zaterdag 27 april 2024

Volksverhalen Almanak


De hodscha en de pakjesdrager


Er was eens een man, een arme sloeber, die geen enkel vak geleerd had. Daarom werd hij maar pakjesdrager. En toen hij hoorde dat er in Istanbul, in Turkije, te weinig pakjesdragers waren, ging hij daarheen. Onvermoeid droeg hij niet alleen pakjes, maar ook zware lasten. Daar de mensen er goed voor betaalden, had hij na korte tijd honderd goudstukken gespaard.
Met dit geld kan ik in mijn vaderland een winkel beginnen, dacht hij. Dat is in ieder geval prettiger dan iedere dag opnieuw al die vrachten te sjouwen. Ik wil nu nog verdienen wat ik voor de terugreis naar Joegoslavië nodig heb. En iemand die ik vertrouwen kan zal zolang mijn spaargeld wel willen bewaren.
Hij wendde zich daarvoor tot een hodscha, een oude Turkse leraar, die ook een grote winkel dreef. Deze man zou zeker betrouwbaar zijn!
"Wat kan ik voor u doen?" vroeg de hodscha.
"Heer, wilt u de honderd goudstukken die ik gespaard heb, in bewaring nemen? Ik zal u voor de moeite belonen."
"Ach nee, u hoeft mij niet te betalen," antwoordde de hodscha bereidwillig. "Er zijn zoveel mensen die mij hun geld toevertrouwen. Bij mij is het veilig."
De pakjesdrager haalde zijn honderd dinars te voorschijn, gaf ze aan de leraar en verliet de winkel.
Na een paar weken had hij het reisgeld verdiend. Hij ging opnieuw naar de hodscha en vroeg zijn honderd dinars terug.
"Honderd goudstukken?" riep de hodscha zeer verbaasd, "dan moet je zeker bij een ander wezen!" En met een stortvloed van scheldwoorden joeg hij hem de winkel uit.
Vertwijfeld dwaalde de pakjesdrager door de straten. Zijn geld kwijt, wat kon hij doen?
Tenslotte bleef hij verslagen op de hoek van een straat staan en zag een vrouw voor haar venster zitten die hem met belangstelling aankeek. Zij stuurde haar dienstmeisje naar hem toe en daar hij dacht dat hij haar een dienst moest bewijzen, ging hij mee.
"Ik zie dat u heel treurig bent," zei de vrouw, "wilt u mij vertellen wat er gebeurd is?"
"Ach, laat mij maar met rust," antwoordde de man afwijzend, "ik ben wanhopig."
"Misschien kan ik u helpen," hield de vrouw aan. En de pakjesdrager stortte zijn hart uit.
"Ik geloof dat daar gemakkelijk iets aan te doen," zei ze met een glimlach. "Wacht hier, dan ga ik mij verkleden. We gaan samen naar de winkel van de hodscha. U moet mij onopvallend tonen waar die is. Ik ga erin en na een tijdje komt u binnen. Opnieuw vraagt u naar de honderd goudstukken. En u zult zien dat u het geld dadelijk krijgt."
Rijk gekleed kwam ze bij de pakjesdrager terug en samen gingen ze op weg.
De hodscha ontving de rijke klant met een hoffelijke buiging. Hij bood haar een stoel aan en vroeg, nogmaals buigend, wat zij wenste.
"Ik kom met een verzoek," zei ze rustig, "maar u moet zweren dat niemand iets van dit gesprek te horen krijgt."
Zonder aarzelen beloofde de leraar dat. Haar geheim was bij hem veilig. Het zou hem een grote vreugde zijn haar te kunnen helpen!
Ze boog zich naar hem toe en fluisterde: "Mijn man, een hoge ambtenaar, heeft het tijdelijke voor het eeuwige verwisseld. Hij liet mij een aantal schitterende juwelen na en ook vijfduizend goudstukken. Maar nu komen er allerlei erfgenamen opdagen en ik wil voorkomen dat wij de schat moeten delen. Daarom vraag ik u: wilt u zo goed zijn de juwelen en het geld te bewaren? Tot de nalatenschap goed geregeld is en de erfgenamen tevreden gesteld zijn? Natuurlijk zal ik u rijk belonen voor de moeite."
De hodscha begreep dadelijk dat hier heel wat te verdienen viel en hij verzekerde de rijke dame dat zij volledig op hem kon vertrouwen, dat hij helemaal geen beloning verlangde...
Op dat ogenblik stapte de pakjesdrager binnen. Hij vroeg beleefd om zijn geld.
"Wel," vroeg de hodscha vlug, "hoeveel hebt u ook weer in bewaring gegeven?"
"Honderd goudstukken!"
Bereidwillig nam de leraar het geld uit zijn kassa en gaf het de pakjesdrager. Deze borg het op en vroeg toen hoeveel hij de hodscha schuldig was, voor de moeite.
"Niets natuurlijk!" riep deze uit. En de pakjesdrager stapte tevreden naar buiten.
Na de hodscha verzekerd te hebben dat zij nog diezelfde middag het geld en de juwelen zou laten brengen, ging ook de vrouw naar huis. De hodscha wreef in zijn handen van plezier.
In spanning wachtte hij op het dienstmeisje met geld en juwelen. Maar de middag verstreek en de avond... Toen begreep de man dat hij op een heel slimme manier bedrogen was en hij betreurde de honderd dinars, die hij aan de pakjesdrager had terugbetaald. Zo woedend was hij, dat hij vóór sluitingstijd de winkel verliet en naar huis ging.
"Wat is er gebeurd?" vroeg zijn vrouw, toen ze zijn boze gezicht zag. Toen hij alles had verteld riep ze vrolijk uit: "Als je mij belooft me later niets te verwijten, zal ik zorgen dat je morgen de honderd goudstukken van de pakjesdrager weer in de kassa hebt."
De hodscha beloofde dat graag, als hij het geld maar terugzag.
De volgende ochtend vroeg ging hij naar de markt, zoals zij hem had gezegd. Zijn vrouw volgde op enige afstand, met haar beide kinderen. De hodscha wees haar tersluiks wie de pakjesdrager was en verschool zich toen in een donkere hoek. Op hetzelfde ogenblik viel zijn vrouw de pakjesdrager om de hals, buiten zichzelf van vreugde.
"Man," gilde ze luidkeels, "eindelijk heb ik je gevonden! Twee jaar geleden heb je mij en onze beide kinderen in de steek gelaten. Het is een wonder dat we niet van honger zijn omgekomen!"
Voorbijgangers bleven staan en zagen de pakjesdrager verdwaasd rondkijken.
"Hoe kan ik een vrouw en kinderen hebben als ik nooit getrouwd ben?" riep hij uit.
Maar de vrouw liet zich niet uit het veld slaan. "Jij monster," schreeuwde ze woedend, "als je niets meer van ons weten wilt, laat je dan tenminste scheiden. Ga maar mee naar de kadi."
"Wat, naar de rechter," riep de man, nu ook boos, "ongetrouwd kun je toch ook niet scheiden? Je houdt mij zeker voor een ander, ik ben je man niet."
"Wat," gilde de vrouw, "natuurlijk ben je mijn man. Ik heb je overal gezocht, maar nu ontkom je me niet meer!"
Het rumoer had ook de aandacht van de politie getrokken. Ze grepen de pakjesdrager en brachten hem voor de kadi.
"O heer, laat het recht zegevieren," smeekte de vrouw, overdreven zuchtend. "Deze pakjesdrager is mijn man en ik wil dat hij mij en onze beide kinderen verzorgt, of zich anders van mij laat scheiden."
De kadi ondervroeg de pakjesdrager en die verzekerde hem de vrouw niet te kennen en dat hij bovendien met niemand getrouwd was. Maar er waren geen bewijzen en de kadi beval hem op staande voet honderd goudstukken aan de vrouw te betalen.
De pakjesdrager verzette zich hevig. Zoveel geld bezat hij immers niet!
Maar de rechter bleef bij zijn bevel en er zat niets anders op dan het geld te halen bij de vrouw die hem geholpen had en nu ook zijn dinars bewaarde. Uit voorzorg dat hij niet ontsnappen zou ging er een agent met hem mee, die hem geen moment uit het oog verloor.
De vrouw sloeg stomverbaasd haar handen ineen toen de pakjesdrager, treurig en bovendien onder bewaking, voor haar stond. Zodra zij hoorde wat er gebeurd was, zei ze: "Dat is natuurlijk de vrouw van de hodscha. Hier zijn de honderd goudstukken. Geef ze aan de vrouw, maar vraag aan de rechter een geldig bewijs dat de kinderen nu aan de vader toebehoren. Als ze u zijn toegewezen, breng ze dan bij mij."
Zo gezegd, zo gedaan. Maar toen de pakjesdrager de kinderen wilde meenemen, begon de vrouw van de hodscha hartbrekend te huilen en zij probeerde de kleintjes met geweld van hem weg te trekken. Maar de rechter belette het haar en zo moest ze machteloos aanzien dat haar kinderen werden weggevoerd. Vertwijfeld rende zij naar huis en vertelde aan haar man dat ze weliswaar de honderd goudstukken voor hem had, maar dat ze de kinderen verloren hadden! De hodscha was radeloos en trok zich de haren uit het hoofd van nijd. Wat te doen?
Intussen had de pakjesdrager de beide kinderen naar de vrouw gebracht, die ze liefderijk verzorgde. De volgende ochtend zei ze de pakjesdrager met de kleintjes naar de markt te gaan en de verkoper op te zoeken. "Hij moet ze aanbieden voor honderd goudstukken. Ik ga de prijs opdrijven en zodra het bedrag volgens mij groot genoeg is, geef ik u een wenk."
Kort daarna liep de verkoper door de stad en noemde luid de prijs die de kinderen moesten opbrengen. Zo kwam hij ook voorbij de winkel van de Turkse leraar, de hodscha. Die herkende de kinderen ogenblikkelijk en holde naar buiten.
"Ik bied honderd-en-één dinars," riep hij snel.
"Honderd-en-één dinars!" herhaalde de verkoper. Hij liep terug naar de markt waar de vrouw hem opwachtte.
"Dat is veel te weinig voor twee kinderen," riep ze luid, "ik bied vijfhonderd dinars."
"Vijfhonderd dinars!" herhaalde de verkoper en ging terug naar de hodscha.
"Vijfhonderd-en-één!" schalde de stem van de hodscha.
"Vijfhonderd-en-één!" herhaalde de verkoper geërgerd en liep naar de vrouw.
"Duizend dinars!" zei die zonder aarzelen.
"Duizend dinars, wie biedt er meer?" riep de verkoper boos, terwijl hij naar de hodscha draafde.
"Duizend-en-één," antwoordde de hodscha tandenknarsend.
"Duizend en vijfhonderd dinars!" bood de vrouw.
En zo werd de prijs opgedreven tot tweeduizend en vijfhonderd goudstukken, waarop de hodscha ogenblikkelijk weer één meer bood.
Toen wenkte zij de pakjesdrager dat de verkoop gesloten was.
De verkoper bracht de kinderen naar de hodscha en ontving daarvoor tweeduizend vijfhonderd-en-één dinars, die hij aan de pakjesdrager overhandigde, waarop hijzelf zijn loon kreeg.
De pakjesdrager ging ermee naar de vrouw en zei verheugd: "Hier is het verdiende geld. Geef mij m'n honderd goudstukken alstublieft."
"Nee," antwoordde zij verwonderd, "ik wil niets van dat geld hebben. Het is voor u. Maar ik zou zo vlug mogelijk Istanbul verlaten, liefst vandaag nog. Ik ben bang dat u anders niet levend over de grens komt."
Dankbaar nam de pakjesdrager afscheid van de vrouw, die hem zo slim, maar ook liefdevol, had geholpen. Een uur later was hij al op weg naar zijn vaderland, Joegoslavië. En daar leefde hij gelukkig tot het einde van zijn dagen.
*   *   *
Samenvatting
Een sprookje uit Joegoslavië. In dit verhaal gaat een arme pakjesdrager naar een hodscha om aan hem zijn duur verdiende geld in bewaring te geven. Als de man het geld weer op wil halen om terug te keren naar zijn vaderland, geeft de hodscha niet thuis en jaagt de pakjesdrager de deur uit. Ten einde raad ontmoet de man een vrouw die op zeer slimme wijze de hodscha (en zijn vrouw) een lesje leert, en de pakjesdrager zijn geld terug laat krijgen.
Toelichting
Het leren van een lesje aan iemand die met name arme mensen bezwendeld is een veel voorkomend motief in volksverhalen. In de Volksverhalen Almanak zijn dat onder andere: De zwendelende tabakshandelaar, De geldmolen en De arme en de rijke.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Populair
Verder lezen