dinsdag 19 maart 2024

Volksverhalen Almanak


Toen besloten werd de mens te scheppen


Hier is nu het begin, toen besloten werd de mens te scheppen, en er werd gezocht naar wat er in het vlees van de mens moest komen. De voorvaders, de schepper en de maker, die Tepeu en Gucumatz werden genoemd, zeiden: "De tijd van de ochtendschemering is gekomen, laat ons het werk beëindigen. Laat diegenen die zouden moeten voeden en in stand houden, verschijnen, die edele zonen, die geciviliseerde vazallen, laat de mensen verschijnen Laat de mensheid ontstaan in het gezicht van de aarde," zo zeiden zij.
Ze verzameìden zich en beraadslaagden in de duisternis en in de nacht. Ze praatten en zochten. Ze dachten na en peinsden. Op deze manier kwam hun beslissing duidelijk aan het licht. Ze vonden en ontdekten wat er in het vlees van de mensen moest komen. Het was alsof tegelijkertijd de zon, de maan en de sterren hun licht over de de schepper en de maker lieten schijnen. Uit Paxil, uit Cayalá kwamen de uit!opers van de gele maïs en de uitlopers van de witte maïs.
En dit zijn de namen van dieren die het voedsel brachten: yac (bergkat), utiú (coyote), quel (kleine papegaai) en bob (kraai). Deze vier dieren riepen de gele en de witte maïs en wezen de planten de weg. Zo vonden ze het voedsel uit en dat was het wat er in het vìees van de mensen ging; dat was het waarvan het bloed van de mensen werd gemaakt.
En de mensen waren vervuld van vreugde, omdat ze een prachtig land aantroffen, vol van vreugde en overvloedig gevuld met witte en gele maïs en vol met ontelbare andere vruchten en honing. Er was voedsei in overvloed in de dorpen Paxil en Cayalá. Er waren allerlei soorten voedsel, groot en klein. De dieren wezen de maïs de weg. Xmucané maalde de witte en de gele maïs en maakte zo negen dranken. Daar werd men sterk van. Zo kregen de mensen spieren. Dit was het werk van de voorvaders die Tepeu en Gucumatz werden genoemd.
Daarna begonnen de mensen over de schepping te praten, over de schepping van onze eerste moeders en onze eerste vaders. De gele en de witte maïs vormden hun vlees. Maïsmeel was het waaruit de armen en benen van de mensen gemaakt werden. Alleen deeg van maïsmeel werd gebruikt voor het vlees van onze eerste voorvaders. Vier mannen werden er geschapen en dit waren hun namen: Balam-Quitzé, Balam-Acab, Mahucutah en Iqui-Balam.
Volgens de overlevering hadden zij zelf geen vader en moeder, ze werden gemaakt en gevormd. Men noemde ze mensen. Ze werden noch door een vrouw gebaard, noch werden ze door schepper of maker gezoogd. En omdat ze er uit zagen als mensen, waren ze mensen. Ze praatten, luisterden, liepen, grepen naar dingen. Ze waren goed en mooi. Hun gedaante was de gedaante van een mens.
Ze hadden verstand meegekregen. Ze konden zien. En meteen keken ze ver weg en het lukte hen te zien en te weten wat er gaande was in de wereId. Ze keken en meteen zagen ze alles om zich heen en toen ze ingespannen keken, konden ze over de hele hemelboog en over de hele aarde heenkijken. Alle dingen, verborgen in de vette, konden ze zien, zonder zich van hun plaats te verwijderen. Hun kennis was groot en hun Zien bereikte de bossen, de weiden, de meren, de zeeën, de gebergten en de dalen. Werkelijk, het waren bewonderenswaardige mensen.
Toen spraken de schepper en de maker tot hen: "Hoe denken jullie over je Zijn? Zien jullie niet? Horen jullie niet? Is het niet goed dat jullie kunnen lopen en spreken? Kijk daarom goed. Verdiep je in de wereld, kijk naar de gebergten en de dalen. Probeer ze te beschouwen."
Dit zeiden ze tegen de eerste vier mannen. En meteen zagen de eerste vier mannen wat er allemaal op de wereld te vinden was. Ze bedankten de schepper en de maker: "Werkelijk, we bedanken jullie twee- en driemaaì. We zijn geschapen. We hebben een mond, een gezicht. We spreken, horen, denken, lopen, we voelen ons compleet en we weten wat ver en wat dichtbij is. We zien wat groot en wat klein is, in de hemel en op aarde."
Ze hadden de gave meegekregen om alles te weten en ze bekeken de vier boeken, de vier punten van de hemelboog en het hele ronde aangezicht van de aarde. Maar de schepper en de maker waren niet zo blij dit te horen: "Het is niet goed dat het produkt van onze arbeid, onze creaties, van zichzelf zegt dat het alles weet, groot en klein," zo vonden ze.
En zo beraadslaagden de voorvaders weer. "Wat moeten we nu met hen doen? Laten we het zo oplossen, dat ze alleen dat zien, wat dichtbij is. Laat ze maar weinig zien van de hele aarde. Dat wat ze zeggen is niet goed. Misschien zijn ze wel niet gewoon produkten van onze schepping. Misschien zijn het ook wel goden. En als ze zich niet vermenigvuldigen, wat zal dan bij zonsopkomst gebeuren?" Zo spraken zij. "Laten we hun wensen wat beperken. Want op deze manier kan het niet goed zijn. Ze kunnen werkelijk niet gelijkwaardig aan ons zijn." Aldus spraken de voorvaders, de schepper en de maker. Zo spraken zij en zo veranderden zij het wezen van hun creaties.
Het hart van de hemel blies mist in de ogen van de eerste mannen. Hun blik werd vertroebeld als een spiegei waartegen men ademt. Hun ogen werden afgedekt. Ze konden nog slechts zien wat dichtbij en duidelijk was. Op deze manier werd de wijsheid en al het weten van de eerste vier mannen verstoord.
Toen werden de vrouwen gemaakt. God zelf maakte ze zorgvuldig. En zo doken ze plotseling op, in slaap, oprecht en mooi, de vrouwen van Balam-Quitzé, Balam-Acab, van Mahucutah en van Iqui-Balam. Het waren hun vrouwen en toen ze ontwaakten was hun hart vol vreugde omdat ze nu vrouwen hadden...
Er werden veel mensen gemaakt en in de duisternis vermeerderden ze zich. Noch de zon, noch het licht was al gemaakt toen ze zich zo vermeerderden. Ze leefden allemaal samen. Ze waren met een groot aantal en ze liepen daar in het oosten in het rond. Ze zorgden niet voor hun God. Ze keken naar de hemel maar ze wisten niet waarom het zover gekomen was. Ze waren met velen: de zwarte mensen en de witte mensen, mensen van alle soorten, mensen met verschillende talen en het was heerlijk naar ze te luisteren.
Er zijn generaties op de wereld, er zijn volkeren in landen, wier gezicht we niet zien, die geen thuis hebben. Ze zwerven door de grote en kleine wouden als dwazen. Men spreekt neerbuigend over de mensen uit het woud. Zo spraken ze ook daar, waar ze de opgaande zon zagen. De taal van allen was hetzelfde. Ze voeìden zich niet bezwaard. Ze herinnerden zich de woorden van de schepper en de maker, van het hart van de aarde en het hart van de hemel.
En zo spraken zij, terwijl ze aan de morgenschemering van een nieuwe dag dachten. Ze baden tot God, liefhebbend, gehoorzaam, vrezend. Ze keken naar de hemel als ze om dochters of zonen baden en zeiden: "O schepper en maker! Kijk naar ons, luister naar ons. Verlaat ons niet, geef ons niet op. O God, die u bent in de hemel en op aarde, hart van de hemel en hart van de aarde, schenk ons nakomelingen zolang de zon beweegt en er licht is. Laat de dag beginnen. Geef ons vele goede straten, vlakke straten. Mogen de volken in vrede leven en mogen ze gelukkig zijn. Geef ons een goed leven, een zinvol bestaan. O, u, Huracáu, Chipi-Caculhá, Raxa-Caculhá, Chipi-Nanauac, Voc, Hunahpú, Tepeu, Gucumatz, Alom, Qaholom, Xpiyacoc, Xmucané, grootmoeder van de zon, grootmoeder van het licht, laat het schemeren, laat het licht worden."
Zo spraken zij en baden zij om het opgaan van de zon, om de komst van de dag. En terzelfdertijd zagen zij het opgaan van de zon. Ze dachten aan de morgenster, de grote ster die voor de zon komt, die hemelgewelven verlicht en het oppervlak van de aarde, de schreden van de mensen belicht, de mensen die geschapen en gemaakt waren.
*   *   *
Samenvatting
Een mythe uit Mexico. Over het ontstaan van de mensen volgens de indianen, waarbij maïs een belangrijke rol speelt. De eerste toestand van de mens is gelijk aan de goden, met inzicht en kennis van alles. De schepper en de maker besluiten dat dat niet kan en nemen het de mens weer af.
Toelichting
Geschreven kort na de verovering van Mexico door Spanje, is de Popol Vuh - opgeschreven door een anonieme Quiché-indiaan - een van de belangrijkste bronnen van de Amerikaans-indiaanse overIevering. Een van de hoofdthema's van de 'grote traditie' is de tegenstelling tussen goden en mensen. De eerste mensen werden beschreven alsof ze waren uitgerust met een yoga-bewustzijn. De goden ontnemen de mensen de gave van het visioen om de gelijkenis tussen hen en de mensen op te heffen. Het gebed om licht aan het eind is een gebed om verlichting en heeft betrekking op de morgenster, die in Mexico met de naam Quetzalcoatl verbonden is en die in de 'grote traditie' ook nog onder vele andere namen opduikt. In dit verband krijgt de 'truken-maker' plotseIing een nieuwe betekenis. De 'truken-maker" is iemand die probeert de mensheid in haar vroegere toestand van kosmische verlichting terug te plaatsen.
Maïs speelt ook een rol in een ander indianenverhaal De legende van de mais
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Populair
Verder lezen