dinsdag 19 maart 2024

Volksverhalen Almanak


De groene jager


Bij De Groene Jagerbrug in de weg van Ommen naar Den Ham ligt de grens tussen die twee gemeenten; op een steenworp afstand daarvan stond vroeger het tolhuis 'De Groene Jager'. Nu is er een zwembad met de naam 'De Groene Jager'. Over de oorsprong van de naam gaat een verhaal...
In de koude winter van 1378/1379 is de bisschop Floris van Wevelinckhoven op weg van Deventer naar Oldenzaal om daar op een rechtszitting (klaringe noemde men dat toen) het geschil te beslechten tussen de heer van Eerde en de heer van Rhaan. Zijn lijfwacht werd aangevoerd door hopman Joncker Arent van den Grimberg, afkomstig van de gelijknamige havezate gelegen aan de overzijde van Rijssen, aan de Regge.
De moeilijkheden tussen de heer van Eerde en de heer van Rhaan waren ontstaan door toedoen van Evert van Essen van Eerde. Deze had zijn oog laten vallen op Gisela ten Damme, een wees wier vader en moeder waren overleden tijdens de 'zwarte ziekte', zoals in de volksmond de pest werd genoemd.
Voogd over Gisela was heer Frederick van Almelo, waar Evert van Essen naartoe was gegaan om een huwelijksaanzoek te doen. Dat aanzoek werd afgewezen, hetgeen niet zo verwonderlijk was, omdat Evert al in de zestig was en Gisele nauwelijks twintig. Maar bovendien was Gisela reeds verloofd met Joncker Arent, die zij al kende van vóór 1377 en die haar ouders tijdens de pest had verpleegd in hun huis. Joncker Arent had al toestemming gekregen voor het huwelijk van zowel Gisela's voogd als van de bisschop van Utrecht. En zelfs de datum voor het huwelijk was al vastgesteld, toen heer Evert van Essen van Eerde met zijn aanzoek kwam, na kennis met Gisela te hebben gemaakt op een rechtszitting te Nieuwe Brugge.
Hoewel heer Evert wist van Gisela's verloving met Joncker Arent zweert hij bij een drinkgelag binnen een jaar Gisela als zijn bruid kasteel Eerde binnen te voeren of anders het hele Oversticht in vuur en vlam te zetten. Om zijn woorden kracht bij te zetten heeft hij het huis Rhaan al plat gebrand en menig dorpeling en heidebewoner al over de kling gejaagd.
Wanneer de bisschop op zijn reis bij het huis Den Grimberg is gekomen, ontmoeten hij en zijn hopman de heidin Jolande. Zij waarschuwt de bisschop en Joncker Arent voor het gevaar dat hen bedreigt. Zij vertelt namelijk dat heer Evert de bisschop een gelijke ontvangst wil bereiden als hem twee jaar geleden in Goor ten deel viel toen hij gevangen werd genomen. Jolande waarschuwt dat de heidenen (die in Goor de bisschop nog hielpen), nu tegen hem zijn, omdat twee van hun op last van de bisschop zijn opgehangen.
De volgende dag wordt besloten een aantal ruiters ter verkenning uit te sturen om te zien of Evert al maatregelen getroffen heeft in verband met zijn eerder reeds getoonde vijandige stemming ten opzichte van de bisschop. Aan het hoofd van 16 ruiters gaat Joncker Arent op verkenning uit via Notter, Hellendoorn en Den Damme. Op hun verdere tocht richting Eerde worden zij echter opgemerkt door een heiden, die dwars door de bossen van Eerde heer Evert bericht over de verkennersgroep. Evert legt onmiddellijk met 50 ruiters een hinderlaag die de verkennersgroep noodlottig wordt.
Alleen Arent wordt gespaard en gevangen gezet in één van de onderaardse kerkers van de burcht Eerde; alle anderen worden gedood of gevangen genomen en later opgehangen.
Toen Arent niet terugkwam en bekend werd wat er gebeurd was, riep de bisschop de steden Zwolle en Deventer en de omliggende kastelen en dorpen te hulp. Heer Evert had zijn kasteel echter zodanig versterkt, dat de bisschop hem nog twee maanden moest belegeren. Evert weet echter in stilte te ontvluchten naar Hardenberg en zo naar het buitenland. Hij vergeet echter niet Joncker Arent als gevangene mee te nemen. Kasteel Eerde werd door de bisschop in brand gestoken, en die brand heeft wel een maand gewoed.
Heer Evert verwierf in het buitenland nieuwe bendeleden, die op vrije plundering bij hem dienden; hij maakte strooptochten in Overijssel, vooral onder Hardenberg en Gramsbergen en noodzaakte daardoor de bisschop met hem te onderhandelen en Evert werd vergund kasteel Eerde te herbouwen.
Evert zweert dat Arent tijdens de hinderlaag was gedood en doet opnieuw een aanzoek naar de hand van Gisela. Frederick van Almelo meent dat Evert door zijn rampspoed veranderd is en stemt toe in het huwelijk. Gisela verlangt echter een bewijs van de toestemming van haar voogd; deze zendt haar de naald en de vingerhoed, die gebruikt waren door haar moeder bij het maken van de bruidegomssjerp van haar vader. Gisela geeft zich nog niet gewonnen. Zij verlangt daarna ook de toestemming van de bisschop in de hoop op diens weigering. Deze voelde zich echter door Arents dood bevrijd van zijn gelofte, vreesde heer Evert en gaf zijn fiat.
Gisela werd dus noodgedwongen de vrouw van heer Evert, maar zij zwoer in 't bijzijn van velen: "Ik geef hem alleen maar mijn hand en ook niet meer dan die alleen!" En als haar man haar naderde dan zwoer zij vergif te zullen innemen.
Op één van haar wandelingen ontmoet zij Jolande, de heidin, die haar vertelt, dat Arent nog leeft. Jolande roept dan zo luid, dat ook de lijfwachten van Gisela het kunnen horen: "Als ik bij u was, zou ik de kloof tussen u en uw man kunnen dempen!" De knechten brengen dit natuurlijk over aan heer Evert, die Jolande bij zich laat brengen. Zij weet het zo aan te leggen, dat zij dagelijks enige uren bij de jonge burchtvrouw wordt toegelaten om haar te bewegen tot meer toenadering tot haar echtgenoot. In werkelijkheid smeden Gisela en Jolande plannen om Arent te bevrijden en dan samen te vluchten. Een landsknecht die de nukken van heer Evert beu is, helpt de vrouwen. 's Nachts wordt er gewerkt en bij dag wordt de opening in Arents kerker verborgen.
Op een nacht echter wordt er te veel lawaai gemaakt. Heer Evert ontwaakt en ontdekt alles en laat Gisela en Jolande bij Arent in de kerker smijten. Alleen de landsknecht weet te ontkomen. Evert verspreidt het bericht, dat Gisela op één van haar wandelingen door een weerwolf is weggesleept.
De plek waar Joncker Arent in een hinderlaag liep wordt later "De Groene Jager" genoemd, naar de de groene vederbos die Arent op zijn helm droeg.
Nog lang daarna hebben twee verhalen de ronde gedaan. Volgens het ene ziet men 's nachts tussen 12 en 1 uur in de Eerder bossen een vrouw in wit nachtgewaad. Zij vlucht naar "De Groene Jager" waar zij wordt opgewacht door een ridder met een groene veer op zijn helm. Samen begeven zij zich in de richting van kasteel Eerde, waar zij dan plotseling verdwijnen.
Volgens het andere vond heer Frederick van Almelo, die zich uit Gisela's nalatenschap gelden had toegeëigend om Rhaan te kunnen herbouwen, maar daaraan niets deed, op zekere morgen voor zijn burcht de vingerhoed terug, eens als bewijs van zijn toestemming aan Gisela gezonden. Men zegt dat de duivel hem die toegezonden heeft en hem veroordeelde om met die vingerhoed de kolk leeg te scheppen onder de brug van zijn kasteel. Omwoners zien de oude heer aan de zijde van de brug zitten. Met de vingerhoed vult hij een klein emmertje, dat telkens als hij het leeg wil gieten wordt omgestoten, waardoor 't water in de gracht terugstroomt. Men zegt, dat men getracht heeft de kolk te dempen maar dat zand dat er overdag in wordt uitgestort, er 's nachts weer uit verdwijnt.
In het begin van de 18e eeuw werd kasteel Eerde aangekocht door Johan Werner van Pallandt. Het aanwezige gebouw werd toen tot de grond toe afgebroken. Ook de onderaardse gewelven werden gesloopt. In het laatste gewelf vond men drie geraamten. Twee ervan lagen zo dicht bij elkaar, dat het leek alsof ze, elkaar omarmend, gestorven waren.
*   *   *
Samenvatting
Een Ommense sage over Gisela en Joncker Arent. Evert van Essen - de heer van kasteel Eerde - wordt verliefd op Gisela, die eigenlijk al verloofd is met Joncker Arent, de groene jager. Via list, bedrog en moord lukt het hem toch met Gisele te trouwen, maar uiteindelijk loopt het slecht af. Jaren later zijn de geraamtes van twee geliefden gevonden in de kerkers van kasteel Eerde te Ommen.
Trefwoorden
Basisinformatie
Populair
Verder lezen