zaterdag 5 oktober 2024

Volksverhalen Almanak


Het paard Mahmoed en de heks


Er leefde eens een padisjah die zich in het bezit van drie mooie dochters mocht verheugen. Toen hij een keer op reis moest gaan, riep hij zijn kinderen bij zich en droeg hen op goed voor zijn lievelingspaard Mahmoed te zorgen. Het dier lag hem zó na aan het hart dat hij deze zorg niet aan een van zijn stalknechten wilde overlaten. Toen de vorst was vertrokken, wilde de oudste dochter het paard voederen, maar het trapte zo wild om zich heen dat zij het dier niet durfde te naderen. De tweede dochter - en zij was toch heus niet bang uitgevallen - wist ook niet hoe gauw zij de stal weer uit moest komen. Nu was het de beurt voor de jongste. Vreemd genoeg verroerde het paard nu geen vin en liet zich gedwee voederen.
Toen de padisjah weer thuis kwam, was zijn eerste vraag: "Hoe maakt mijn paard het? Heeft hij wel genoeg te eten gehad en is hij op tijd geroskamd?" - "O vader, wat een wild beest is het!" zei de oudste dochter. "Ik durf geen hand naar hem uit te steken," meende de tweede. "Och, het is best een aardig dier en zo mak als een lammetje," zei de jongste.
De vorst was zeer verheugd toen hij dit hoorde en de jongste kreeg het paard als echtgenoot. De oudste dochter mocht met de Grootmoefti en de tweede met de Grootvizier trouwen. Deze dochters betrokken een schitterend paleis en de jongste, Imine, ging in de stal wonen.
Elke nacht werd de stal in een rozentuin herschapen en nam het paard de gedaante aan van een jonge held. Het jonge paar leefde 's nachts in een toverwereld en overdag in een naakte stal. Maar op die manier merkte niemand er iets van en bleef hun geheim goed bewaard.
Op een keer liet de padisjah een groot toernooi houden. De beste ruiters uit het gehele land waren samengestroomd, want de vorst had voor de winnaar een hoge prijs in het vooruitzicht gesteld. De oudere zusters zochten Imine in de stal op en zeiden: "Je zult zien dat onze mannen alle andere ruiters zullen verslaan. Zij vechten immers als leeuwen! En hoe gaat het met je paardenman? Kunnen jullie het goed vinden met elkaar?" Giechelend liepen zij de stal weer uit. Toen het paard dit gehoord had, begon hij over zijn hele lijf te trillen en veranderde weer in een man. "Wij zullen wel eens zien wie er overwint!" zei hij grimmig, wierp zich op een Arabische hengst en reed met gevelde lans naar het toernooiveld. De ene na de andere ruiter werd door hem uit het zadel gelicht en tenslotte liet hij ook zijn beide zwagers in het stof bijten.
De volgende dag werd Imine weer op alle mogelijke manieren door haar zusters geplaagd. Maar zij zei niets terug, want haar man had haar op het hart gedrukt niets over zijn afkomst te vertellen. Ook op die dag werd de onbekende held de overwinnaar. De derde en laatste dag nam Mahmoed zijn menselijke gedaante weer aan en rustte zich uit voor de strijd. Toen hij afscheid van zijn vrouw nam, zei hij tegen haar: "Wanneer er iets met je mocht gebeuren en je mijn hulp nodig hebt, verbrandt dan één van deze drie paardenharen en ik zal op slag weer bij je zijn. Maar vertel onder geen voorwaarde en aan niemand wie ik eigenlijk ben."
Ook nu overwon de onbekende held al zijn mededingers. Na het einde van de wedstrijd werd hem de fel begeerde prijs eigenhandig door de padisjah uitgereikt. Even later stond hij weer als een paard in de stal, of er niets gebeurd was. De prijs liet hij door zijn vrouw op een verborgen plek verstoppen. De oudere zusters konden het niet verkroppen dat hun mannen hadden verloren. Om hun gemoed te luchten, zochten zij weer hun jongste zuster op en begonnen haar verschrikkelijk te sarren. In het begin hield zij haar mond, maar toen de zusters allerlei bedekte grapjes over haar paardenman begonnen te maken, kon zij het opeens niet meer voor zich houden en riep zij uit: "Weten jullie wel dat die ruiter die niet te overwinnen is, die stralende held, niemand anders is dan mijn eigen man, Mahmoed?"
Had zij het maar niet gezegd, want op hetzelfde ogenblik was het paard uit de stal verdwenen! Die nacht was er geen rozentuin en geen stralende held, maar alleen het zwakke licht van een olielamp in de stal. En zo bleef het voortaan iedere nacht. "Helaas, helaas!" zuchtte het meisje. "Waarom heb ik mijn man bedrogen en niet gedaan wat hij bevolen had! Ach, het is allemaal mijn eigen schuld. Ik zal hem wel nooit meer terugzien!"
Zij treurde iedere nacht opnieuw en zij deed bijna geen oog meer dicht. In haar dromen zag zij nog wel eens de rozentuin en haar knappe echtgenoot die naast haar lag te sluimeren, maar wanneer zij haar ogen opende, was dat alles verdwenen. Tenslotte kon zij het niet meer in de stal uithouden en besloot zij Mahmoed te gaan zoeken.
Zij zwierf dagen en weken lang over bergen en door dalen, over eindeloze steppen en door dichte bossen, maar haar man vond zij niet. Eindelijk was zij zo vermoeid dat zij uitgeput aan de voet van een hoge berg neerviel. Toen pas herinnerde zij zich dat Mahmoed haar drie haren had meegegeven. Zij nam er een uit haar tas en stak deze aan.
Op hetzelfde moment stond haar heer en meester weer voor haar, maar hij keek haar streng aan en zei: "Heb ik je niet uitdrukkelijk verboden over ons geheim te praten?"
"Ik weet het, ik weet het!" smeekte zij, "en ik heb er ook veel spijt van, maar ik liet het mij ontvallen, vóór ik er eigenlijk erg in had."
"Wat gebeurd is, is gebeurd," zei Mahmoed berustend, "maar wanneer mijn moeder, een verschrikkelijke heks, je in de gaten krijgt, is het met je gedaan! Wij wonen hierboven op deze berg en zij kan elk ogenblik verschijnen."
De sultansdochter had nooit kunnen denken dat haar man de zoon van een heks was, maar wat haar het meest verdriet deed, was dat zij hem weer zou kunnen verliezen, nu zij hem eindelijk gevonden had. Even later hoorden zij een verschrikkelijk lawaai en zagen zij de heks naderen.
Maar Mahmoed was op alles voorbereid en veranderde zijn vrouw in een appel die hij op de grond legde. De heks kwam dichterbij en krijste dat zij mensenvlees rook. "Je moet je vergissen, moeder, heus," stelde Mahmoed haar gerust. Maar toen zij bleef aanhouden, zei hij: "Wanneer je zweert dat je haar geen kwaad zult doen, zal ik je mijn vrouw laten zien." Hij gaf een tik tegen de appel en een beeldschone vrouw stond voor hen.
"Hmm, geen slechte keus!" gromde de heks, maar in haar hart zwoer zij dat zij het haar schoondochter erg lastig zou maken.
De eerste dagen leefde het drietal in rust en vrede met elkaar, maar de heks wachtte alleen op een gelegenheid dat haar zoon van huis zou zijn. Toen hij op een dag weg was, snauwde zij het meisje toe: "Vooruit, veeg en veeg niet. Wee je gebeente, wanneer je dat niet doet!" Toen verdween zij. Imine begreep er natuurlijk niets van. Toen dacht zij aan de twee haren die zij nog had en zij verbrandde er één. Meteen stond Mahmoed voor haar en vroeg wat zij verlangde.
"Wat betekent toch: veeg en veeg niet?" vroeg zij. Mahmoed legde haar uit dat zij de voorkamer moest vegen, maar de achterkamer niet. Toen de heks 's avonds thuis kwam, zag zij dat het meisje precies gedaan had wat zij had bedoeld. "Dat heb je zeker niet zelf bedacht, hondenkind! Dat heeft mijn zoon je natuurlijk ingefluisterd," snauwde zij. De volgende dag zette de heks drie kruiken neer en beval haar schoondochter deze met tranen te vullen. "En er zwaait wat voor je, wanneer ze niet tot de rand toe vol zijn!" schreeuwde zij, terwijl zij de deur dichtsmeet.
Het meisje perste een paar tranen uit haar ogen, maar zag spoedig in dat het een onmogelijke opgave was. "Wat zal er met mij gebeuren, wanneer de heks de kruiken leeg vindt?" dacht zij en in haar wanhoop verbrandde zij de laatste haar. Daar stond haar man weer voor haar en legde haar uit dat zij de kruiken met water moest vullen en er dan wat zout bij moest doen.
Toen de heks thuis kwam, keurde zij meteen de inhoud van de kruiken en zei: "Je hebt zeker zoveel tranen, omdat je met de zoon van een heks getrouwd bent. Ha, ha, ha, ha! Wacht maar, ik zal je nog wel klein krijgen, ezelsveulen!"
De volgende dag had de heks weer iets anders bedacht. Zij zette een vat met erwten voor Imine neer en droeg haar op hiervan een ketting te rijgen. Het meisje wist zich natuurlijk geen raad, maar gelukkig duurde het niet lang of Mahmoed kwam binnen, omdat hij vermoedde dat zijn vrouw zijn hulp nodig had.
"Laat haar zelf die ketting maar rijgen!" zei hij kwaad, nadat hij de nieuwe opdracht vernomen had. "Het is nu welletjes en het wordt hoog tijd dat wij dit oord ontvluchten."
Toen de heks die avond thuis kwam en merkte dat de vogels gevlogen waren, werd zij razend. "Die ellendelingen, dat duivelsgebroed!" tierde zij. "Ik zal hen mores leren!"
Zij sprong in een grote kan, greep een slang die zij als zweep gebruikte en liet de kan de lucht in vliegen. In een razende vaart achtervolgde zij het tweetal. Mahmoed zag de kan in de verte aankomen en veranderde zijn vrouw in een badhuis en zichzelf in een badmeester.
"Heb je hier geen jongeman en een meisje voorbij zien komen?" vroeg de heks.
"Ik heb niemand gezien en er is ook niemand binnen," zei de badmeester. "Wanneer je het niet gelooft, kijk dan zelf maar." De heks kroop weer in de kan, liet de slangenzweep kletsen en verdween met oorverdovend lawaai in de lucht.
Mahmoed en zijn vrouw zetten de reis weer in hun eigen gedaante voort. Na een tijd hoorden zij een verschrikkelijk lawaai, en, jawel hoor, daar zagen zij de kan weer door de lucht suizen.
Mahmoed gaf Imine een tik en veranderde haar in een bron. Zelf nam hij de gedaante van een herdersjongen aan die water uit de bron putte. De heks daalde neer, sprong uit de kan, zwaaide onheilspellend met haar slangenzweep en schreeuwde: "Heb je soms niet een jongen en een meisje voorbij zien komen. Pas op, wanneer je mij voor de gek houdt!"
"Nee," zei de herdersjongen, "ik zie hier nooit iemand dan geiten en schapen."
"Idioot!" siste de heks en meteen was zij weer met kan en slang verdwenen. Het werd nacht en Mahmoed zei dat zij nu niets te vrezen hadden. Zijn moeder was bang voor de nacht en zij bleef dan altijd thuis. Maar de zon was nog nauwelijks op, of zij hoorden weer dat ratelend geluid en het kletsen van een zweep. Mahmoed veranderde zijn vrouw in een boom en zichzelf in een slang die zich om de stam kronkelde. Maar nu had de heks hen herkend! Zij wilde de boom door haar tovermacht in stukken splijten, maar zij was bang dan ook haar eigen zoon te doden. "Mijn zoon," smeekte zij, "laat mij tenminste een pink van je vrouw zien, dan zal ik jullie verder met rust laten."
Mahmoed zag wel in dat dit de enige manier was om zich van zijn moeder te bevrijden. Hij liet een pink van zijn vrouw zien en de oude heks rukte deze meteen uit en verdween ermee in de lucht. Nu zij van de heks waren verlost, namen zij hun menselijke gedaante weer aan en gingen terug naar het paleis van de padisjah. Daar leefden zij nog lang en gelukkig.
*   *   *
Samenvatting
Een Turks heksenverhaal over een meisje dat met een paard trouwt. De jongste dochter van een padisjah trouwt met een jongen die overdag een paard is en 's nacht een man. Wanneer dit geheim uitkomt moeten beiden vluchten naar de moeder van de paardenman. Dit blijkt echter een heks te zijn die het op het leven van het meisje heeft voorzien.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Bron
"Volkssprookjes en legenden uit Turkije" door M. Prick van Wely. Elmar B.V., Rijswijk, 1980. ISBN: 90-6120-173-X
Populair
Verder lezen