maandag 29 april 2024

Volksverhalen Almanak


De vossenweduwe


Er waren eens een vos en een vossenmevrouwtje, die diep in het bos in een vossenhol woonden. Zij waren vrienden en konden het goed met elkaar vinden, en leefden zo prettig samen als echtelieden maar kunnen. Maar op een dag was de vos naar het kippenhok van de boer gegaan en had daar vlees, been en veren gegeten, en dat was zeker te erg voor hem geweest. In elk geval was hij ziek geworden en gestorven; en hoe het vossenvrouwtje ook treurde en schreide, niets hielp: hij was dood en bleef dood.
Maar toen hij goed en wel ter aarde was besteld, en het begrafenisbier was gedronken, toen begonnen er vrijers voor de weduwe op te dagen.
Op een zaterdag avond werd er drie maal op de deur van de vossenwoning geklopt. "O, ga jij eens zien wat het is, Korse," zei het vossenvrouwtje (ze had een poes als dagmeisje en die heette Korse). Toen het meisje open deed, stond er een beer op de stoep. "Goedenavond," groette de beer. "Ook goedenavond," zei Korse. "Is de vossenweduwe vanavond thuis?" vroeg hij. "Ze zit binnen," antwoordde het meisje. "Is zij in zo'n stemming al, dat zij een vriend ontvangen zal?" vroeg de beer. "Zij treurt nog over Reintjes dood en huilt zich 't neusje zeer en rood - zij weet zich haast geen raad van verdriet," zei de poes. "Zeg haar, dat ze spoedig uitgaat, dan geef ik haar een goede raad!" zei de beer.
Toen de poes weer binnenkwam, vroeg haar meesteres: "Wie loopt om 't huis en klopt op mijn deur, wat is dat toch voor laat gezeur?"
"Dat zijn mevrouws vrijers," antwoordde de poes. "Als mevrouw gauw naar buiten gaat, krijgt ze gratis goede raad."
"Welke kleur heeft zijn pak?" vroeg de vossenweduwe. "Fraai donkerbruin," antwoordde het meisje. "'t Is een heer van hiel tot kruin," zei ze. "Zeg, dat hij gaat, zeg, dat hij gaat! Ik heb niets nodig van zijn raad." Korse ging, zette het luikje op een kier en zei: "Ze vraagt je maar naar huis te gaan, en weigert zich te laten raân''.
Ja, toen zat er voor Bruintje niets anders op dan om te keren en maar weer zijn oude voetsporen te drukken.
De volgende zaterdagavond werd er weer geklopt. Toen stond er een wolf op de stoep. "Goedenavond," zei de wolf, "is de vossenweduwe thuis?" Ja, dat was ze. "Is zij in een stemming al, dat zij een vrind ontvangen zal?" vroeg hij. "O, zij weet zich haast geen raad van verdriet," antwoordde het meisje, "zij treurt nog over Reintjes dood en huilt zich 't neusje zeer en rood." - "Zeg haar, dat zij spoedig uitgaat, dan geef ik haar een goede raad," zei Grijspoot. "Wie loopt om 't huis en klopt op mijn deur? Wat is dat toch voor laat gezeur?" vroeg de vossenweduwe. "O, dat is weer een vrijer, als ik het goed begrepen heb," zei de poes. "Als mevrouw naar buiten gaat, krijgt ze gratis goede raad," zei ze. Nee. Eerst wilde mevrouw de kleur van zijn pak weten. "Heel, heel mooi grijs, maar dun van haar, en 'n lange lijs," antwoordde Korse. "Zeg, dat hij gaat, zeg, dat hij gaat! Ik heb niets nodig van zijn raad," zei de weduwe; en toen Grijspoot deze boodschap kreeg, zat er ook voor hem niets anders op dan rechtsomkeert te maken.
Op de derde zaterdagavond ging het weer precies hetzelfde. Er werd weer drie maal op de deur geklopt, en de poes ging de kamer uit om te kijken wie er was. Toen was het een haas. "Goedenavond," zei hij. "Ook goedenavond," antwoordde zij. "Is er nog zo laat vreemd volk op de been?" zei ze. Ja, dat was het, en toen vroeg ook hij of de vossenweduwe thuis was, en wat ze deed. "Zij treurt nog over Reintjes dood en huilt zich 't neusje zeer en rood," antwoordde het meisje. "Zeg haar, dat zij spoedig uitgaat, dan geef ik haar een goede raad!" zei de haas. "Wie loopt om 't huis en klopt op mijn deur, wat is dat toch voor laat gezeur?" zei Korse's broodgeefster. "Het zal wel weer een vrijer zijn, mevrouw!" antwoordde het meisje. Ja, toen wilde ze weten welke kleur zijn pak ditmaal had. "Schoon, helderwit, dichtgeweven, fijn van snit," zei het meisje. Dit stemde haar echter niets gunstiger: "Zeg, dat hij gaat, zeg, dat hij gaat! Ik heb niets nodig van zijn raad," antwoordde de vossenweduwe.
Toen kwam de vierde zaterdagavond. En eensklaps werd er weer drie maal op de deur van het vossenhuis geklopt. "Ga eens buiten kijken, wat het is," zei de weduwe tot haar dienstmeisje. Toen de poes de deur opende, stond er een vos op de stoep. "Goedenavond," zei de vos. "Ook goedenavond," antwoordde het meisje. "Is het vossenmevrouwtje thuis?" vroeg hij. "Ja, zij treurt nog over Reintjes dood en huilt zich 't neusje zeer en rood," zei het meisje. "Zij weet zich haast geen raad van verdriet, dat arme schepsel!" - "Zeg haar maar, dat ze spoedig uitgaat, dan geef ik haar een goede raad," zei de vos.
Toen ging Korse weer naar binnen. "Wie loopt om 't huis en klopt op mijn deur, wat is dat toch voor laat gezeur?'' vroeg haar meesteres. "O, dat weet mevrouw wel," zei de poes. "Dat zijn mevrouws vrijers weer. Als mevrouw gauw naar buiten gaat, krijgt ze gratis goede raad." - "Welke kleur heeft zijn pak?" vroeg de vossenweduwe. "Mooi donkerrood, net als mevrouws zaal'ge echtgenoot," antwoordde de poes. "Laat hem dan niet langer buiten, anders neemt hij nog de kuiten!" zei de weduwe. "Geef me gauw mijn sokjes aan, ik zal wat graag met hem gaan. Geef me snel mijn laarzenknecht, nu komt alles nog terecht!"
Hem wilde ze hebben, en toen werden er gasten uitgenodigd en werd er maar meteen bruiloft gevierd bij de vossenweduwe. En als die vossenmijnheer niet ook in het kippenhok is geweest, wonen ze vandaag den dag nog samen in het vossenhuis.
*   *   *
Samenvatting
Een Noors sprookje over een weduwe en haar vrijers. Wanneer mijnheer Vos overlijdt, treurt de vossenweduwe over de dood van haar echtgenoot. Er komen echter al snel verschillende vrijers bij haar aan de deur: een beer, een wolf en een haas. De weduwe laat ze niet binnen totdat een andere vos zich op een zaterdagavond aandient.
Toelichting
Vergelijk met De bruiloft van vrouw vos van de gebroeders Grimm.
Trefwoorden
Basisinformatie
Populair
Verder lezen