dinsdag 19 maart 2024

Volksverhalen Almanak


De zwarte vrouw van Staverden


De zwarte vrouw van StaverdenHet was een gure avond in de late herfst. In de lucht, die een onstuimige groene zee geleek, zeilden vreemde donkere wolkschepen van wondere gedaante. Een onrustige groene schemering dwaalde om Staverdens Pauwenburcht en legde al maar donkere onzekerheid om de muren en de torenkolossen. Tussen twee korte rukwinden werd een angstige schreeuw van een witte pauw meegevoerd in het bos. De poortwachter zat sufferig te peinzen over ongeziene dingen, toen er schuchter op de poort geklopt werd.
De wachter schuifelde traag naar het kijkgat en zag een jonge vrouw geheel in het zwart gekleed, die smeekte om bij de burchtvrouw te worden toegelaten. Toen de deur open ging, sloop de onzekere schemering met haar mee naar binnen en nadat de wachter haar in een klein vertrek had gelaten, viel ze daar van vermoeienis en uitputting op een bank neer, waar ze stil begon te snikken. De voetstappen van de wachter verloren zich in de gangen.
Eleonora, hertog Reinolds echtgenote, opende de deur en bleef sprakeloos op de drempel staan, niet wetend wat dit bezoek beduiden kon, totdat de ongelukkige jonge vrouw smekend het hoofd tot haar ophief en zij haar pete- en voedsterkind herkende. Nader tredend vroeg ze angstig: "Kind, wat is er met je gebeurd, dat je in een dergelijke toestand hier komt?" - "O moeder," snikte zachtjes de ongelukkige Leonora. "Helaas! Mijn eigen moeder was mij een vreemde. Ik kom u om een toevlucht smeken."
"Kind," sprak de burchtvrouw, terwijl ook zij begon te huilen en Leonora kuste, "daarom hoef je toch niet te smeken. Mijn huis staat immers voor je open, al is het ook nog zoveel jaren geleden dat wij elkaar zagen."
Terwijl een bediende een ijzeren luchter, waarin twee kaarsen brandden, stil op tafel zette, was de onzekere schemering geweken. "Vertel mij toch, wat is de oorzaak van deze grote smart, je maakt mij bang," sprak de hertogin. Zacht klaagde Leonora nu haar leed uit aan de borst van haar pleegmoeder.
"U weet," snikte zij, "hoeveel mijn ouders tegen hadden op mijn verloving met heer Herman en hoe ze mij die gehate Zweder van Wisch opdrongen. Bij het sterfbed van mijn moeder moest ik beloven die wreedaard te zullen huwen en ik werd helaas zijn bruid, maar mijn droef hart ging immer uit naar Herman. Het huwelijk met Zweder verschoof ik telkens - in de hoop dat er een gunstiger dag voor mij mocht aanbreken. Veel nachten doorwaakte ik schreiende. Altijd verwachtte ik, Herman nog te zien terugkeren. O, ik had hem wel willen gaan zoeken, had ik slechts geweten in welke richting ik gaan moest."
"Inmiddels begon Zweder dat uitstellen te mishagen en hij zond een bende onder Diebald om Kasteel de Wildeborch en mij op te eisen. Er was hem meer aan Kasteel de Wïldenborch dan aan mij gelegen, dat had ik al snel in de gaten. Diebald sloeg het beleg om het kasteel en onze bezetting verdedigde het met grote dapperheid; maar tenslotte zouden wij ons moeten overgeven, wijl onze voorraad leeftocht uitgeput raakte."
"'t Gebeurde op een ochtend, terwijl ik in mijn vertrek Jezus om uitkomst bad, dat mijn gebed werd verstoord door een groot en vreselijk rumoer. Er gingen mij velerlei gedachten door het hoofd. Snel haastte ik mij naar het binnenplein en zag daar tot mijn schrik een zwaar bewapend ridder met klein gevolg. Ik dacht dat het Zweder was, die de burcht reeds bemachtigd had. Ik treed hem nader en bevend van angst val ik hem voor de voeten. 'Heer,' zeg ik, 'neem de burcht en mij, maar ik bid u, spaar mijn dappere mannen.' - 'Bij alle heiligen zo zij het,' hoor ik hem antwoorden. Maar ge kunt begrijpen hoe groot mijn vreugde was toen die kloeke ridder het vizier opsloeg en ik mijn Herman herkende. Hij had met zijne kleine ruiterbende Diebald en de zijnen verjaagd en ons ontzet. Mijn mannen droegen hem onder gejuich de zaal binnen. Dat was een onvergetelijke dag. Ik zond u een bode van wie u zult vernomen hebben dat Herman en ik heel kort daarop met elkaar trouwden."
"Mijn gehavend kasteel en mijn uitgeputte bedienden stemden niet tot uitbundige vreugde, dus bleef het bij een klein feest van meer huiselijke aard. Wellicht hebt u het mij kwalijk genomen dat ik u niet uitgenodigd heb. Geloof me, als ik iemand had uitgenodigd, was dat u in de eerste plaats geweest, maar wat zal men feesten bij puinhopen en een lege provisiekelder."
"Niettemin, wij waren zeer gelukkig. Helaas het zou maar kort van duur zijn. Vorige week ging Herman op jacht, slechts een paar knapen vergezelden hem. Ik wachtte op hem bij het middagmaal. Het werd zo laat, zo vreselijk laat. Mijn hart had de hele dag iets angstigs geweten, en toen hij niet op de afgesproken tijd thuis kwam, voelde ik dat er iets ontzettends gebeurd moest zijn."
Leonora's smart barstte op eens zo hevig uit, dat het geruimen tijd duurde aleer ze haar verhaal vervolgen kon. Toen ze wat uitgehuild was ging ze voort:
"'s Avonds in het donker zag ik door het bos fakkels naderen. Ze droegen hem op een baar van takken. Een bende moordenaars, heimelijk aangevoerd door Zweder, had hen in het woud overvallen en Herman onverwachts met een speer ruggelings doorboord. Hij leefde nog toen ik hem in mijn armen sloot, prevelend noemde hij mijn naam, als een laatst vaarwel... en stierf. Ik schijn wel onder een zeer noodlottig gesternte geboren. Mijn leven is in jammer voorbijgegaan en ik voel dat deze gebeurtenis de genadestoot geweest is voor dit arm gepijnigd hart."
"De volgende dag al was Zweder voor de poort, om Kasteel de Wildenborch op te eisen. Wat waarde hechtte ik aan mijn leven en mijn burcht. Mijn smart was al te groot. Het slot, nog niet geheel hersteld na het laatste beleg, had toch ook niet veel weerstand kunnen bieden. Zweder trad er op als heer en meester. 's Avonds van diezelfde dag liet hij mijn lieve Herman reeds begraven. Ik moest te paard de rouwstoet volgen."
"Maar toen men de terugweg zou aanvangen, werd mijn hart van zulk een oproerig verzet tegen de dwingeland bevangen, dat ik van mijn paard sprong, inderhaast een handvol zand van Hermans graf nam en in allerijl hierheen vluchtte. Dagenlang doolde ik in regen en kou over de Veluwe. Ik bad de goede God, bij u een veilige toevlucht te mogen vinden. Ach, ware ik eigenlijk maar omgekomen. Ik kan het leven niet meer dragen. Het is erger dan de dood."
Hier eindigde zij haar droef verhaal. De goede hertogin vermocht haar niet te troosten. Haar laatste levensdagen sleet Leonora op Kasteel Staverden, het waren er niet vele. Haar jong leven was zozeer verwoest dat het al snel verkwijnde en op een grijze morgen groef men haar een stil graf onder de oude bomen achter het slot. Die plek heet nog Leonora's Poll. Dikwijls zag men haar geest daar 's nachts nog klagend rondwaren, of zand nemen van Hermans graf. En wie in het duister de zwarte vrouw van Staverden in het slepend rouwgewaad ontmoet, gaat angstig en diep bewogen terzijde, om haar voorbij te laten.
*   *   *
Samenvatting
De legende over Leonora die wegkwijnde van liefdesverdriet. Leonora van Barchem vlucht naar haar pleegmoeder en vertelt haar noodlottige verhaal. Ze verliest haar grote liefde en moet met de man trouwen die hem heeft vermoord. Radeloos kwijnt ze weg van liefdesverdriet en sterft. Nog altijd waart het zwarte spook bij Kasteel Staverden rond.
Toelichting
De zwarte vrouw van StaverdenNaar men zegt doolt de 'zwarte vrouw van Staverden' nog steeds rond op Kasteel Staverden en hoort men haar 's nachts huilen. Nog steeds is het niet raadzaam om, als de klok boven het koetshuis middernacht heeft geslagen, de kasteeltuin te betreden. Want wie dan de Zwarte Vrouw ontmoet, zal, zo fluisteren de Staverdenaren, dat niet lang meer kunnen navertellen...
Staverden is een zeer kleine stad in de provincie Gelderland. Het wordt ook meestal geduid als gehucht en buurtschap want het heeft - inclusief het omringende gebied - maar 40 inwoners. Staverden verkreeg in 1298 stadsrechten, maar heeft zich nooit tot daadwerkelijke stad ontwikkeld. Toch is het daarmee de kleinste plaats met stadsrechten van Nederland, van de Benelux en één van de kleinste in de hele wereld.
De zwarte vrouw van StaverdenKasteel Staverden is gelegen aan de Staverdenseweg. Het wordt ook wel Pauwenburcht genoemd, omdat er pauwen gefokt worden vanwege hun veren. Achter Kasteel Staverden ligt Leonora's Poll, een gedenksteen op een klein eilandje in de Staverdense Beek, met het opschrift 'Leonora 1353'. De steen herinnert aan de legende over Leonora van Barchem, die in 1353 aan liefdesverdriet stierf.
Kasteel de Wildeborch ligt in het Achterhoekse Vorden. Leonora's pleegmoeder was Eleonora van Engeland (1318-1355), dochter van koning Edward II van Engeland en de tweede vrouw van hertog Reinald II van Gelre.
A.C.W. Staring heeft twee verzen gemaakt over deze legende: Lenora en De Zwarte Vrouw.
Trefwoorden
Basisinformatie
Populair
Verder lezen