dinsdag 19 maart 2024

Volksverhalen Almanak


De toverfee (in rijmvorm)


'k Weet een klein maar keurig sprookje,
dat ik je vertellen wil,
als je oplettend naar mij luistert;
houd je dus bedaard en stil!
Eens woonde in het laatste huisje
van het dorp een weduwvrouw
met twee dochters, over vader
nog geheel in zware rouw.
De oudste dochter werd door moeder
wel wat al te veel bemind,
daardoor werd zij trots en slordig,
en een lui, onvriendelijk kind.
Maar de jongste, die 't karakter
van haar vader meer bezat,
was beleefd en vlug en zindelijk,
en zo'n dochter is een schat.
Toch hield moeder 't meest van de oudste:
zij mocht luieren heel de dag,
en 't huiswerk bleef voor de jongste,
die men altijd bezig zag.
Dagelijks moest dat lieve meisje
naar de ingang van het bos,
waar zich een fontein in 't lommer
wegschool, half begroeid met mos,
om de zware kruik te vullen
bij de stenen waterbak,
want de luie zuster zei steeds:
"Ik ben daarvoor veel te zwak."
Eens op een morgen, toen weer
't ijverig meisje aan de fontein
water ving, dat in d'ontvangbak
neerstroomde, klaar en rein,
kwam een oud en kromgebogen
moedertje uit de beukenlaan.
't Oudje, steunende op haar krukje,
kon van de dorst niet verder gaan.
"Och," zo vroeg het arme wijfje,
"kindlief, laat me eens drinken, toe?
'k Ben verschrikkelijk warm geworden,
en van 't lopen meer dan moe."
"Wel, mijn goede, beste grootje!
Zet je hier dan even neer.
Drink zoveel je maar zal lusten,
water is er toch nog meer."
En het meisje reikte vriendelijk
toen haar kruik aan de oude ziel,
en die dronk zo smakelijk, dat men
wel kon zien, hoe 't haar beviel.
En nadat zij had gedronken
sprak zij: "Nu, dat doet me goed!
Maar 'k wil niet ondankbaar wezen,
al schijn ik ook een arme bloed.
Kind, je hebt een mooi gezichtje,
en een hartje, teer en zacht,
en ik weet: je werkt van 's morgens
vroeg tot laat soms in de nacht.
'k Schenk je daarom deze gave:
ieder woord zal meteen
als je het spreekt veranderen
in een bloem of edelsteen."
't Oude vrouwtje ging toen heen,
't houten krukje nam zij mee.
Toch was zij geen strompelend besje,
maar een goede toverfee.
Knorren kreeg de jongste dochter
omdat zij voor deze keer
langer was van huis gebleven
dan het lopen heen en weer.
Moeder gromde en 't meisje smeekte:
"Och, vergeef mij, lieve moe!
dat ik u zolang liet wachten..."
Maar hoe keek de moeder toe?
Want bij ieder woord van 't meisje
vielen uit haar kleine mond
schitterende diamanten
en twee rozen op de grond.
"Wat is dat, mijn lieve dochter?
Edelstenen en ook bloemen?"
Nu: 't gebeurde niet te dikwijls
dat zij zich lieve hoorde noemen.
En het blijde kind vertelde
van 't oude vrouwtje, enzovoort,
en de rozen en juwelen
stroomden neer bij ieder woord.
Vol verbazing keek de moeder
naar die schatten en ten lest
zei ze tot haar oudste dochter:
"Zulk een gaaf is opperbest;
morgenvroeg moet jij het water
maar eens halen; let dan goed
op dat oude vrouwtje, en geef haar
dan te drinken in overvloed."
"Ik? Moet ik gaan water halen?"
snauwde de oudste dochter toen,
"met die zware kruik gaan sjouwen?
Bah! Dat is voor mij geen doen."
"Maar ik wil 't," sprak de moeder,
boos dat de oudste tegensprak;
en de volgende ochtend moest ze
dan ook naar de waterbak.
Toch nam zij de zware kruik niet,
wel de zilveren schenkkan mee,
en toen zij die vulde, zie: daar
naderde de toverfee.
Nu als een prinses zo jeugdig
en gekleed in blauw satijn,
om te zien of de oudste dochter
ook onvriendelijk dan zou zijn.
"Kindlief, geef me een beetje drinken!"
zei de fee, en trad nabij.
Maar het stugge nufje bromde:
"Zeg, wat denk je wel van mij?
'k Ben geen dienstmeid, wil je drinken?
Vang dan zelf het water maar."
"Da's heel onbeleefd gesproken!"
zei de toverfee tot haar,
"en daarom, onvriendelijk meisje!
zal geheel je leven lang,
als je spreekt, je mond zich vullen
met een padde of een slang."
Toen nu 't meisje thuis kwam, vroeg haar
moeder: "Wel, hoe is 't gegaan?"
"Hoe 't gegaan is?" zei ze snibbig,
"nee, 't is niet om uit te staan!"
En er kwamen bij die woorden
eerst een slang en toen een pad.
"Kind! Wat deert je?" riep de moeder,
"Hoe afschuwelijk! Wat is dat?
Da's de schuld, mijn arme dochter!
van je zuster; - wacht, ik zal
haar leren mij te bedriegen!"
En zij zocht haar overal.
Maar de jongste vluchtte haastig
voor haar moeder naar het bos...
Zo vond haar de zoon des konings,
die terugkeerde van de jacht;
"Waarom ween je, lieve meisje?"
vroeg de prins meewarig zacht.
"Och, meneer! 'k Ben voor mijn moeder
uit ons huis en dorp gevlucht,
want mijn zuster... 't is verschrikkelijk!"
klaagde zij met diepe zucht.
Zij vertelde, 't oog vol tranen,
wat haar overkomen was,
en toen vielen er juwelen
en weer rozen op het gras.
"Diamanten!" riep de kroonprins
en bewonderend keek hij naar
't meisje met die hemelse ogen
en dat golvend, goudblond haar.
"Nee, in heel de wijde wereld
is geen prinses zo mooi als zij,"
dacht hij. "Stil maar, lieve meisje!
Ween niet meer, kom mee met mij."
Toen ging hij met haar het bos door
naar zijn ouderlijk kasteel,
en de koningin en koning
prezen haar al evenveel.
En zij trouwde met de kroonprins -
dat was eerst een bruiloftsfeest!
Maar de kroonprinses vergat toch
nooit, dat ze arm eens was geweest.
De oudste dochter bleef kwaadaardig
twisten, deed ze al 's morgens vroeg,
en dat duurde tot de moeder
haar voorgoed de deur uitjoeg.
Toen heeft ze overal gezworven,
maar geen sterveling nam haar in,
want in slangen en in padden
had toch niemand heel veel zin.
Eindelijk is ze in 't bos gekomen,
overal vandaan gejaagd,
en daar is ze toen gestorven,
onbeweend en onbeklaagd.
*   *   *
Samenvatting
Charles Perrault. Een ijverige en vriendelijke jongste dochter geeft een oude toverfee te drinken en wordt beloond; wanneer ze spreekt komen er bloemen en diamanten uit haar mond. Wanneer de gemene en luie oudste dochter er door haar moeder op uit gestuurd wordt om hetzelfde mee te maken, ontvangt ze geen beloning; wanneer zij spreekt komen er slangen en padden uit haar mond.
Toelichting
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Populair
Verder lezen