zaterdag 27 april 2024

Volksverhalen Almanak


Een goed humeur


Van mijn vader heb ik het beste erfdeel gekregen: een goed humeur. Wie mijn vader was? Dat heeft eigenlijk niets met zijn humeur te maken. Hij was levendig en gezellig, dik en rond. Zijn uiterlijk en zijn innerlijk waren volkomen in strijd met zijn positie in de maatschappij. En wat had hij dan voor ambt, wat deed hij dan wel voor de kost? Als je dat op zou schrijven en aan het begin van een boek zou drukken, dan kon je verwachten dat de meeste mensen die het zouden lezen, het boek weg zouden leggen en zeggen: "Dat vind ik zo akelig, daar moet ik niets van hebben." En toch was mijn vader geen diender of beul. Integendeel, zijn werk plaatste hem vaak vóór de allerfatsoenlijkste mannen van de stad en hij stond dan volledig in zijn recht en volkomen op zijn plaats. Hij moest wel voorop lopen, vóór de bisschop, vóór prinsen van den bloede - en hij liep voorop - hij was koetsier van de lijkwagen! Nu is het hoge woord eruit en ik kan wel zeggen dat je, als je mijn vader daar boven op de bok zag zitten, voorop de omnibus van de dood, met zijn lange, wijde mantel aan en zijn driehoekige steek met zwarte franje op zijn hoofd en dan zijn gezicht erbij zag, dat er precies zo uitzag als een getekende zon, lachend en rond, dan kon je niet aan verdriet of aan een begrafenis denken. Dat gezicht zei: "Het geeft niet, het loopt veel beter af dan je denkt."
Kijk, van hem heb ik mijn goede humeur en de gewoonte om geregeld naar het kerkhof te gaan. Dat is heel genoeglijk, als je er maar met een goed humeur naar toe gaat. En dan ben ik ook nog geabonneerd op de Advertentiebode, net als hij.
Ik ben niet zo jong meer - ik heb geen vrouw of kinderen of een bibliotheek, maar, zoals gezegd, een abonnement op de Advertentiebode. Dat is genoeg voor mij, het beste blad, en dat was het voor mijn vader ook. Het heeft zijn nut bewezen en het heeft alles wat een mens hoeft te weten: wie er in de kerk preekt en wie er in de nieuwe boeken preekt, hoe je aan een huis, personeel, kleren en eten komt, wie er "uitverkoop" houdt en wie er zelf "uit" raakt. Je hoort over liefdadigheid en je leest heel veel onschuldige versjes, die er niets toe doen. Huwelijksadvertenties en afspraakjes waar wel en niet op -wordt ingegaan, allemaal heel simpel en heel natuurlijk. Je kunt eigenlijk heel gelukkig leven en je laten begraven met een abonnement op de Advertentiebode - en dan heb je aan het eind van je leven zo lekker veel papier dat je zacht kunt liggen als je niet graag op houtkrullen ligt.
De Advertentiebode en het kerkhof, dat zijn en waren altijd mijn twee meest geestverheffende wandelingen, de twee beste badhuizen voor mijn goede humeur.
Iedereen kan zelf de Advertentiebode inzien, maar naar het kerkhof kun je beter met mij meegaan. Laten we er heen gaan als de zon schijnt en de bomen groen zijn. Laten we dan tussen de graven door lopen. Elk graf lijkt op een gesloten boek met de rug naar boven. Je kunt de titel lezen, die zegt wat het boek inhoudt en die tegelijkertijd niets zegt, maar ik weet het van mijn vader en van mezelf. Dat staat in mijn "grafboek" en dat is een boek dat ik zelf heb gemaakt, omdat het nuttig is en voor mijn plezier. Daar liggen ze allemaal in en nog een paar meer. Nu zijn we op het kerkhof.
En daar, achter het witgeverfde hekje, waar ooit een rozenstruik stond - die nu weg is, alleen een beetje klimop van het buurgraf strekt zijn groene vingers ernaar uit om het toch een beetje op te fleuren - rust een heel ongelukkig man. Maar toch, toen hij nog leefde stond hij er goed voor, zoals ze zeggen. Hij had een behoorlijk inkomen en nog een beetje meer, maar hij trok zich de wereld te veel aan, dat wil zeggen, de kunst. Als hij een avond in de schouwburg zat om met hart en ziel te genieten, dan was hij helemaal van zijn stuk als de toneelmeester alleen maar een te sterk kaarsje in de wangen van de maan had gezet of als de lucht vóór de coulissen hing als hij erachter moest hangen, of als er een palmboom op Amager was terechtgekomen, een cactus in Tirol of beukenbomen in Noord-Noorwegen. Doet dat er eigenlijk iets toe; wie denkt daar nu over na? Het is maar komedie en daar ga je voor je plezier naar toe. - Dan klapte het publiek te veel, dan klapten ze weer te weinig. "Het is brandhout," zei hij, "het wil vanavond geen vlam vatten." En dan draaide hij zich om om te zien wat dat voor mensen waren, en dan zag hij dat ze op de verkeerde momenten lachten en daar ergerde hij zich aan, daar leed hij onder en daar was hij ongelukkig over, en nu ligt hij in zijn graf.
Hier ligt een heel gelukkig man, dat wil zeggen een heel voorname man van hoge komaf en dat was zijn geluk, want anders was er nooit iets van hem terechtgekomen. Maar alles in de natuur is zo wijs beschikt dat het een genot is om daaraan te denken. Hij droeg borduursel aan de voorkant en aan de achterkant en hij was in de deftige kamer neergezet, als een kostbaar bellekoord dat met kraaltjes is geborduurd. Daarachter zit altijd een flink dik touw dat het werk doet. Hij had ook een dik touw achter zich, een plaatsvervanger die het werk deed en het nog steeds doet achter een ander geborduurd bellekoord. Alles is zo wijs beschikt dat je best een goed humeur mag hebben.
Hier rust, tja, dat is nou zo triest, hier rust een man die zevenenzestig jaar op een goede inval had zitten broeden. Dat was zijn enige doel in het leven, een goede inval krijgen. En toen viel hem echt iets in, dacht hij, en toen was hij zo blij dat hij erin bleef, stierf van vreugde dat hij er eindelijk een gekregen had, en niemand had er plezier van, niemand kreeg het te horen. Ik stel me zo voor dat hij niet eens rust heeft in zijn graf vanwege die goede inval, want stel je voor dat het een geestige opmerking was die je bij de lunch moet zeggen om effect te hebben: omdat hij naar de algemene mening pas na middernacht te voorschijn kan komen, klopt de opmerking niet met de tijd, niemand lacht en hij kan met zijn geestige opmerking weer zijn graf in. Dat is een triest graf.
Hier rust een heel gierige madam. Toen ze nog leefde, stond ze 's nachts op om te gaan miauwen, omdat de buren moesten denken dat ze een kat hield; zo gierig was ze.
Hier rust een jongedame van goede familie. Die moest altijd in gezelschap haar zangstem laten horen en dan zong ze mee in: "mi manca la voce," en dat was de enige waarheid in haar leven.
Hier rust een maagd van een ander slag. Als de kanarie van het hart zijn stem begint te verheffen, stopt het verstand zijn vingers in zijn oren. Die schone maagd stond in een aureool van huwelijkse staat! - dat is een alledaagse geschiedenis - en dat is netjes uitgedrukt. Laat de doden rusten!
Hier rust een weduwe die engelengezang in haar mond had en uilegal in haar hart. Ze ging bij families op jacht naar de gebreken van haar naasten, zoals vroeger De Politievriend rondging om een plank over een goot te vinden die er niet was.
Hier is een familiegraf. Ieder lid van dat geslacht steunde de ander zo in zijn geloof: als de hele wereld en de krant zeiden dat iets zo was en de kleine jongen dan uit school kwam en zei: "Ik heb het zo gehoord," dan was zijn opvatting de enig juiste, omdat hij een lid van de familie was. En als het dan zo trof dat de haan van de familie te middernacht kraaide, dan was het ochtend, ook als de nachtwaker en alle klokken van de stad zeiden dat het middernacht was.
De grote Goethe sluit zijn 'Faust' af met de woorden: 'kan worden vervolgd', en dat kan onze wandeling op het kerkhof ook; ik kom hier vaak. Als een van mijn vrienden of met vrienden het te bont maakt, dan kom ik hiernaar toe, zoek een groen plekje en wijd dat in voor wie ik wil begraven. En dan begraaf ik ze meteen, dan liggen ze daar dood en machteloos totdat ze als nieuwe, betere mensen terugkeren. Hun leven en werken, zoals ik dat zie, schrijf ik in mijn grafboek en dat zouden alle mensen moeten doen. Je niet ergeren als iemand het te bont maakt, maar ze meteen begraven, je goede humeur en je Advertentiebode bewaren, dat door de mensen zelf geschreven blad - hoewel vaak met behulp van iemand anders die onder het schrijven hun hand vasthield. Als de tijd komt dat ikzelf met het verhaal van mijn leven in het boek van het graf zal worden gedrukt, zet er dan als inscriptie op:
"Een goed humeur!"
Dat is mijn verhaal.
*   *   *
Samenvatting
Een cultuursprookje uit Denemarken.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Bron
"Hans Christian Andersen - Sprookjes en verhalen" opnieuw uit het Deens vertaald door Dr. Annelies van Hees. Uitgeverij Lemniscaat, Rotterdam, 1992. ISBN: 90-6069-840-1
Populair
Verder lezen