zaterdag 7 december 2024

Volksverhalen Almanak


De wijze papegaai en de dwaze papegaai


Er was eens een man die twee troetelpapegaaien had die heel aardig konden spreken; ze hadden zelfs meer verstand dan de meeste mensen hebben en wanneer hun meester alleen was bracht hij de avond gewoonlijk babbelend met hen door. Zij tapten moppen als de beste en vertelden de grappigste verhalen.
Maar deze man had een diefachtige dienstmeid. Hij moest alles afsluiten en kon zelfs dan nog zijn rug niet omdraaien of zij was aan het kapen en aan het gappen.
Op een dag moest de man weg voor een reis. Voordat hij ging, haalde hij de twee papegaaien tevoorschijn, zette er een op elke vuist en zegt tegen hen: "Nu, Snuitje en Fluitje, ik wil, dat jullie op de meid letten terwijl ik weg ben; en, als ze iets steelt, moeten jullie het me vertellen, wanneer ik weer thuis kom."
Ze knipoogden naar hem, terwijl hun oogleden van onderaf over hun ogen omhoog gingen, zoals jullie gezien moeten hebben bij papegaaien; terwijl ze daarbij heel plechtig keken. Toen zei Snuitje,
"Doet ze het weer
Dan spijt het haar zeer!''
Maar Fluitje zei helemaal niets; knipoogde alleen plechtiger dan ooit.
"Zoet Snuitje!" zei de man. "Stout Fluitje!"
Toen ging hij weg.
Zodra hij niet meer te zien was, begon de meid met haar spelletjes. Ze haalde de sloten van zijn kasten en at de suiker, ze at de koekjes, ze dronk de wijn. Snuitje hipte de kamer binnen, ging op een pootje staan en krijste,
"Stoute meid!
Heb je geen spijt?
Meester zal het horen,
En jij bent verloren!"
De meid sprong op, als door een wesp gestoken, en keek om zich heen. Ze dacht, dat iemand haar betrapt had; maar toen ze zag, dat het Snuitje was, trok ze een vriendelijk gezicht en zei ze op vleiende toon: "Lief Lorretje! Lief Snuitje! Ik zal het nooit meer doen! Kom eens hier, dan krijg je een lekker klontje suiker."
Deze verleiding was te groot voor het arme Snuitje. Hij wilde erg graag zijn plicht doen, maar nog liever wilde hij het klontje suiker. Dus hield hij zijn kopje scheef en stapte, terwijl hij er heel wijs uitzag, schuchter naar de meid. Dit was erg verkeerd van Snuitje, omdat hij wist, dat de suiker gestolen was; en een minuut later had hij spijt; want zodra hij binnen haar bereik kwam en naar de suiker pikte, greep de meid hem met haar andere hand bij de nek. Toen veranderde haar glimlach en spotte ze: "Dus Snuitje gaat alles vertellen, nietwaar? Klikvogeltje! Ik zal Snuitje leren om te klikken!" Bij elk woord plukte ze een veer uit het kopje van het arme Snuitje. Snuitje krijste en Snuitje worstelde, maar allemaal vergeefs; ze liet hem niet los, voordat hij zo kaal was als een knikker.
Fluitje zag dit alles, maar zei niets, gluurde alleen maar en knipperde met zijn ogen en zag er plechtiger uit dan ooit. De meid keek naar hem, maar, dacht ze: "Die vogel is te dom om iets te vertellen en hij is de moeite van het plukken niet waard." Dus liet ze hem met rust.
Spoedig daarop kwam de meester binnen. De meid ging met veel drukte op hem af en zei, dat ze Snuitje gevonden had, terwijl hij suiker aan het stelen was en dat ze hem voor straf geplukt had.
Toen de avond viel, zat de meester met Snuitje en Fluitje in zijn kamer. Het arme Snuitje voelde zich beschaamd en had niets te zeggen; hij zat op zijn plaats als een toonbeeld van ellende, met zijn staart naar beneden hangend en zijn belachelijke kale kopje. Fluitje zei helemaal niets.
Nu had de meester toevallig ook een kaal hoofd en toen hij zijn kalotje, dat hij over het algemeen droeg om zijn hoofd warm te houden, afzette, merkte Fluitje het op.
Hij lachte luid en krijste, "O - o - o! Waar zijn je veren, klikvogeltje? Waar zijn je veren, klikvogeltje?"
Fluitje was maar een papegaai, zie je, en zijn spraakgebruik was niet altijd helemaal juist, zoals bij jullie vast wel het geval is.
"Wat bedoel je?" vroeg de meester.
Maar lange tijd wilde Fluitje niets meer zeggen dan steeds maar weer dezelfde woorden, "Waar zijn je veren, klikvogeltje?" Weldra hoorden zij de meid echter naar bed gaan, stap, stap, stap. Toen werd Fluitje een beetje dapperder; en toen de meester hem weer vroeg wat hij bedoelde, antwoordde hij:
"Elke papegaai heeft twee ogen,
Waarmee zowel de dwaze als de wijze kijken mogen;
Maar de wijze sluit ze dicht
Wanneer het beter is zonder zicht.
Op wijsheid komt het aan:
Waar zijn je veren, klikspaan?"
Toen begreep de meester wat er gebeurd was, want hij was een heel schrander man; en zonder dralen rende hij de trappen op met twee stappen tegelijk en maakte de meid wakker en liet haar zichzelf aankleden en zond haar ogenblikkelijk het huis uit. Ik vraag me af, waarom hij het niet eerder gedaan had, maar dat gaat mij niet aan.
Sindsdien had het arme Snuitje nooit meer de moed om te spreken; maar steeds wanneer Fluitje een kaalhoofdige man zag of een vrouw met een hoog voorhoofd, krijste hij zo hard hij maar kon: "Ha! ha! ha! Waar zijn je veren, klikvogeltje?"
*   *   *
Samenvatting
Een boeddhistisch verhaal over stelen en klikken. Als een man van huis is, steelt de meid. Hij vraagt zijn beide papegaaien haar in de gaten te houden. Wanneer de meid weer suiker, koekjes en wijn steelt, zegt één van de papegaaien daar iets van. De meid grijpt hem en plukt hem kaal, om het af te leren te klikken. De andere papegaai houdt wijselijk zijn mond en zegt pas iets als de man terug is.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Bron
"Boeddhistische sprookjes uit de jataka, afkomstig uit het oude India" uit het Pali vertaald en bewerkt door W.H.D. Rouse, met illustraties van W. Heath Robinson. Vertaald door Chris Mouwen © 1980. Uitgeverij Sirius en Siderius, Den Haag, 1981. ISBN: 90-6441-019-4
Populair
Verder lezen