dinsdag 19 maart 2024

Volksverhalen Almanak


De tuinman en de herbergier


Men zegt dat er eens een tuinman heeft geleefd, die bevriend was met een herbergier. Hij kwam om de twee of drie dagen naar de markt en bracht dan twee grote zakken met groente mee. Hij maakte kennis met een man die een restaurant en kookpotten had, die het vuur aanblies en kookte. Om de twee of drie dagen ging hij bij hem langs. Hij bracht niets voor hem mee, maar kwam zo maar bij hem. "Hartelijk welkom," zei de herbergier vriendelijk, "goedendag. Kom binnen. Wees welkom!" Dan bracht hij hem gezwind een kostelijk gerecht: met rijst gevulde groente, bonen of een stuk schapevlees. De tuinman, die zulke gerechten niet gewend was, at en was zeer tevreden over de herbergier.
Op een dag zei de tuinman tegen de herbergier: "Aboe Hassan, kom mij toch ook eens opzoeken!" Die antwoordde hem: "Ja, als ik een keer tijd heb."
Op een vrijdag zei hij bij zichzelf: "Laat ik de tuinman eens opzoeken. Hij is al vier, vijf keer bij mij geweest, en ik heb nog geen tegenbezoek gemaakt." Hij ging op weg naar hem toe. "Hartelijk welkom, beste vriend!" begroette de tuinman hem en hij nodigde hem uit: "Kom binnen."
Hij spreidde een stromat uit en de gast ging zitten. Er hingen abrikozen, appels, en pruimen aan de bomen; er waren bomen en groentebedden. O, alles leek wel een bloeiende roos. "Hij zal me zo wel een schaal abrikozen aanbieden," dacht de herbergier, "of appels of gemengde vruchten." Maar de tuinman bracht hem niets, en hij wachtte tevergeefs tot in de middag. 's Middags nam de tuinman een paar stukken droog brood, bevochtigde die met wat water uit het irrigatiekanaal, bestrooide ze met tijm en zei: "Hier, eet!" De herbergier zei: "Zo? Nu, goed." Hij at en was zeer verontwaardigd. "Verdomme!" zei hij bij zichzelf: "Moge Allah hem doden! Daar ben ik nu bij hem, die vier, vijf keer bij mij is geweest en die van mij goed te eten heeft gekregen. Vervloekt! Een paar abrikozen! Stel dat ik niet je vriend was geweest en ik was in je tuin gekomen. Pluk toch een paar abrikozen en laat ze mij proeven!"
Hij was verontwaardigd en ging weg. En hij dacht bij zichzelf: "Dat zal ik hem betaald zetten!" De tuinman bleef vier, vijf keer weg. Eindelijk kwam hij. "Hartelijk welkom, beste vriend," begroette de herbergier hem en zette een stoel voor hem klaar. De tuinman bleef daar lang zitten. De herbergier was een paar vissen aan het bakken. In een pan kookte gevulde groente, in een andere vleesgerechten en in een derde rijst met bonen.
Het was een groot restaurant, waar de mensen in- en uitliepen. De tuinman vroeg: "Nu, Aboe Hassan?" - "Heb geduld," antwoordde de herbergier. "Nu, Aboe Hassan?" - "Heb geduld!" Zo ging dat door tot in de middag. 's Middags nam de herbergier een paar overgebleven broodkorsten, die hij in een mandje legde, met wat water bevochtigde en met koriander bestrooide. Dit bood hij zijn gast aan. De tuinman sprak: "Maar Aboe Hassan, wat is dat nu? Geef me wat van die mooie vissen!"
De herbergier antwoordde: "Heus, Aboe Faris, als je mij een paar abrikozen had aangeboden, dan zou ik je vis hebben aangeboden, maar je gaf me tijm. Daarom geef ik jou koriander."
*   *   *
Samenvatting
Een verhaal uit Syrië over vrijgevigheid. Een tuinman en een herbergier zijn bevriend. De tuinman gaat altijd naar de herbergier, waar hij kostelijke gerechten krijgt. Dan komt de herbergier een keer bij de tuinman, waar hij nauwelijks iets te eten krijgt, alleen een droog stuk brood. Als de tuinman dan weer bij de herbergier komt, krijgt hij niets meer van het lekkere eten; alleen maar een stuk droog brood.
Toelichting
Afkomstig uit: Lewin, Bernhard, Arabische Texte im Dialekt von Hama, Beiroet, 1966, Beiruter Texte und Studien, Bd. 1, blz. 110-113.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Populair
Verder lezen