Wacht maar, als ik je eerst eens op de oever getrokken heb, dan zal je wat beleven!" riep hij woedend.
"Jij arme stakker, probeer dat eens!" plaagde de walvis verder. Hij gooide zich op zijn rug en sloeg lachend met zijn vinnen op zijn buik: "Ha-ha-ha-ha-ha, ik heb nooit geweten dat je een krachtpatser bent. Kijk hem toch eens aan, die krachtpatser! Ha-ha-ha..."
"Wacht maar," onderbrak de schildpad hem, zo woedend dat zijn oogjes helemaal rood werden. "Ik haal nu een liaan, dan bind ik je bij elkaar en je zult me beleefd om vergeving vragen!"
Toen keerde hij zich om en liep regelrecht het oerwoud in. Al gauw was er niets meer van hem te zien dan zijn korte kwispelende staartje. Hij had blijkbaar ook zijn dorst vergeten, want hij had niet eens een slok water gedronken. Eerst kon hij geen goede liaan vinden maar na lang zoeken zag hij er eindelijk een die zo sterk was als een scheepskabel en zo lang als twee walvissen. Jabuti sleepte de liaan naar de zee. Toen hij al helemaal buiten adem was kwam hij de sterke tapir tegen.
"Waar ga je heen met die last?" vroeg de tapir hem.
Jabuti bleef staan. "Op jou heb ik juist gewacht, ik zal je bij elkaar binden, je braden en dan voor mijn avondeten gebruiken."
"Ho ho - dan moet je eerst bewijzen dat je sterker bent dan ik, die liaan is al haast te zwaar voor je," lachte de tapir.
"Dat is zo hier op het vasteland, maar in het water is het wat anders. Daar neem ik het op tegen tien van zulke figuren als jij bent."
De tapir werd boos over deze opschepperij, maar hij was niet zo erg slim en daarom zei hij precies dat, wat Jabuti verwacht had: "Weet je wat? We zullen touwtrekken. Als je in staat bent, mij in het water te trekken, ben je werkelijk de sterkste. Geef maar een teken als je klaar bent..."
De tapir pakte meteen het uiteinde van de liaan en hield het vast in zijn bek, terwijl Jabuti met het andere einde naar de walvis bij de oever van de zee rende.
Die begroette hem honend: "Zoals ik zie heb je je verstand niet terug gevonden. Nu ben ik toch benieuwd hoe jij, krombeen, me uit het water wilt trekken!"
"Hier mee," zei Jabuti en gooide het einde van de liaan naar de walvis. "We zullen touwtrekken en wie wint is natuurlijk de sterkste. Ik ga naar de oever en geef het startsein."
De walvis ging daarmee akkoord. Hij ving het eind van de liaan op en verdween in een oogwenk onder water. Jabuti was ook niet lui. Hij zocht een goed plaatsje op de oever, van waaruit hij de tapir en de walvis kon zien maar zelf niet te zien was. Toen riep hij hard naar beide kanten: "Klaar... af!"
De liaan spande zich of hij zou springen en de beide kemphanen zetten al hun krachten in.
De tapir snoof en proestte en groef met zijn hoeven tot aan zijn buik in het zand, zodat de bomen ontworteld werden en omvielen als luciferhoutjes. De apen en papegaaien krasten luidkeels en scholden hem uit. Het was een hels kabaal! In het water was het niet beter. De walvis maakte zoveel golven, dat de andere vissen van schrik naar alle kanten wegstoven. De haai verloor zelfs een vin toen een grote golf hem tegen de rots gooide!
Het meeste plezier om deze verbitterde strijd had Jabuti. Het viel geen van beide tegenstanders op, dat ze hem al lang hadden moeten overwinnen en daarom streden ze hardnekkig verder. De ene keer leek het of de walvis zou winnen - alsof hij de tapir in het water zou trekken, maar die trok dan meteen weer zo hard en met al zijn krachten dat hij de walvis naar het land trok.
Dat ging een hele tijd zo door. Op het laatst waren ze allebei zo uitgeput, dat ze op hun zij bleven liggen. "Ach, oh wee, je hebt me overwonnen, Jabuti," zuchtte de tapir. "Ik geef toe dat je sterker bent, maar spaar mijn leven."
Ook de walvis bedelde: "Je bent de sterkste van allemaal, Jabuti, ik zal je nooit meer, ook niet met een heel klein woord beledigen. Maar heb medelijden en spaar mijn leven."
De schildpad wandelde trots heen en weer, schudde zijn hoofd, haalde de liaan en bond de hulpeloze tapir vast. "Voor straf en tot spot van iedereen zul je tot vanavond zo blijven liggen," besloot hij en tot de walvis zei hij: "Van nu af aan zal ik terug komen om op je rug te rijden."
"Zo'n sterke kerel als jij bent, zal ik altijd graag dragen, dat is een grote eer voor mij," beloofde de walvis en verdween snel in de zee, uit angst dat Jabuti een zwaardere straf zou bedenken.
Maar die was niets meer van plan. Hij bemoeide zich niet meer met de walvis en niet meer met de tapir en begon van pure overwinningsvreugde over de rotsen aan de rand van het oerwoud te klauteren. Daar had hij namelijk een heerlijke glijbaan ontdekt.
Boven aangekomen stopte hij zijn kop en poten in zijn pantser, draaide zich op zijn rug en... daar gleed hij al. Hela, dat ging hard! Sneller en sneller ging het, maar plotseling... Boem! Er was iets dat Jabuti zo'n klap gegeven had, dat horen en zien hem verging. Eindelijk kwam hij weer bij. Hij stak zijn kop uit het pantser naar buiten en wat zag hij? Midden in zijn glijbaan groeide een boom en daar was hij tegenaan geknald.
Maar wat erger was - zijn hele mooie gladde pantser had door de botsing zoveel barsten en scheuren gekregen dat het er uit zag alsof het van allemaal kleine stukjes aan elkaar gelijmd was.
Gelukkig was er niemand in de buurt. Jabuti ging naar huis en zong een liedje hoe hij de tapir en de walvis overwonnen had en hoe zijn pantser uit eigen kracht gebarsten was.
*   *   *
Samenvatting
Een Braziliaans schelmenverhaal over opschepperij. Op zoek naar helder water komt de schildpad Jabuti bij de zee. De walvis spot met hem, maar Jabuti daagt hem uit. Hij zegt dat hij sterker is dan de walvis en hem met gemak uit het water kan trekken. Om dat te bewijzen gaat hij een liaan halen om met de walvis te kunnen touwtrekken. Dan komt hij de tapir tegen die ook de draak met hem steekt. Jabuti lukt het om beiden plaaggeesten tegen elkaar uit te spelen.
Toelichting
De kolenbranderschildpad (Chelonoidis carbonaria) wordt in Brazlië Jabuti genoemd. Het is een schildpad uit de familie landschildpadden (Testudinidae).
De maximale lengte van het rugschild is 50 centimeter maar veel exemplaren blijven ongeveer 35- 40 cm lang. De soort komt voor in tropisch Zuid-Amerika; Panama, Colombia, Paraguay, Brazilië en Argentinië. De habitat bestaat uit steppen en graslanden niet ver van stroompjes want de schildpad heeft wel vocht nodig. Het menu is vegetarisch en bestaat uit plantendelen en fruit. Tijdens de paring kan het mannetje kip-achtige 'toktok' geluiden maken. De eitjes worden ingegraven; na 5 tot 6 maanden komen ze uit.
De kolenbranderschildpad heeft een zwart schild met op iedere rugplaat een gele, vage vijfhoek. De schildrand is geel, op de kop en poten zijn onregelmatige, gele vlekken aanwezig. Bij de juveniele dieren zijn de gele vlekken op de kop en schild groter, ze hebben felrode schubben op de poten; de Engelse benaming is 'roodvoetschildpad'.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Bron
"Sprookjes van de Indio's. Mythen, sprookjes en legenden van de indianen uit Midden- en Zuid-Amerika" door Vladimir Hulpach, vertaald door Anke Eggink. Uitgeverij Ankh-Hermes, Deventer, 1979. ISBN: 90-202-0044-5
Populair
Verder lezen