Stamhoofd Kairé en het doodshoofd
Het jonge stamhoofd Kairé woont dicht bij een rivier. Hij woont in een klein dorp samen met zijn vrouw. Op een dag gaat hij op jacht. Hij wil op een hert jagen, want stamhoofd Kairé en zijn vrouw lusten graag vlees. Hij gaat het bos in om te jagen. En als hij daar zo op de loer ligt, ziet hij, dat er zich iets in het struikgewas beweegt. Hij mikt en schiet zijn pijl af. Hij raakt het: het dier stort neer op de grond. Stamhoofd Kairé gaat erop af. Wat treft hij er aan? Een mens. Een dode.
Kairé is ontzet. Dan zegt de dode: "Kairé, wees niet bang. Goed, jij hebt mij gedood, maar ik weet dat je het niet met opzet gedaan hebt. Als je doet wat ik je zeg, zal ik niet boos op je zijn." - "En wat wil je dan dat ik doe?" - "Snijd mijn hoofd af en neem het mee naar huis. Maar mijn lichaam moet je in de rivier gooien!" Kairé doet alles wat het hoofd zegt. Hij snijdt het af en gooit het lijk in de rivier, maar het hoofd doet hij in een zak en neemt het mee. Hij loopt en loopt, dan zegt het hoofd: "Laat mij naar buiten kijken!" Kairé neemt het hoofd eruit. "Zo, neem nu een pijl en schiet in die richting!" Kairé doet alles precies zo. De pijl raakt een hert. Kairé wil het hert op zijn schouders nemen. Maar wie moet er dan het hoofd dragen? "Laat maar!" zegt het hoofd. "Ik rol wel achter je aan. Ga jij maar voorop!"
Als Kairé thuiskomt schrikt zijn vrouw, omdat achter het stamhoofd aan een doodshoofd rolt. "Je hoeft niet bang te zijn!" zegt Kairé. "Het hoofd doet je niets. Hij is als een broer." De vrouw braadt het hertenvlees en maakt de puree klaar. Als alles gaar is, brengt zij het. "Wil je ook eten?" vraagt Kairé aan het doodshoofd. "Ja," zegt het hoofd, "als je vrouw het vlees voor mij voorkauwt, want mijn gebit is niet goed meer. Maar de puree kan ik zo eten."
Ze leefden zij met z'n drieën in de hut. Kairé neemt het hoofd mee als hij op jacht gaat. Maar na veertien dagen zegt het hoofd: "Nu, lieve vrienden, moet ik een paar dagen weg. Ik heb nog wat te doen. Draag mij het bos in! Leg me op de plek waar je mij neergeschoten hebt! Over een week kun je weer terugkomen om me te halen." Kairé neemt het hoofd, gaat ermee het bos in en legt het weer neer op de plaats waar hij het gevonden heeft. Dan keert hij naar huis terug. Een week lang gaat hij op jacht, een week lang gaat hij uit vissen, maar hij raakt geen wild en vangt geen vis. Als dan het hoofd weer bij hem is, heeft hij weer geluk als de beste jager.
Zo gaan er vele maanden voorbij. Kairé en zijn vrouw krijgen een zoon. Een mooi kind. Als het hoofd niet met Kairé op jacht gaat of aan het vissen is, dan past het op het kind. Het kind groeit. Kairé en zijn vrouw krijgen ook nog een dochter. Van tijd tot tijd moet Kairé het doodshoofd het bos in dragen, en dan moet hij het na een week weer halen.
Op een dag gaat Kairé baden, maar zijn vrouw is in de hut. De kinderen spelen in het gras. Dan komt er een giftige slang, die de kinderen wil opeten. Maar het hoofd rolt op haar toe en vecht met haar. Als Kairé thuiskomt, vindt hij naast de kinderen een giftige slang met een verbrijzelde kop.
Maar het doodshoofd is ziek. Het zegt: "De slang heeft mij gebeten. Ik ben vergiftigd. Luister, en doe alles precies zoals ik het je zeg!" - "Ik luister." - "Goed. Pak mij op en verbrand mij! Laat mij net zo lang branden tot alles tot as is vergaan! Doe de as in een zak. Je zult daarbij een blauwe steen vinden. Neem die eruit en hang die bij je dochter om haar hals als amulet! De as moet je in het bos begraven, waar je mij gevonden hebt!" Kairé doet alles precies zoals het hoofd het bevolen heeft. Hij begraaft de as in het bos. Daar groeit een palm. Bij de palm vindt Kairé iedere week wild. Slechts één week in de maand vindt hij daar niets.
De kinderen worden groot, ze krijgen de leeftijd om te gaan trouwen. Er zijn veel jongens die met de dochter van Kairé willen trouwen. Eén van hen krijgt haar, de zoon van een stamhoofd. Als hij met haar in de hangmat wil gaan liggen, ziet hij de blauwe steen, die in de duisternis oplicht. "Wat heb je daar om je hals?" vraagt hij. "Dat is een steen," zegt de jonge vrouw. "Nee, dat is geen steen. Dat is een toveroog." En hij loopt van haar weg.
Na enige tijd komt er weer een jongeman die met het meisje trouwt. En weer als hij bij haar in de hangmat wil gaan liggen, ziet hij de blauwe steen. "Wat heb jij daar om je hals?" - "Een steen." - "Nee, het is een toveroog. Het kijkt mij heel boos aan." En ook de tweede jongen loopt weg. Nu zijn alle jongens bang. Niemand wil meer met het meisje trouwen. Zo gaan er vele maanden voorbij.
Op een dag komt er een jongeman met maar één oog. Het is in die week dat er geen vlees is. Maar éénoog brengt wild en vis. Hij gaat naar Kairé en zegt: "Jouw dochter bevalt mij." - "Ja," zegt Kairé, "maar ze heeft een boos oog, en daarom wil niemand haar hebben." - "Ik wil haar wel hebben," zegt éénoog.
Enige tijd later is het feest. 's Avonds gaat éénoog met het meisje naar bed. "Laat mij je steen eens zien!" - "Hier!" Ze laat hem de blauwe steen zien. De jongen neemt de steen en steekt hem in zijn oogkas, waar het oog ontbreekt. De volgende dag zegt Kairé tot zijn vrouw: "Eénoog is beter dan de andere jongens. Hij is niet van haar weggelopen." Even later komt een man uit de hut van zijn dochter. Hij is geen man met één oog, hij heeft twee ogen. Eén ervan is blauw. "Schoonvader," zegt de tweeogige man, "ik zal nu altijd op jacht gaan. Jij hoeft niet meer te werken. Alleen één keer in de maand, dan zal ik naar mijn familie gaan. Dan kun jij hier in de rivier vissen. Je zult dan altijd veel vissen vangen."
En zo was het.
* * *
Samenvatting
Een Colombiaans sprookje over bovennatuurlijke hulp. Een stamhoofd schiet tijdens de jacht per ongeluk een man dood. Deze vraagt of het stamhoofd zijn hoofd af wil snijden en hem mee naar huis wil nemen. Het hoofd helpt het gezin en het brengt geluk bij de jacht. Eens per maand moet het hoofd echter andere dingen doen.
Toelichting
Uit de verzameling van Lafone Quevedo. Eens per maand is het doodshoofd weg, waar naar toe is echter onduidelijk. Heeft het iets met de maanstanden te maken? Duidelijk is wel dat het hier om bovennatuurlijke hulp gaat die het stamhoofd krijgt.
Trefwoorden
blauw, steen, eenoog, vissen, hert, colombia, volksverhaal, indianenverhaal, boos oog, doodshoofd, jacht
Basisinformatie
- Herkomst: Colombia
- Verhaalsoort: volksverhaal, indianenverhaal
- Leeftijd: vanaf 12 jaar
- Verteltijd: ca. 8 minuten
Thema
Populair
Verder lezen