De Wolfssteeg in Madrid
Lang, lang geleden woonde er in een steeg in Madrid een arme jager. Hij leefde van de wolfsjacht, want de omgeving van de stad was toen rijk aan wolven. Als teken van zijn gilde hing de jager aan de deur van zijn huis een volgestopt wolfsvel.
Het duurde dus niet lang, of de mensen gingen deze steeg de Wolfssteeg noemen. Natuurlijk was de jager trots op deze naamgeving en beleefde er veel vreugde aan. Maar wee degene, die het waagde het opgestopte vel aan zijn deur aan te raken, laat staan te beschadigen.
Maar zoals zo vaak gebeurt, liet dit vel een jongen, die eveneens in Madrid woonde, niet met rust. De kleine rakker, ik geloof dat hij Jaime heette, wilde niets liever dan erachter zien te komen, wat er met dit vel, dat door de jager als zijn grootste schat werd gekoesterd, nu eigenlijk aan de hand was. "Hij bewaart er vast en zeker een schat in," dacht hij, en omdat hij niet ver van de jager woonde, sloop hij er dagelijks rond, om zo het geheim op het spoor te komen.
Zodra de jager hem in het oog kreeg, werd hij natuurlijk weggejaagd. Maar Jaime had zich voorgenomen de zaak tot op de bodem uit te zoeken, en hield hardnekkig aan zijn doel vast. En toen de jager weer eens op jacht ging, nam Jaime zijn mes en rende naar het vel, zo snel zijn voeten hem konden dragen. De huid zat echter zo vast, dat Jaime hem een hele poos met zijn mes moest bewerken, voor hij eindelijk op de grond viel.
Met de hand, die het mes nog steeds vasthield, sneed hij hem open. Maar o wee, stro en nog eens stro stroomde eruit. Hij was zo in gedachten verdiept over de langverbeide schat, dat hij de terugkeer van de jager niet eens bemerkte. Pas toen hij voetstappen achter zijn rug hoorde, sprong hij geschrokken omhoog. Maar het was al te laat! De jager sprong op hem af als een kat op een muis. Meedogenloos sloeg hij de jongen tegen de grond, die het onmiddellijk uitgilde van pijn. Maar dat bracht de boze jager niet tot bezinning, integendeel, het deed zijn drift nog meer aanwakkeren. Hij voelde een machteloze, waanzinnige woede in zich opstijgen en met het mes, wat de jongen was ontvallen, stak hij hem waar hij hem maar kon raken.
Daar lag de gemartelde jongen met starre ogen in een bloedplas op de grond. Het duurde niet lang, of de buren kwamen naderbij, ze omringden de ongelukkige jongen en de jager, die uit een boze droom ontwaakt leek en vertwijfeld en vol wroeging het gezicht met zijn handen bedekte.
De moeder van de jongen kwam aangerend en knielde naast haar zoon neer. De adem stokte haar in de keel, want al het leven was uit haar geliefd kind geweken. Ze begon hartverscheurend te huilen en te klagen, en stortte in elkaar. En met haar huilden en klaagden alle vrouwen, terwijl de mannen donker en dreigend naar de grond keken.
Toen nam de barbier het lichaam van de jongen en droeg het langzaam, aan het hoofd van een plechtige en droeve stoet, naar de kerk die aan het eind van de Wolfssteeg stond. Allen volgden de barbier, en steeds meer mensen sloten zich aan. In hun droefheid bemerkten ze niet de sneeuwwitte duif, die boven de rouwstoet vloog. Pas toen zij tijdens haar vlucht naar beneden dook en een glanzende druppel uit haar snavel in de mond van de jongen liet vallen, stopte de barbier en keken de mensen verbaasd omhoog.
Op hetzelfde ogenblik keerde Jaime tot het leven terug. Nauwelijks voelden zijn voeten de grond, of hij liep met een kreet van vreugde zijn moeder tegemoet.
"Een wonder," jubelden de mensen en terwijl sommigen de jongen omringden, volgden anderen de vlucht van de witte duif. Deze vloog echter hoger en hoger, de zon tegemoet, steeg zo hoog, tot ze schitterde in een gouden straal en geleidelijk aan één werd met de heldere blauwe hemel.
Jaime kon niet weten, dat hij de oorzaak was van dit gejuich. Maar zijn raadselachtige blik liet de jager, die zijn ogen van blijdschap rood huilde, niet los. Deze tilde de kleine rakker van de grond en danste zolang met hem in het rond, tot ze er beiden duizelig van werden.
Daarna zei de jager met een ernstig gezicht: "Eens was ik verblind door trots, dat deze plaats de Wolfssteeg werd genoemd. Maar ik beloof jullie plechtig, nooit meer wil ik op de wolven lijken, die ik jaag. Sta me daarom toe, deze plek voortaan Duivensteeg te noemen, opdat deze buitengewone gebeurtenis nooit vergeten zal worden."
Iedereen stemde met deze verstandige woorden van de jager in. En zo heette de Wolfssteeg in Madrid voortaan Duivensteeg.
* * *
Samenvatting
Een Spaans wondersprookje over opstanding uit de dood. Een kleine jongen wordt vanwege zijn nieuwsgierigheid doodgestoken. Op weg naar de kerk komt er een witte duif aangevlogen die een wonder verricht: de jongen komt weer tot leven!
Trefwoorden
madrid, opstanding uit de dood, christelijk-verhaal, spanje, wondersprookje, steeg, wonder, wolfsvel, religieus verhaal, jager, duif, vermoorden
Basisinformatie
- Herkomst: Spanje
- Verhaalsoort: christelijk-verhaal, religieus verhaal, wondersprookje
- Religie: christendom
- Leeftijd: vanaf 10 jaar
- Verteltijd: ca. 6 minuten
Populair
Verder lezen