dinsdag 19 maart 2024

Volksverhalen Almanak


Heksen op de koffie


Meneer Mijermans was schrijver. Hij schreef al heel lang verhalen over heksen en kabouters. Iedereen was dol op zijn verhalen. Zijn grootste fan was nog wel zijn poes, Wips. Meneer Mijermans las, als hij een verhaal af had, altijd zijn verhaal voor aan Wips. Wips wist zeker dat meneer Mijermans geen leugens schreef. Hij moest het wel zelf gezien hebben, want hij wist altijd alle details. Wips was trots op zijn baas. Want niet veel poezen hebben een baas die heksen en kabouters kent!
Op een avond lag Wips lekker in zijn mandje. Mijermans zat te schrijven. Ineens werd er op de deur geklopt. Nog voor Mijermans kon opstaan om open te doen, vloog de deur open en stonden er ineens twee kleine heksen in de kamer. Ze hadden een bezem onder hun armen.
Meneer Mijermans trok wit weg in zijn gezicht. De heksen zeiden: "We willen eens even zeggen dat we het zat zijn dat jij zoveel onzin over ons vertelt! Al die verhalen, die slaan helemaal nergens op!" Wat was de schrijver bang. Hij kroop onder een tafel. "Ga weg, ga toch weg!" riep hij bang.
Nu snapte Wips wat er aan de hand was. Zijn baas wist helemaal niks over heksen en kabouters. Hij had het allemaal verzonnen. En nu waren de heksen natuurlijk boos geworden!
De heksen gingen nog niet weg en om meneer Mijermans nog een beetje extra te pesten kropen bij hem onder de tafel. "Gezellig hè, Jutta, zo met zijn allen onder de tafel?" zei de ene heks tegen de andere. "Nou, dan moet meneer wel luisteren. Zullen we nu maar beginnen dan Julla?" - "Begin jij dan maar, dan ga ik even een kopje koffie zetten in de keuken. Ik heb wel dorst gekregen van dat vliegen!"
Jutta kroop onder de tafel vandaan en Julla ging meneer Mijermans vertellen wat allemaal niet waar was. "We eten geen spinneweb-pannenkoek en zeker eten we geen jonge lammetjes! Hoe kom je er toch bij. We dansen op feesten nooit de heksenpolka, maar de heksenwals. Dus dat wil ik ook nooit meer in één van je boeken zien!" Toen kwam Jutta uit de keuken terug. "Hij heeft niet eens keutelbonenkoffie, alleen maar gewone. Die lust ik niet!"zei ze een beetje verontwaardigd. Ze kroop, zonder koffie, weer onder de tafel. Om meneer Mijermans nog een beetje te pesten trokken ze om beurten aan zijn benen, zijn armen en zijn haar. Meneer Mijermans was nog nooit zo bang geweest.
Wips de poes zag alles vanuit zijn mandje. Hij zag best dat de heksen helemaal niet gemeen waren. Hij snapte niet dat meneer Mijermans zo bang was.
Opeens schoot meneer Mijermans onder de tafel vandaan en kroop onder de bank. De heksen moesten heel hard lachen, omdat ze nog nooit zo'n bang mens hadden gezien. "Mijermans, we gaan zo weg hoor," zei Julla, terwijl ze samen met Julla onder de tafel vandaan kwamen en onder de bank kropen, lekker dicht tegen meneer Mijermans aan. "Maar eerst moeten we nog even zeker weten dat je niet nog meer onzin gaat vertellen!" Mijermans stamelde dat hij dat beloofde. De heksen waren tevreden en lachend kropen ze onder de bank vandaan. Ze pakten hun bezems en weg waren ze.
Wips kroop onder de bank, waar meneer Mijermans nog steeds lag te bibberen van angst. "Goh, wat moet je nou gaan schrijven?" vroeg Wips aan zijn baas. "Wips, kun je praten?" vroeg Mijermans verbaasd. Dat had hij niet geweten. "Weet je wat," zei Wips, "als je nu eens poezenverhalen ging schrijven, dan kan ik je mooi helpen." Dat was een reuze goed idee.
Vanaf toen maakte Mijermans de mooiste poezenverhalen. De heksen waren er ook blij mee. Ze zijn in elk geval nooit meer op de koffie geweest.
*   *   *
Samenvatting
Een grappig verhaaltje over heksen die verhaal komen halen. Een schrijver van heksen- en kabouterverhalen krijgt op een dag bezoek van twee heksen die nogal erg boos op hem zijn. Hij schrijft namelijk allemaal onzin over ze.
Toelichting
In het boek "Van lapjeskat tot liegbeest. Dertig jaar poëzie voor kinderen in Nederland en Vlaanderen (1950-1980)" schreef Jan Van Coillie het volgende:
Lea Smulders 1921-1993
Ze leefden heel tevreden en gelukkig met hun viertjes.
Ze hadden weinig zorgen, maar o zo veel pleziertjes!
Zo luiden enkele regels uit het berijmd verhaal Gerritje ging uit wandelen (1957) van Lea Smulders. En zo leefden niet alleen Trijntje, Frederik, hun hondje en hun poes, maar ook de honderden andere kinderen, vrouwtjes, mannetjes en dieren in de kinderverzenwereld van deze auteur. Ze creëerde in haar gedichtjes een statische, onbezorgde wereld zonder probleemstellingen en innerlijke conflicten, bezield met een vleugje romantiek, een tikje huiselijkheid en een stuk fantasie. De slechten worden steeds bestraft en de goeden beloond, het happy end ontbreekt nooit, de wereld is er één groot kinderland, lief en vriendelijk.
Zowel wat de strekking als wat de keuze van haar onderwerpen betreft, is Lea Smulders steeds vrij tot zeer traditioneel gebleven. Nooit heeft ze het kunnen nalaten haar lezertjes ook op te voeden. Daarbij maakte ze nergens gebruik van de expliciete eindmoraal, maar werkte ze meer op de gevoelens van het kind door het toespreken van de stoute hoofdfiguur in de aard van ‘Foei, schaam je een beetje’ of door straffen met emotioneel karakter zoals van huis (= moeder) weggestuurd worden. Maar ook in deze laatste gevallen komt alles telkens terecht. De kinderen worden op die manier zelf gedreven naar een onvermijdelijke conclusie als: snoepen is ongezond, vogeleieren roven is stout, zich niet wassen is vies enz. Ook het lieftallige, met veel verkleinwoordjes, doordesemt haar kinderpoëzie, die trouwens op de eerste plaats voor kleine kinderen bedoeld is. Nonsens komen dan ook zelden voor. Haar humor blijft meestal binnen de mogelijkheden van de sprookjesfantasie. Het religieuze heeft - vooral in de jaren '50 - een belangrijke plaats in haar oeuvre bekleed. De vaak belerende toon kan nu wel als storend overkomen, in hun tijd moeten deze versjes door hun bijzonder sober en eenvoudig taalgebruik toch verfrissend gewerkt hebben.
Van de onderwerpen uit haar rijmpjes - en meteen van de traditionele onderwerpen uit de kinderpoëzie - gaf ze zelf een goede samenvatting in Knoopje Kapoen (1955)
Er zijn op de wereld al heel veel gedichtjes
Van dansende voetjes, van blijde gezichtjes,
Van jokkende jongens, van mokkende meisjes
Van prik-limonade en slagroom-ijsjes
Van bijen en bloemen en brommende beren,
Van deftige dames en mooie meren.
Er zijn ook gedichtjes van kleine konijntjes,
Van zuurkool met spek en van rijst met rozijntjes.
Van poezen en poppen met pijpekrullen,
Van snoepertjes, die uit de jampot smullen.
Van speelgoed-treintjes en veter-drop
Och, noem al die vrolijke versjes maar op!
Vooral dieren, de natuur en het kinderspel droegen haar voorkeur weg. Alleen de vorm van haar versjes onderscheidt haar van de andere kinderpoëzie. In haar ontzagwekkende stroom gedichtjes krijg je zelden de indruk met maatwerk te maken te hebben. Het lijkt telkens weer alsof de versjes spontaan gegroeid zijn tijdens het schrijven. Ze is in onze kinderverzenwereld naast Schmidt de grote meesteres van de rijmvondsten, vooral dubbelrijmen. Ook het ritme in haar gedichtjes is bijzonder vloeiend én expressief.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Populair
Verder lezen