dinsdag 19 maart 2024

Volksverhalen Almanak


De wonderjas van Aldar-Kose


Alleen een jas van vossenbont was bestand tegen de bittere kou die elke winter op de steppe heerste. Maar Aldar-Kose moest het doen met zijn oude, tot op de draad versleten jasje en liep dus elke dag te bibberen.
Op een dag reed hij over de steppe. Zijn handen en voeten waren stijf van de kou en zijn neus was helemaal blauw. "Als ik maar snel een joert tegenkom waar ik even kan opwarmen. Straks bevries ik!" dacht Aldar-Kose. De ijzige wind floot om zijn oren. Maar in de omtrek was geen rookpluim te zien en waar geen rook is, is ook geen vuur en dus geen warme joert.
Aldar-Kose spoorde zijn paard aan. De oude magere knol schudde even met de manen, maar bleef stapvoets lopen. "Zo'n slecht paard en nog zo lang te gaan," verzuchtte de ruiter hoofdschuddend, "ik ben bang dat ik de kou niet overleef!"
Plotseling zag hij een man te paard die hem tegemoet reed. Aan de stoere pas van het paard kon Aldar-Kose zien dat de eigenaar een rijk heer was. Listig als hij was, wist Aldar meteen wat hem te doen stond. Hij knoopte zijn versleten jas open, ging recht in het zadel zitten en begon een vrolijk liedje te fluiten.
De reizigers hielden stil en groetten elkaar. De rijke man zat te klappertanden: zelfs in zijn jas van vossenbont had hij het nog bitter koud. Aldar-Kose zette zijn muts scheef en begon hevig te puffen alsof het midzomer was en de zon op haar hoogste punt stond.
"Heb jij het niet koud?" vroeg de man.
"Jij hebt het koud in je bontjas, maar ik zit hier te zweten van de hitte," antwoordde Aldar-Kose.
"Hitte? Met zo'n jas? Dat kan niet!" zei de heer verbaasd.
"Zie ik er dan uit alsof ik het koud heb?"
"Maar je jas lijkt wel aangevreten door de muizen! Het is meer gat dan jas!"
"Het is juist goed dat er gaten in zitten," legde Aldar-Kose uit.
"Door het ene gat komt de koude wind naar binnen en door het andere gaat hij weer naar buiten. En zo blijf ik dus warm." De rijkaard dacht: die jas moet ik zien te bemachtigen. Aldar-Kose dacht: wat zal die bontjas lekker warm zijn!
"Verkoop me je jas!" zei de man tegen Aldar-Kose.
"Voor geen goud. Zonder mijn jas vries ik dood."
"Nee, je hoeft niet dood te vriezen. Je kunt mijn jas van vossenbont krijgen," stelde de man voor, "die is ook warm."
Aldar-Kose deed alsof hij daar niets van wilde weten. Maar ondertussen keek hij met het ene oog begerig naar de bontjas en met het andere oog bewonderde hij het sterke paard. "Ik geef je mijn bontjas en een zak geld," smeekte de heer. Aldar schudde zijn hoofd. "Geld hoef ik niet," zei hij, "maar als je me je paard erbij geeft, wil ik er wel over nadenken."
Blij ging de man akkoord. De ruiters stapten van hun paard en ruilden de jassen. In één tel was Aldar-Kose op het paard gesprongen en het duurde niet lang of hij was nog maar een puntje aan de horizon.
Eindelijk! Met zijn warme jas en zijn snelle paard hoefde Aldar het nu niet meer koud te hebben. Hij reed van dorp tot dorp en liet zich trakteren door de tentbewoners. Iedereen vroeg hem: "Hoe kom jij aan zo'n warme bontjas en zo'n mooi paard?"
"Geruild voor mijn wonderjas met de zeventig gaten."
De mensen moesten hartelijk lachen om het verhaal van de rijke man die zo gretig het voddenjasje had aangetrokken en ze trakteerden Aldar-Kose op koemis, zo veel hij maar wilde.
*   *   *
Samenvatting
Een Kazachs volksverhaal over een gunstige ruil. Wanneer de schelm Aldar-Kose midden in de winter over de steppe rijdt, heeft hij het erg koud. Hij heeft alleen maar een dunne jas vol met gaten, maar wanneer hij een rijke man tegenkomt, doet Aldar net alsof hij het bloedheet heeft en zit te zweten. De rijke man is jaloers en ruilt zijn warme jas van vossenbont voor de 'wonderjas' van Aldar.
Toelichting
Aldar-Kose is bedrieger van beroep. Hij verdient zijn brood door mensen voor de gek te houden. Niet zomaar alle mensen, vooral de gierige rijkelui zijn de pineut. Want zij kunnen best wat missen, vindt Aldar-Kose. De ene keer troggelt hij hun een paard af, de andere keer geld, en soms zelfs een mooie dochter. 'Aldar' betekent in het Kazachs dan ook 'bedrieger'. Zijn tweede bijnaam 'Kose' (spreek uit 'kossè') betekent 'kin waar geen haar op groeit'. Want al is Aldar-Kose een volwassen man, zijn baard wil maar niet groeien.
Een joert is een tent waarin de nomaden wonen. Een joert bestaat altijd uit een ronde opvouwbare wand en een dak van latjes. Daar overheen worden dikke wollen kleden vastgemaakt. Zelfs in de winter is het nog lekker warm in een joert.
Trefwoorden
Basisinformatie
Bron
"Sprookjes uit Kazachstan. Oplichters en andere helden" door Els de Roon Hertoge. Koninklijk Instituut voor de Tropen, Amsterdam / Novib, 's Gravenhage, 2000. ISBN: 90-6832-905-7
Populair
Verder lezen