zaterdag 27 april 2024

Volksverhalen Almanak


Koejake (Toekan), waarom is je snavel zo groot?


De oude Karaïben weten te vertellen dat alle vogels vroeger een grote familie waren. De vogels hadden een stamvader en een stammoeder. Maar met de jaren zijn de vogels van elkaar vervreemd geraakt. Zo is het gebeurd dat je nu kleine vogeltjes ziet, en dat er ook heel grote vogels zijn. Sommige vogels kunnen mooi zingen, anderen kregen mooie kleuren.
Onder de vogels onderling ontstonden weddenschappen wie het mooist gekleurd was. De grote gonini moest er dan altijd bij te pas komen, om de kibbelende vogels van elkaar te scheiden. Veel vogels waren erg bang van deze arend. Gonini was zo groot en sterk en had zulke verschrikkelijke klauwen en een snavel. Maar je hebt altijd brutale en moedige lieden.
Koejake (Toekan), waarom is je snavel zo groot?
Zo was het ook bij de vogels. Boontjedief, zwaluw en grietjebie, om enkele te noemen, waren erg brutaal. Koejake en roodborstje waren twee vogels die altijd met elkaar kibbelden. Roodborstje ging er trots op, dat hij de roodste en rondste borst van alle vogels had. Hij zei dat Koejake niet in zijn schaduw kon staan. Wat kon Koejake zich ergeren aan roodborstje. "Ik vlieg langer en zweef sierlijker dan jij," kaatste Koejake terug.
Op zekere dag konkelde kolibrie tegen de arend, dat Koejake gezegd had dat arend erg gulzig en wreedaardig was. Gonini, de arend, werd hierover woedend. Hij klapte met zijn vleugels en vloog direkt op om Koejake verantwoording te vragen. Toen hij met zijn vleugels klapwiekte viel de kleine kolibrie ervan omver. Arend vloog regelrecht naar het huis van Koejake en bonsde op de deur. "Koejake," riep arend. "Koejake, doe open, ik ben het. Ik gonini, de arend." Koejake schrok wakker uit een middagdutje. "Wat wil je hebben," riep hij, "ik moet je toch niet betalen?" Arend kookte van woede en riep: "Doe open!"
Bang geworden, deed Koejake de deur open. Voordat hij één woord kon zeggen, greep gonini, de arend, hem bij zijn kraag, en begon hem links en rechts op zijn snavel te timmeren. Ik zal je leren je snavel te gebruiken om mij te belasteren, riep de opgewonden gonini uit. De klappen kwamen zo hard aan en waren zo talrijk, dat de snavel van Koejake ervan opzwol. Wat zag die arme Koejake er uit met zijn opgezette snavel!
Vanaf die dag heeft de Koejake zulk een grote snavel.
*   *   *
Samenvatting
Een indianenverhaal over de grote snavel van de toekan.
Toelichting
Er wonen in Suriname indiaanse volksgroepen, die voornamelijk naar hun taal worden onderscheiden. Tot de meer of minder modern ontwikkelden behoren de Karaïben en Arowakken. Zij wonen in Paramaribo en in de noordelijke kustgebieden van bos, rivier en savanne. Hun aantal bedraagt, van elke groep, rond 3500. In de bovenlanden van het oerwoud wonen kleine groepen van enkele honderden: Wajana's en Trio's, die de eerste schreden doen in de moderne ontwikkeling. Verder en dieper in de bossen wonen zeer kleine groepjes voedselverzamelaars jagers en vissers, meest in stenen tijd periode, soms zelfs zonder vaste woning, woonplaats en zonder landbouw. In enkele tientallen gegroepeerd als families, die al of niet connecties hebben met Braziliaanse buren, spreken zij toch ieder hun eigen taal of ‘dialect’, en in het laatste geval lang niet altijd verstaanbaar voor andere groepjes. Het zijn de Wama's, Wajarikoele's of Trio-metessem, Akoerio's en misschien nog andere onbekenden. Er is ook contact met groepjes uit Cayenne en Guyana (weleer Berbice, Demerara, Essequibo en Pomeroon). Het totaal aantal, niet in groepen vermelde, indianen werd bij de Volkstelling van 1964 genoteerd als: Paramaribo 1448. Geheel Suriname 7287.
André Carolus Cirino, vertelde op Surinaams-Nederlandse manier indiaanse verhalen aan zijn kinderen en publiceerde die te Paramaribo in het ochtendblad "De Ware Tijd," in de jaren 1964 -1968, onder pseudoniem Jakono Rino, d.w.z. Vriend Rino. Hij kon zich niet houden aan de spelling van W. Ahlbrinck. Hij werd in 1929 geboren te Goede Hoop, een dorpje van ruim veertig Moerato-Karaïben, aan de beneden Coppename. Moerato betekent Mulat, d.i. gemengd indiaan-neger. Deze vermenging dateert vanaf het midden der 18de eeuw, toen gevluchte plantageslaven uit weerwraak, de dorpen van Karaïben ten zuiden van Coronie en aan de Saramacca aanvielen, de mannen doodden en de vrouwen roofden. De indiaanse vertellingen behielden hun eigen karakter, omdat zij door vrouwen werden doorverteld. Ongemengde Karaïben heten Tyrewuju. Zij wonen meest in de Beneden Marowijnestreek. Cirino heeft uit mondelinge overlevering geput; hij heeft uit eenvoudige literatuur slechts enkele namen en enige inhoud gecontroleerd bij zijn ouders, naaste familie en vrienden. De meeste vertellingen behoren tot de Karaïbse traditie, weinigen zijn Arowaks en soms worden zij bij beide groepen verteld. Cirino constateerde dat Arowakken niet vlot zijn om aan Karaïben eigen vertellingen mee te delen. Noch in het Nederlands, noch in het nengre, d.i. negers, de lingua franca van geheel Suriname. Het karakter van dit klein aantal vertellingen is algemeen, gemengd; verklarend voor geestelijke mysteries, profane problemen, kinderlijk, vergelijkend sprekend over het waarom der dingen, of speels fantaserend, grappend of spottend. Moraliseren kan niet ontbreken, waar ouders met hun kinderen spreken. De heer Cirino werd, volgens indiaans gebruik, te Paramaribo bij een Creoolse familie opgevoed. De Karaïbse traditie vond hij terug bij familiebezoek en vooral tijdens de jaren van zijn puberteit, verloving en verder door de liefdevolle belangstelling van zijn zeer oude moeder voor haar Karaïbse kleinkinderen. Wie over deze simpele, boeiende, Guyanees indiaanse orale literatuur meer wil weten kan zich in het Surinaamse Museum verdiepen in de werken van Walter Roth, Prof. de Goeje, gebroeders Penard, pater Ahlbrinck en van Coll en de Cayannese ethnograaf Coudreau.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Bron
"Indiaanse vertellingen" verzameld en naverteld door A.C. Cirino. Paramaribo, 1970.
Populair
Verder lezen